Amateurclub KFC Dessel Sport: gezond beleid met een klein budget

© Dessel Sport

Op een tiental kilometer van de Nederlandse grens staat het Armand Melisstadion van Dessel Sport, de leider in de hoogste amateurreeks. Daar bestuurt een groep lokale ondernemers de club met boerenverstand en een klein budget.

Momenteel staat Dessel Sport op kop in Eerste Nationale, maar toch vroeg het geen licentie aan voor 1B. Werner Melis, hoofd van de sportieve cel, legt uit dat het vooral een financiële keuze was. ‘We zijn een stabiele club, die al jaren met beperkte middelen op een hoog niveau meedoet. Dessel speelde bijna achttien jaar in Tweede Amateur, en in 2016 promoveerden we naar het hoogste amateurniveau. De stap naar 1B lukt ons momenteel niet door de accommodatie, want tegen 15 februari moesten we een tribune met 500 zitplaatsen bijgebouwd hebben om een licentie aan te vragen. Dat kost al snel een paar 100.000 euro, terwijl daar waarschijnlijk niemand zal zitten, want er zijn meer 1B-clubs met 500 toeschouwers dan met 5000. Als club vonden we die investering dan ook niet verstandig als we niet zeker zijn van promotie. Momenteel heeft ons stadion 4000 plaatsen, terwijl er nu gemiddeld 800 mensen aanwezig zijn tijdens wedstrijden. Die 500 stoeltjes die er zouden moeten bijkomen zijn dus absurd.’

Jonge hongerige spelers

‘Voor de spelers was de beslissing wel een mentale klap’, gaat Melis verder, ‘sindsdien haalden we ook maar 1 op 6 tegen ploegen uit de onderste helft van het klassement. We hebben een jonge kern vol ambitieuze mensen, die graag de stap zouden zetten naar het profvoetbal. Voor hen was onze beslissing zwaar, maar de staf heeft al heel goed werk geleverd om die jongens te overtuigen vol voor het kampioenschap te gaan. Ze kunnen zich zo misschien in de belangstelling van andere clubs spelen en toch in het profvoetbal terechtkomen.

‘Die jonge kern is een bewuste keuze, juist omdat zij zo hongerig zijn. Als je hen vergelijkt met meer ervaren spelers die op latere leeftijd terugzakken vanuit het profvoetbal is dat toch anders. Een groot deel van die jongeren komt ook uit de jeugdopleidingen van ploegen zoals Genk, Sint-Truiden, Antwerp en Beerschot. Die jongens kregen een opleiding op het hoogste niveau in België, maar kwamen net te kort om prof te worden. Via ons kunnen ze die kans toch nog krijgen. Daarnaast willen we ook meer doorstroom uit onze eigen club. De wedstrijd onlangs op Winkel Sport was een goed voorbeeld . Toen stonden er op het einde van de match vijf jongens uit onze eigen opleiding op het veld. Die jeugdproducten zijn ook een noodzaak, want wij kunnen ons geen zeventien of achttien goedbetaalde spelers veroorloven.’

Voor de spelers was de beslissing om geen 1B-licentie aan te vragen een mentale klap.’

Werner Melis, hoofd sportieve cel

Ambitie en stabiliteit

‘Het beleid dat wij voeren betekent ook niet dat we geen ambitie hebben’, vertelt Melis, ‘maar de mensen achter ons zijn lokale ondernemers die Dessel met gezond boerenverstand leiden. Daardoor zijn we redelijk stabiel en besturen we ondanks onze beperkte middelen met een gezond beleid. Het is dan ook onze droom om naar 1B door te stoten als het probleem van de accommodatie opgelost is. Daarom kijken we of we de aanpassingen kunnen betalen via de gemeente of het fonds van MIRA voor de nucleaire werkzaamheden in de buurt. Maar de promotie wordt steeds moeilijker, want in onze reeks vind je steeds meer amateurclubs met het beleid van een profclub, die bijvoorbeeld overdag trainen. Dat kunnen wij op dit moment niet, omdat onze spelers werken of studeren.

‘Als bestuur handelen wij echt uit liefde voor de ploeg en ik zet zo ook het werk van mijn vader verder. In de jaren tachtig stapte hij in de club en bouwde hij Dessel op van een Eersteprovincialer, tot in Tweede Nationale. Ons stadion kwam er ook onder zijn impuls, want het was zijn idee om een stuk grond van de Dessel Sport te verkavelen en dan van die inkomsten een stadion te bouwen. Hij heeft zijn grote droom helaas nooit zien uitkomen, want we begonnen met de bouw in 2010 en hij is enkele maanden daarna overleden aan kanker. Hij vroeg me de continuïteit van wat hij bij de club opbouwde te bewaken en zo raakte ik gebeten door de microbe van Dessel Sport, waarna ik steeds meer betrokken raakte.’

Door Margit Ghillemyn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content