Abou Oumarou, spits van Waasland-Beveren, draagt in zijn thuisland Kameroen de bijnaam Boban, de flegmatieke middenvelder van het succesvolle Kroatië uit de jaren 90. Aan Sport/Voetbalmagazine legt hij uit hoe dat komt.
Het verhaal achter de bijnaam begint in Oumarous jeugdjaren te Douala, de economische hoofdstad van Kameroen. “Op woensdagnamiddag en in de vakanties doorkruisten we de stad op zoek naar toernooitjes. Eigenlijk mocht dat niet van de clubs, maar we waren jong en naïef. We deden het voor het plezier en ook omdat er een beetje geld mee te verdienen viel. Heel Douala heb ik zo ontdekt, achter in de taxi, op weg naar weer een partijtje.”
“Het hoogtepunt van elk jaar was het stadstoernooi. Alle wijken namen daar aan deel en brachten een grote groep supporters op de been om naar het stadion te trekken. Op een gegeven moment zochten we met Makéa (de wijk waarin hij opgroeide, nvdr) nieuwe shirtjes en wilden we eens iets anders dan Nike of Real Madrid. Toen is ons oog gevallen op de geblokte truitjes van het grote Kroatië van de jaren 90.”
“Onze diepe spits had het nummer 9 van Suker en ik kreeg als dribbelaar achter hem de 10 van Boban. Aangezien we toen potten braken is die naam altijd blijven hangen. Heel Makéa kent me intussen als Boban. De meesten kennen er mijn echte naam zelfs niet meer.” (JD)
