
Amateurclub Sint Eloois Winkel, het verhaal van een grote liefde

Met nog geen 4000 inwoners heeft Sint Eloois Winkel al een paar jaar een club in eerste nationale amateurs, omgerekend derde klasse. ‘Dankzij een sponsor die al 30 jaar verliefd is op de club.’
Nog geen 4000 inwoners heeft Sint Eloois Winkel, zelf een deelgemeente van Ledeegem dat maar amper iets meer zielen telt, en in de streek, Zuid-West-Vlaanderen, is de concurrentie moordend. Vorige week bekampte KVC buurclub Mandel United, een samengaan van Ingelmunster en Izegem, en niet zo heel erg ver uit de buurt liggen andere dorpen en kleine steden met clubs in de nationale amateurrangen, zoals Gullegem, Harelbeke, Menen, Westhoek (Ieper) en voorheen Roeselare, om maar van Kortrijk en Waregem te zwijgen. Toch houdt de club de laatste jaren stand in eerste nationale amateurs, voorheen derde klasse, en schreeuwt het niet eens om hulp. Om aan de voorwaarden van die reeks te kunnen voldoen heeft het nu één prof en vier semiprofs. Dat volstaat, en dat gaat goed. Bovendien zit het straks nog in de volgende ronde van de beker van België, waarin het vast van plan is het thuisvoordeel niet af te staan, ongeacht de tegenstander. tenzij de wedstrijd ’s avonds op een midweekdag moet gespeeld worden. De daarvoor vereiste 800 lux als lichtvermogen heeft het namelijk niet.
Op de vraag naar het geheim van het succes van zo’n kleine gemeente in het nationale voetbal geeft Carlos Vanderhelst, voorzitter van het dagelijks bestuur en sinds 1993 op post, twee redenen: ‘Een goeie sponsor die verliefd op ons is, en sportieve continuïteit. De laatste 30 jaar hebben me nog maar vijf keer van trainer moeten wisselen.’ Hoe kan dat daar? Vanderhelst lacht: ‘Goeie lucht, zeker?’
Hij geeft wel toe dat het de afgelopen jaren een paar keer goed afgelopen is. ‘Zonder Corona waren we waarschijnlijk gedegradeerd, en zonder het failliet van Roeselare ook.’
Speler-trainer-sponsor
Vanderhelst is 75, en net als de verliefde sponsor, een ex-speler van wat voorheen Winkel Sport heette. Geert Cool (70), vandaag algemeen voorzitter en zaakvoerder én oprichter van Defrancq (dakmaterialen), genoemd naar de familienaam van zijn vrouw, herinnert zich nog hoe zijn verhaal bij de rood-zwarten met stamnummer 4408 begon. Op zijn rondreis als speler doorheen de regio keerde hij op zijn 40e terug naar de club waar hij van zijn 26e tot zijn 28e twee leuke jaren had beleefd. Winkel Sport speelde toen in derde provinciale en bereikte in 1999 voor het eerst vierde klasse. ‘Ik combineerde dat eerste jaar drie functies: speler-trainer én sponsor. Mijn bedrijf was toen nog klein, nu hebben we 250 werknemers. Mijn bedrijf en de club zijn samen gegroeid. KVC en ik, dat is gewoon een liefdesverhaal dat na 32 jaar nog altijd voort duurt.’
De voorbije 32 jaar bleef hij zijn club trouw en dat is hij ook van plan te blijven doen. Niet dat het hem aan voorstellen ontbrak om op hoger niveau aan de slag te gaan. ‘Ik heb de middelen om hoger te gaan, maar waarom zou ik dat nog doen?’ Een tijd stopte hij ook geld in Roeselare, maar dat avontuur liet hem achter met een kater en het vaste voornemen om niet meer in andere clubs te stappen. Hij schudt nog altijd het hoofd terugdenkend aan wat hij toen meemaakte. ‘Je kan toch niet zonder parachute uit een vliegtuig springen?’
Ook in die periode bleef hij sponsor van zijn KVC. ‘Voor mij is voetbal mekaar graag zien. Het moet niet altijd om geld draaien. Ik geef veel liefde, en ik krijg veel liefde terug.’ Verdient hij er iets aan? ‘Nee. Ik verdien er niets aan. Maar met mijn inbreng hier maak ik elke dag, elke week mensen gelukkig. Meer return heb ik niet nodig. Wij zijn plattelandsmensen waar respect voor de gewone man bestaat. Waarom zou ik fusioneren met clubs die het anders aanpakken? Ik wil gewoon mensen gelukkig maken. Wat anderen daar van denken, en als zij het anders aanpakken, daar trek ik me niets van aan.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier