Nog 45,6 procent Belgen: steeds meer buitenlanders veroveren Jupiler Pro League

© belgaimage

Het aantal Belgen in de kernen van 1A bedroeg net voor de start van de competitie 45,6 procent. Dat is een lichte daling tegenover een jaar eerder.

Van de 260 eersteklassespelers die afgelopen weekend op het veld kwamen, hadden er 96 de Belgische nationaliteit*. In acht van de negen wedstrijden kwamen meer buitenlanders op het veld dan Belgen. Enkel in KV Mechelen-Antwerp waren er evenveel Belgen als niet-Belgen. Daarna volgden Beerschot-Cercle en STVV-Gent (elk 43%). De wedstrijd met de minste Belgen was Kortrijk-Seraing (23%). Antwerp bracht op speeldag één als enige ploeg meer Belgen dan buitenlanders tussen de lijnen (8 op 15, of 53%), STVV verraste met evenveel Belgen als buitenlanders. Union kleurde het minst Belgisch (20%).

Van de 478 spelers uit 1A in onze Competitiespecial hebben er 218 als eerste nationaliteit de Belgische. Dat is 45,6% van het totaal. Vorig jaar waren er op hetzelfde moment 222 Belgen op 482 eersteklassespelers (46%).

Slechts drie van de achttien clubs hadden een week voor de start van dit seizoen meer Belgen dan buitenlanders in de kern: KV Mechelen (64%), OHL (54%) en KV Oostende (52%). Vier clubs hadden evenveel landgenoten als buitenlanders: Anderlecht, Antwerp, Beerschot en Club Brugge.

Bij de andere elf eersteklassers zijn Belgen in de minderheid. Kortrijk (30%) heeft er het minst. Ook Union (30%), KRC Genk (33%) en KAA Gent (34%) blijven onder de 40%.

Het kantelmoment was het seizoen 2016/17. Toen was nog de helft van alle eersteklassespelers Belg en hadden nog vijf van de zestien eersteklasseclubs meer Belgen: Zulte Waregem (67%), Westerlo (66%), Waasland-Beveren (66%), KV Mechelen (58%) en KRC Genk (56%). KAS Eupen en Charleroi bengelden onder aan de lijst, met 24% landgenoten.

In 2014/15 begon de competitie nog met 54% Belgen en hadden nog acht clubs meer Belgen. Bij Westerlo was dat zelfs 78%, bij Cercle 77%. Twintig jaar geleden (2001/02) was nog 57% Belg.

Bij elf van de achttien eersteklassers zijn de Belgen in de minderheid.

Eén jaar voor het Bosmanarrest (1995) waren in het seizoen 1994/95 nog 261 van de 364 eersteklassevoetballers (72%) Belg. Tot dan mochten Belgische profclubs drie buitenlanders opstellen, plus twee geassimileerden (die in ons land hun opleiding kregen of vijf jaar hadden gevoetbald).

Kort na het arrest werden alle België beperkingen op het aanwerven van buitenlandse spelers opgeheven, voor zowel voetballers uit andere EU-landen als uit niet-EU-landen. Alleen moeten voor elke wedstrijd minstens zes Belgen op het scheidsrechtersblad staan.

In andere landen geldt die vrije markt niet. In Nederland moeten voetballers uit niet-EU-landen anderhalve keer het loon verdienen van de gemiddelde prof in de eredivisie (300.000 euro per jaar, tegenover 80.000 euro in België). In Duitsland moeten Bundesligaclubs minstens twaalf in Duitsland opgeleide eigen spelers in de kern hebben. In de Italiaanse Serie A mogen clubs slechts drie niet-EU-spelers in dienst hebben (met uitzondering voor spelers met Italiaanse voorouders). In Engeland hebben enkel profs uit de top 50 van de FIFA, die de voorbije twee jaar ook nog eens twee derde van de interlands afwerkten, recht op een werkvergunning. Over de anderen beslist een commissie. Wie te jong is of te weinig interlands telt, wordt bij voorkeur in een andere (goedkope) competitie (zoals de Belgische) ondergebracht om te rijpen.

Wat de andere nationaliteiten betreft, blijven in 1A ook dit seizoen de Fransen het best vertegenwoordigd (32), gevolgd door de Ivorianen (12), Nederlanders (12), Ghanezen (9), Japanners (9), Kameroeners (8) en Senegalezen (8).

Vorig jaar waren er bij de competitiestart nog 39 Fransen, gevolgd door de Senegalezen (14), Nigerianen (10), Duitsers (9) en Japanners (9).

Het is van 2003/04 geleden dat een andere nationaliteit dan de Franse het best vertegenwoordigd was. Toen waren dat de Ivorianen (19, mede door het SK Beveren van Jean-Marc Guillou), voor de Fransen (17) en Serviërs (12).

In 1994/95 waren de Brazilianen, Nederlanders en Hongaren (telkens 11) het talrijkst.

*Bij spelers met de dubbele nationaliteit baseerden we ons bij de telling op de eerst vermelde nationaliteit, namelijk die van de nationale ploeg waarvoor de speler selecteerbaar is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content