Marc Brys en Will Still, de oudste en jongste coach in 1A: ‘In het voetbal zijn veel mensen eerder conservatief’

© INGE KINNET
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Edward Still (31) en Marc Brys (60) zijn de benjamin en de ouderdomsdeken onder de coaches. Wanneer een jonge dertiger op bezoek gaat bij zijn zestigjarige collega, zou dat tot een generatiekloof kunnen leiden. Maar gedurende een uur wordt wer geenszins over leeftijd gesproken, alleen over voetbal en het komende seizoen.

Marc Brys betreurt geregeld het soms wat stiekeme gedoe op de trainersbanken van de Belgische eerste klasse. Het is een vorm van angst voor elkaar, die leidt tot afstandelijke relaties en geheimhouding allerlei. Het is dan ook bijna logisch dat de nestor onder de coaches aan de vooravond van het kampioenschap 2022/23 de 29 jaar jongere Edward Still ontvangt met een sleutel. Die van de kleedkamers aan Den Dreef, een majestueuze ovale ruimte geïnspireerd op de Premier League. De gastheer gunt zijn jonge gast een blik achter de schermen. Still, die altijd vol vragen zit, hoort Brys uit over de grootte van zijn ideale kern, terwijl ze de trappen nemen naar de skybox, die als decor voor dit gesprek dienst doet. Het biedt een onberispelijk zicht op de groene mat. Met een koffie voor de ene en een plat water voor de andere beginnen we over voetbal te praten.

Het is niet zo moeilijk te voorspellen hoeveel goals een spits kan maken als hij in de juiste omstandigheden gebracht wordt.’ EDWARD STILL

Iets wat jullie gemeenschappelijk hebben: met het vertrek van Xavier Mercier en Vakoun Bayo hebben jullie allebei jullie beste speler verloren. Hoe bouw je opnieuw aan een sterke aanval?

Marc Brys: ‘Ik vind het bouwen van een verdediging gemakkelijker, want offensieve automatismen hangen deels af van creativiteit en vrijheid. Je moet tussen die verschillende aspecten een evenwicht vinden en er bepaalde patronen in slijpen. In mijn gedachtegang vertrekt alles vanuit de idee: wat is je filosofie? Hoe wil je spelen, hoe wil je trainen, hoe wil je iets creëren? Van daaruit vertrekkend zoek je dan profielen die in overeenstemming zijn met hetgeen je wilt opbouwen.’

Edward Still: ‘We hebben dat in januari al eens meegemaakt, toen we ShamarNicholson moesten vervangen door VakounBayo, die een heel ander profiel had. Het heeft ons in feite een maand gekost om de speelstijl van de ploeg daaraan aan te passen. Shamar krijgt de bal graag in de voet, terwijl Vakoun liever in de diepte gaat. Dat maakt dat je al je reflexen waarop je meer dan vier maanden getraind hebt, moet veranderen. Patronen worden op den duur instinctief voor de spelers en de ploeg en dat moet je zien aan te passen. Op zich was dat geen probleem, want ik hou er niet van ingeperkt te worden door een bepaald profiel. Uiteindelijk is het de kwaliteit die belangrijk is. We willen de garantie van een minimaal fysiek rendement en daarnaast natuurlijk ook een aantal goals. Het is niet zo moeilijk om te voorspellen hoeveel goals een spits kan maken als hij in de juiste omstandigheden gebracht wordt.’

Edward Still: 'Het is heel waardevol om beelden op de tablet te hebben op de bank.' Marc Brys: 'In hockey, American football en rugby werken ze al vijftien of twintig jaar op die manier.'
Edward Still: ‘Het is heel waardevol om beelden op de tablet te hebben op de bank.’ Marc Brys: ‘In hockey, American football en rugby werken ze al vijftien of twintig jaar op die manier.’© INGE KINNET

Zijn er minimale waarden op het vlak van fysiek of techniek die jullie eisen bij het aantrekken van een nieuwe speler?

Brys: ‘Ik denk niet dat je nog op een andere manier kunt werken, als je bekijkt hoe het voetbal de voorbije twintig jaar geëvolueerd is, zeker op het wetenschappelijke vlak. Maar dat is nog wat anders dan je blindstaren op een algemeen criterium… Het is belangrijk om te weten of de speler voldoende kwaliteiten heeft om te brengen wat je van hem verwacht. In mijn eerste jaar hier was het onze grootste uitdaging om een systeem te vinden dat ons toeliet om het maximum te halen uit de kwaliteiten van Mercier en Henry, door hun werk bij balverlies te beperken. Gezien de kwaliteiten van Sowah hebben we uiteindelijk een driehoek gecreëerd en de anderen moesten extra werken voor hen, want op die manier waren we het efficiëntst.’

Still: ‘Statistieken bevatten ook valkuilen. Er zijn spelers die slechte fysieke cijfers voorleggen op training omdat ze die dagelijkse inspanningen niet aankunnen maar die merkwaardig genoeg heel goed presteren in de wedstrijden. Dat is onverklaarbaar – ik heb daar alleszins geen verklaring voor. Het bewijst in elk geval dat je statistieken moet kunnen interpreteren en ze moet vergelijken met andere cijfers om een compleet beeld te vormen. Soms hebben spelers slechte cijfers in de sprinttesten maar lijken ze snel te zijn in de match omdat daar andere factoren een rol spelen dan pure snelheid. Een centrale verdediger die erg goed anticipeert wekt de indruk dat hij snel is. Ik zie het eerder als een puzzel. In de verschillende systemen die ik apprecieer en waarmee ik me identificeer, heeft elke positie haar statistisch schema. Een fysiek profiel, een technisch… Nu is het wel erg zeldzaam dat je een speler vindt die aan alle criteria voldoet. Ofwel is hij dan veel te duur voor een club als de onze.’

Bij het begin van het nieuwe seizoen is het vooral mijn bedoeling om de nieuwe trainers zo snel mogelijk te leren kennen.’ MARC BRYS

SCHEEF BEKEKEN

Een play-off 1 met vier ploegen heeft de taak er niet gemakkelijker op gemaakt voor jullie clubs?

Brys: ‘Het is een beetje een speelterrein voorbehouden voor de grote clubs geworden. Dat is jammer, want we hebben gezien welke impact een verhaal als dat van Union heeft op het brede publiek.’

Is dat verhaal van Union een inspiratiebron? Trekken jullie daar lessen uit?

Still: ‘Inspiratiebron is een groot woord, maar het is op een aantal vlakken wel leerzaam. Veel stabiliteit tussen de ploeg uit tweede klasse en degene die naar eerste gegaan is, een beetje zoals Beerschot het jaar ervoor. Sleutelspelers die heel goed presteerden ook, want je zoekt altijd een spits die veel scoort en zij hadden er twee. En ten slotte is het ook een interessant voorbeeld qua speelstijl. Als je naar de cijfers kijkt dan zie je dat er meer op de omschakeling gespeeld wordt en dat het de kans op doelpunten te maken verhoogt. Outsiders die hoog staan in het klassement doen het vaak op die manier, zoals Leicester enkele jaren geleden in Engeland.’

Edward Still: 'Ik denk dat spelers niet meer dan twee of drie opmerkingen per speelhelft aankunnen.'
Edward Still: ‘Ik denk dat spelers niet meer dan twee of drie opmerkingen per speelhelft aankunnen.’© INGE KINNET

Is het moeilijk om die efficiëntie in de omschakeling te bereiken?

Brys: ‘Daar kun je op trainen. Anderzijds is die manier van spelen niet altijd aangenaam om te bekijken, dus er hangt best wel wat negativisme rond. Nochtans heeft elk systeem zijn bestaansrecht. Onze job is een speelwijze vinden die onze ploeg zo efficiënt mogelijk maakt. En als je kijkt welke verrassende ploegen de laatste jaren play-off 1 gespeeld hebben, dan zijn dat vaak ploegen die vanuit de omschakeling spelen.’

Still: ‘Succesvolle ploegen die vanuit de omschakeling spelen worden altijd wat scheef bekeken. Altijd. Nochtans tonen de cijfers aan dat een kans die ontstaat na minder dan drie passes meestal van betere kwaliteit is dan een kans die na meer dan vijf passes ontstaat. Dat is ook een vraag die je je als trainer moet stellen: waarom maken we het ons moeilijk als je weet dat de kansen die door balbezit gecreëerd worden van mindere kwaliteit zijn?’

En bij Charleroi was het een revolutie om te proberen het spel degelijk op te bouwen met de bal. Wat zat er achter die verandering van speelstijl?

Still: ‘Het was niet alleen een verandering van speelstijl maar ook van cultuur. Je merkt dat nog in het stadion: soms duurt een fase van balbezit wat langer en dan voel je een zeker ongeduld. De twee absolute vereisten zijn: we moeten wedstrijden winnen, maar het businessmodel van de club houdt ook in dat spelers individueel moeten uitblinken.’

BEELDEN OP CD-ROM

Houden jullie rekening met de clubcultuur wanneer jullie ergens naartoe trekken met jullie ideeën?

Brys: ‘Je moet een evenwicht zien te vinden tussen trouw blijven aan de huisstijl en vasthouden aan de essentie van je eigen ideeën. Maar je eigen stijl evolueert ook mettertijd. We moeten aandachtig blijven voor de evolutie van het voetbal en openstaan voor nieuwigheden, om zo dingen te kunnen stelen die je bij anderen ziet.’

Still: ‘En ook overnemen wat je voorganger heeft gedaan. Omdat ik na Felice Mazzu en Karim Belhocine kwam, merkte ik onmiddellijk dat de kwaliteit van de omschakeling al aanwezig was. Ook de snelle aanval vertrekkende vanuit een lage positie op het veld was top. Je voelde het instinct van de spelers. Als de tegenstander de bal verloor in de buurt van ons eigen strafschopgebied, werd dat gezien als een potentiële kans voor ons.’

Hoe beoordeel je de kwaliteit van een wedstrijd, los van het resultaat?

Brys: ‘Dat is een kwestie van ervaring, denk ik. Het is niet omdat je gewonnen hebt dat je goed gespeeld hebt.’

Still: ‘Aan het eind van een wedstrijd zijn er veel emoties en de cijfers kalmeren mij, omdat ze mijn gevoel kunnen bevestigen of tegenspreken. We beschikken over drie analisten, die me meteen al een eerste hoeveelheid informatie geven voor een eerste rationeel beeld.’

Brys: ‘Na de match spreek ik nooit met mijn spelers. Want je moet daar eerlijk in zijn: tijdens de wedstrijd zijn er dingen die je niet kunt zien en ik wil niets zeggen zonder dat ik zeker ben van wat ik zeg. Ik wil eerst de wedstrijd opnieuw bekeken hebben.’

Still: ‘Heb je dat altijd gedaan, van in het begin?’

Brys: ‘Nee, en ik denk dat ik sterker geworden ben door fouten te maken. Maar op dit moment is het voor mij heel duidelijk: als ik iets zeg voor de groep, dan moet ik er tweehonderd procent van overtuigd zijn dat het zo gebeurd is.’

Still: ‘Het is niet gemakkelijk om een wedstrijd te bekijken vanuit onze positie. Je blik wordt automatisch naar de bal toe gezogen. Ik probeer altijd rond te kijken, maar…’

Brys: (onderbreekt) ‘Van zodra je je op één ding concentreert, mis je een aantal andere.’

Still: ‘Het is heel waardevol om beelden te hebben op de bank. Twee van onze stafleden houden zich permanent bezig met hun tablet.’

Brys: ‘In hockey, American football of rugby werken ze al vijftien of twintig jaar op die manier. In dit milieu zijn veel mensen eerder conservatief en heb je trainers die er niet klaar voor zijn en die op de rem gaan staan om de romantiek van het spel te behouden. De mensen beweren graag dat voetbal ‘anders’ is. Toen ik begon, had ik alleen een assistent en een keeperstrainer en bij mijn debuut bij Beerschot in eerste klasse werkten we nog met beelden op cd-rom, die we zelf voor een bepaald uur moesten gaan ophalen in het centrum van Antwerpen als we er op tijd mee wilden werken. Dat gaf dan nog uren werk om er iets uit te halen en geloofwaardig over te komen op een groep die, destijds, helemaal niet klaar was om met beelden te werken.’

SCHEIDSRECHTER ANALYSEREN

Nu worden die beelden zelfs tijdens de rust al gebruikt. Moet dat niet gedoseerd worden, om geen overkill te krijgen? Hoe pakken jullie dat aan?

Still: ‘Alles hangt af van de situatie. Er zijn dagen waarop er niks te tonen valt en andere waarop je van alles zou wil laten zien, maar de tijd en ook de emotionele beschikbaarheid van spelers na 45 minuten inspanning zijn beperkt. Ik denk dat de spelers niet meer dan twee of drie opmerkingen per speelhelft aankunnen. Soms volstaat één enkel beeld.’

Brys: ‘Als er niks betekenisvols of heel duidelijks aanwezig is, gebruik er dan ook niks van. Maar soms zijn er momenten waarop er één precies punt ons pijn doet en waarbij één beeld meer zegt dan een hele tactische uitleg.’

Still: ‘De laatste zes of zeven jaar merk ik ook dat spelers er meer voor open staan. Als we tijdens de rust twee beelden tonen, komen er minstens twee spelers met een heel precieze vraag of willen ze een bepaalde sequentie in detail herbekijken.’

Wat bekijken jullie in het bijzonder om het komende seizoen voor te bereiden?

Brys: ‘Het is vooral mijn bedoeling om de nieuwe trainers zo snel mogelijk te leren kennen. Ik heb veel geleerd in Saudi-Arabië; de ene week speelde je daar tegen een Braziliaanse coach, enkele dagen later tegen een Kroatische…’

Still: ‘Dat heb ik in China ook meegemaakt.’

Brys: ‘Hier kennen we de Belgische coaches wel. Maar er zijn er ook die van elders komen, met andere ideeën. Naar hen kijk ik met veel openheid, om geen dingen te missen waar wij ons voordeel mee zouden kunnen doen. We hebben al wat beelden verzameld van clubs met een nieuwe trainer.’

Still: ‘De kwestie van de coaches is heel interessant, zeker degenen die in een nieuwe omgeving terechtkomen. Wij beginnen tegen Eupen. Je zou kunnen zeggen dat de stijl van Bernd Storck ons welbekend is, maar zijn Mouscron speelde heel anders dan zijn Genk of Cercle. We moeten ons elke week in vraag stellen, nooit op de automatische piloot werken. Elk detail is van belang.’

Brys: ‘Wij bereiden ook analyses van de scheidsrechters voor. Moet je veel met hem praten of hem met rust laten? Is hij streng in het begin van de match? Dat zijn details, maar soms maken die het verschil.’

Still: ‘Daar had ik nog niet aan gedacht…’

Brys: ‘Dju…’ (glimlacht)

Still: ‘Merci, Marc, ik trakteer je op champagne als we daardoor op het eind van het seizoen een plaats hoger eindigen!’ (schaterlacht)

Verschillende soorten mandekking

Tien jaar geleden zei men dat de individuele mandekking achterhaald was. Tegenwoordig zie je die weer stilaan terugkeren.

Marc Brys: ‘Het grootste probleem in het voetbal, en zeker in het Belgisch voetbal, is dat men geen tactisch antwoord heeft op spelers die infiltreren zonder de bal. Waarom? Omdat men in zijn zone blijft, meent dat de opkomende speler in iemand anders zijn zone zit en uiteindelijk niemand die speler oppikt. Wanneer je een zwakte vaststelt, dan moet je je kunnen aanpassen.’

Edward Still: ‘De individuele mandekking van László Bölöni is niet die van Marcelo Bielsa, is niet die van Gian Piero Gasperini of die van het Antwerp onder Ivan Leko. Speel je man op man over het ganse veld? Volg je je directe tegenstander overal of slechts op een bepaald gedeelte van het veld? Zet je vooraan druk met een man minder om achteraan een vrije speler over te houden? Speel je alleen mandekking op het middenveld? Er zijn tien verschillende soorten mandekking met veel leuke subtiliteiten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content