Red Flames als motor voor vrouwenvoetbal? ‘Snij de top eraf en er blijft niets meer over’

© Belga Image
Charis Bastin Freelancejournaliste

Nooit was de aandacht voor het vrouwenvoetbal in België groter, nu de Red Flames met het EK (16 juli – 6 augustus) aan de vooravond staan van hun eerste deelname aan een internationaal toernooi. Ondanks het optimisme en de grote aandacht, klinkt bij Belgische clubs enige voorzichtigheid. ‘Het succes van de Red Flames is zeker een godsgeschenk voor het vrouwenvoetbal, maar als clubs worden we nog steeds aan de kant gelaten.’

In 2009 deden onze noorderburen het al eens voor. De Oranje Leeuwinnen schopten het tot de halve finale van het EK in Finland. De NOS zond de wedstrijd live uit en ruim twee miljoen mensen zagen Oranje uitgeschakeld worden na een spannende penaltyreeks. Het optimisme – en de media-aandacht – was groot. Uitblinkster Daphne Koster liet later optekenen in het NRC dat het EK in één klap de gehele beeldvorming rond de sport veranderd had. Het succes bracht een enorme toestroom van nieuwe voetbalsters op gang, en nog steeds is voetbal onder vrouwen de snelst groeiende sport.

Doen de Red Flames het de komende weken nog beter? Only time will tell. Maar ook de KBVB bouwde de professionele omkadering van het Belgische vrouwenteam fel uit. Van vijf stafleden in 2011 tot tien vandaag, weet Tamara Cassimon, assistent-bondscoach en bondscoach van de nationale jeugd. ‘Speelsters van de Red Flames krijgen sinds dit jaar een vergoeding.’ Daarmee gunt de KBVB hen een voorbereiding op het EK als semiprof.

Maar als de eerste deelname van de Belgische ploeg het Nederlandse voorbeeld uit 2009 volgt, is voorzichtigheid geboden. Na die topprestatie ebde de (media-)aandacht voor het vrouwenvoetbal al snel weg. Verschillende clubs stapten uit de Eredivisie vrouwen vanwege geldgebrek. De ’topsportstatus’ (met bijbehorende maandelijkse toelage) die de toenmalige internationals verkregen, werd in 2011 teruggedraaid toen Oranje zich niet wist te kwalificeren voor het WK in Duitsland. Oud-international Janneke Bijl is daarom voorzichtig, ondanks de uitverkochte poulewedstrijden van Oranje. ‘Verlies je drie keer kansloos met slecht voetbal, dan ben je terug bij af.’

Sputterende competitie

Verlies je drie keer kansloos met slecht voetbal, dan ben je terug bij af

Voormalig Nederlands international Janneke Bijl

Laat het nu net zo zijn dat ook in België wordt verwacht dat de positieve aandacht voor de Red Flames het vrouwenvoetbal een boost zal geven. Iets wat de Belgische competitie goed kan gebruiken. ‘Bel je aan bij een willekeurig huis in België, dan is de kans groot dat de bewoner al over de Red Flames heeft gehoord. Maar vraag je die persoon naar de nationale competitie, is de kans klein dat die er iets vanaf weet’, aldus Betty Van Proeyen, voorzitter van KRC Genk Ladies.

De Super League, het hoogste niveau in België, start volgend seizoen met nog maar zes in plaats van zeven ploegen. Tussen 2012 en 2015 namen zes Belgische en zeven Nederlandse ploegen het nog tegen elkaar op in een BeNe League. Vanuit Belgisch perspectief een opsteker op sportief en financieel vlak, maar de sportieve overmacht van de Nederlandse clubs en het financiële plaatje waren de belangrijkste redenen voor de Nederlandse bond om de stekker eruit te trekken.

Dat Nederland de samenwerking stopzette, verbaasde Jacques Borremans, voorzitter van KSK Heist, niet. ‘Op papier was het een goed idee maar een achterstand op drie jaar wegwerken, kan niet. Belangrijker is een degelijke jeugdwerking uit te bouwen en dat kost meer tijd.’

In Nederland was het succes van de nationale ploeg een direct gevolg van de start van de Eredivisie vrouwen. In 2011 investeert de KNVB nog een bedrag van 1,95 miljoen in de competitie. Hoewel bij de start verwacht werd dat de Eredivisie zich uiteindelijk zelf zou kunnen bedruipen, is dit nog niet het geval. Vorig seizoen droeg de bond nog 0,4 miljoen euro bij.

Red Flames
Red Flames© Belga Image

Niet zo in België. ‘Tijdens het eerste jaar van de de BeNe League kreeg elke Belgische club 7500 euro, het tweede en derde jaar werd dat 10.000 euro. Een peulschil vergeleken met de 75.000 euro die Nederlandse clubs van de KNVB ontvingen. Bovendien verdween die steun bij de invoering van de Super League’, weet Van Proeyen.

‘De eigen investering van de KBVB is vooral gericht op de Red Flames’, aldus Cassimon. ‘Voor de Super League wil de bond werken met sponsors om zo kapitaalkracht te geven aan de clubs. Daarnaast kunnen de clubs ook subsidiedossiers indienen bij Voetbal Vlaanderen en ACFF.’ Om zo’n subsidie te kunnen ontvangen, moet de focus wel op de jeugdopleiding van een club liggen.

Gebrekkige infrastructuur

Niet dat alles in Nederland op rolletjes loopt. Tien jaar na de start van de Eredivisie is er pas de laatste seizoenen sprake van een stabiele competitie. Oud-prof Janneke Bijl was erbij in 2007. ‘Tien jaar later zijn er niet veel stappen gezet’, concludeert ze. ‘Het ontbreekt veel clubs nog aan sponsoren en geld.’

Van de zes teams die in 2007 in de Eredivisie vrouwen uitkwamen, is de helft (FC Utrecht, Willem II, AZ) inmiddels vanwege geldgebrek opgedoekt. Veel vrouwenteams zijn dan ook om commerciële en financiële redenen ondergebracht in een stichting, los van de voetbalorganisatie. Zoals bij ADO Den Haag. ‘Dat heeft ook voordelen’, vertelt Richard de Lange, commerciële man bij de ADO Vrouwen. ‘Toen de vrouwentak nog bij de mannenclub hoorde, hing het altijd maar van het zittende bestuur af hoeveel tijd en geld er in werd geïnvesteerd. De één vond het vrouwenvoetbal leuker dan de ander.’

Gemiddeld kost het zo’n 200.000 euro om een vrouwenteam in de Eredivisie te houden, weet Bijl. Dat geldt ook voor de vrouwen van ADO Den Haag. Dat bedrag gaat niet naar maandsalarissen want die worden maar aan een enkeling betaald. Waar het wel aan opgaat? ‘Aan trainingsfaciliteiten, goede coaching, een keeperstrainer, medische begeleiding. We rijden met een bus naar uitwedstrijden en verzorgen de maaltijden om de wedstrijd heen’, aldus De Lange.

Die professionele omkadering herkent ook Niki De Cock, projectmedewerker meisjesvoetbal bij Voetbal Vlaanderen. Zij voetbalde in het verleden bij Willem II. ‘We reisden met de Willem II-bus, altijd in trainingspak. We maakten gebruik van de fitnessruimte, hadden mogelijkheden om te lunchen.’

In België kan niet elke club haar speelsters eenzelfde professionele omkadering bieden. Terwijl de ene Belgische club kan rekenen op ondersteuning van het mannenbestuur, werkt de ander volledig autonoom en moet die op zoek naar sponsors en vrijwilligers. Dat het niet over het grote geld gaat, weet ook Evie Beyers, coördinator van het vrouwenvoetbal bij Club Brugge. ‘Degelijk vervoer, de speelsters opnemen in het ppc-verhaal van Club Brugge (waarin spelers diepgaande begeleiding krijgen, red.) of de speelsters betrekken bij de voorstelling van de nieuwe spelersoutfit. Dat kost geen geld, maar getuigt van betrokkenheid. Het is een ingesteldheid.’

Ik ervaar een positieve vibe bij Club Brugge rond vrouwenvoetbal

Evie Beyers, coördinator vrouwenvoetbal bij Club Brugge

Beyers kan bij Club Brugge rekenen op een jaarlijks werkingsbudget en moet niet zelf op zoek naar middelen. ‘Ik ervaar een positieve vibe bij Club Brugge rond vrouwenvoetbal.’ De speelsters kunnen vanaf volgend seizoen rekenen op eigen busvervoer van en naar het station voor de training en permanente toegang tot de kiné- en fitnessruimte. ‘Dat is de meerwaarde om deel uit te maken van het grote Club Brugge.’

Red Flames
Red Flames© Belga Image

Maar niet elke club kan rekenen op dezelfde ondersteuning van een mannenclub, laat staan een Pro League club. Hoewel de Super League-club KRC Genk Ladies dezelfde naam draagt als de Pro League-club, valt zij onder een apart stamnummer en een aparte vzw. Daardoor moet de club het doen met eigen middelen die ze haalt uit lidgelden, sponsoring en activiteiten en wordt de dagelijkse werking gedragen door vrijwilligers. Van Proeyen zag de afgelopen jaren wel een nauwere samenwerking ontstaan met de mannen van Genk maar hoopt in de nabije toekomst meer gebruik te kunnen maken van de bestaande infrastructuur.

‘Daarom zou de voetbalbond een voorzet moeten geven’, vindt Borremans. ‘Met meer ondersteuning kunnen de clubs wel een degelijke omkadering aanbieden aan hun speelsters. Je moet geen geld aan clubs geven, want dat gaat naar transfers en winstpremies, maar zorg voor infrastructuur, busvervoer en eten op de wedstrijddag.’ Dat speelsters enkel naar het buitenland trekken, betwijfelt hij. ‘Kijk naar de omkadering. Bij welke Belgische club kunnen ze die krijgen?’

Gebrek aan toptalent

Toen de Eredivisie in 2007 van start ging werden de beste speelsters ‘eerlijk’ over de deelnemende clubs verdeeld om de gelijkwaardigheid tussen de teams in stand te houden, en de kwaliteit en ontwikkeling van speelsters te verhogen. Ook kwam het de spanning ten goede. Hoewel dit principe niet overal meer geldt, haalt een club als PEC Zwolle haar speelsters nog altijd uit de regio en pertinent niet uit de rest van het land.

In België wordt gewerkt met transfers op basis van onkostenvergoedingen en (winst)premies, maar dat levert vooralsnog geen aantrekkelijke competitie op. Een competitie met maar zes ploegen wil zeggen dat elke ploeg elkaar minstens vier keer per seizoen treft, de bekerwedstrijden buiten beschouwing gelaten.

Je moet geen geld aan clubs geven, want dat gaat naar transfers en winstpremies, maar zorg voor infrastructuur, busvervoer en eten op de wedstrijddag

Jacques Borremans, voorzitter van KSK Heist

Het resultaat? ‘Bij de eerste wedstrijd tegen Anderlecht vorig seizoen zat de tribune goed vol’, aldus Van Proeyen. ‘Maar bij de vijfde wedstrijd – net toen Sporza langskwam – zat er amper honderd man.’

Imke Courtois, uithangbord van de Red Flames
Imke Courtois, uithangbord van de Red Flames© Belga Image

Een alternatief is er echter niet meteen. ‘Er is te weinig talent om met meer ploegen te starten in de Super League. Het kan, maar als een Anderlecht dan tegen de tiende in de reeks uitkomt, wordt het zeven of acht tegen nul. Dat is weinig aantrekkelijk.’

Een competitie met weinig ploegen garandeert dus voorlopig een zo hoog mogelijk niveau, maar tegelijk wekt het weinig interesse van sponsors en supporters. Voor Borremans, voorzitter Heist, is er slechts één oplossing voor de lange termijn: het uitbouwen van een goede jeugdwerking. ‘Er wordt vandaag te veel aan de top en te weinig aan de onderkant gewerkt. Snij je die top af, blijft er niets meer van het vrouwenvoetbal over.’ Bovendien is die top momenteel heel erg dun, waarschuwt Borremans. Daardoor vissen clubs te veel in dezelfde vijver.

Risico op drop-out

Het aantal voetballende meisjes nam de afgelopen jaren nochtans een enorme vlucht. Meisjes die beginnen met voetbal aan het voetballen houden, is noodzakelijk om een stevige basis voor de top te garanderen. Ze kunnen tot hun twaalfde vaak goed mee in een jongensteam, als het aankomt op snelheid, balbehandeling en inzicht. Daarna wordt het fysieke verschil tussen jongens en meisjes te groot en zijn trainers geneigd meisjes niet of nauwelijks meer op te stellen. Dan dreigt een drop-out.

‘Door de grote instroom van meisjes de laatste jaren, kunnen we die drop-out beter tegengaan en meer alternatieven, zoals meisjesteams- en competities, aanbieden’, aldus De Cock. ‘Met Voetbal Vlaanderen zetten we in op motivatie en sensibilisering van clubs om meer te doen met meisjesvoetbal. Maar onze visie is om meisjes zo lang mogelijk bij jongens te laten voetballen, zolang ze dit zelf willen.’

Als een speelster niet meer mee wil of kan met de jongens, zal ze op zoek moeten naar een andere club met jeugdploegen voor meisjes of starten in een vrouwenploeg. Dat kan vanaf haar veertiende, maar die overgang loopt niet voor ieder meisje even soepel door het risico op een groot leeftijdsverschil. ‘Vorig jaar kwam iemand bij ons proberen, maar dat bleek toch te vroeg te zijn dus is ze terug naar de jongens gegaan’, vertelt Nele Goyens, coördinator van tweedeklasser Louwel.

In Nederland speelt dat probleem minder. 86 procent van de amateurclubs biedt specifiek meisjes- en vrouwenvoetbal aan. Kleinere clubs in eenzelfde regio werken op dat vlak steeds vaker samen. Maar die groei verhult ook een krimp want ruim twintig procent van de ‘uitstromers’ zijn vrouw. Volgens voetbalster en jeugdtrainer Sanne van Diepen krijgen meisjes bij sommige clubs nog niet de waardering die ze verdienen. ‘Ze spelen dan op het slechtste veld en als er een keer een scheidsrechter te weinig is, moeten zij het zonder doen.’

Red Flame Tessa Wullaert
Red Flame Tessa Wullaert© Belga Image

Aankomend seizoen start de Nederlandse seizoen start de Nederlandse bond met een nieuw ontwikkelprogramma waarin dertig clubs die op het gebied van meidenvoetbal grote stappen hebben gemaakt een voortrekkersrol hebben. Andere clubs kunnen zich hieraan optrekken. Ook weten meisjes dan waar ze terecht kunnen als haar eigen club haar niet langer kan faciliteren.

Een luxepositie, want in Nederland voetballen ruim 150.000 vrouwen en meisjes ten opzichte van ruim 31.000 speelsters in België. ‘Vind maar eens zoveel meisjes van dezelfde leeftijd die in een jeugdploeg willen spelen’, verzucht Goyens daarom. ‘Meerdere clubs hebben moeite om een damesploeg, laat staan een jeugdploeg, uit te werken. Verjonging en vernieuwing is moeilijk te vinden. Je moet het als club van de jeugd hebben maar grotere ploegen plukken jonge speelsters weg.’

Club Brugge besloot daarom een stap terug te zetten van het hoogste niveau. Voor hun deelname aan de BeNe League trok de club speelsters uit de buurt aan, maar dat leverde sportief te weinig op. ‘We richtten daarom een U16 ploeg op om zelf aan een basis te werken’, aldus Beyers.

Ze beseft dat meisjeswerking bij kleinere clubs nauwelijks aandacht krijgt. Meisjes stromen niet door tot de eerste ploeg bij de mannen. Waarom zou een club dan in hen investeren? Extra begeleiding vanuit Club Brugge voor speelsters bij andere clubs in de regio ziet Beyers als mogelijke oplossing. ‘Je merkt dat de techniek die meisjes aangeleerd krijgen niet altijd voldoende is. Als ze op latere leeftijd naar ons toekomen, is het eigenlijk al te laat.’

Kip of het ei?

Het is een kip-of-het-eiverhaal: moet er eerst worden geïnvesteerd in het vrouwenvoetbal of moet er eerst meer aandacht voor zijn?

Evi Beyers

Vele Belgische clubs delen in het enthousiasme voor de deelname van de Red Flames aan het EK en hopen dat het voor een toenemende interesse voor de competitie zal zorgen. Die kreeg tot nog toe niet dezelfde aandacht en ondersteuning als het nationale elftal. Het is een vicieuze cirkel, waarschuwt Van Proeyen daarom. Ook Beyers spreekt van een kip-of-het-eiverhaal: ‘Moet er eerst worden geïnvesteerd in het vrouwenvoetbal of moet er eerst meer aandacht voor zijn?’

Een succesvolle EK-campagne met veel media-aandacht – naar Nederlands voorbeeld – is geen garantie voor een stabiele competitie nadien. Tijd om te investeren in de onderkant van het vrouwenvoetbal vindt Borremans daarom essentieel. ‘Sommigen denken dat je de gaten met de rest van Europa op een paar jaar kunt dichtrijden. Alleen als de piramide onderaan breed genoeg is, is opvolging verzekerd. Op termijn volgen sponsors en dergelijke dan wel.’

Dit artikel kwam tot stand met de steun van de Vlaamse overheid, in het kader van de Vlaams-Nederlandse journalistenbeurs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content