Thomas Meunier: ‘Laten we eerlijk zijn: niemand wil toch verdediger worden’

© GETTY

Weinig Rode Duivels die een carrière kennen met zoveel scherpe bochten als Rode Duivel Thomas Meunier. ‘Ik moet wel in God geloven.’

Eigenlijk houdt hij er niet van om in de belangstelling te staan. Thomas Meunier is liefst alleen. Niets dat hij bijvoorbeeld meer haat dan zijn telefoon, maar hij heeft die natuurlijk nodig. Ergens is Thomas Meunier een atypische prof. Hij was even opgelucht toen hij zestien jaar geleden, in 2006, na een opleidingsperiode uiteindelijk niet geselecteerd werd voor de academie van Standard. Zijn moeder duwde hem vervolgens naar Excelsior Virton.

Het was een tussenstap naar een opmerkelijke loopbaan die hem via Club Brugge en Paris Saint-Germain naar het Ruhrgebied stuurde. Met Borussia Dortmund wil hij de strijd met Bayern München aangaan. En intussen lonkt Meunier, 56 interlands, ook naar het WK.

Thomas Meunier heeft niets van de kapsones van veel voetballers. Hij staat nuchter in het leven en kijkt heel kritisch naar zichzelf. Keurig op tijd verschijnt hij voor het interview, maar vraagt beleefd of dat vijf minuten later dan voorzien kan beginnen. Thomas wil eerst met zijn drie zonen bellen die de dag in een pretpark hebben doorgebracht en zeer opgewonden zijn. Dan schuift Meunier aan voor een gesprek. Ontspannen en goed gehumeurd. Hij heeft met Borussia een trainingskamp in het Zwitserse Bad Ragaz achter de rug, de batterijen zijn opgeladen.

Thomas Meunier: ‘Eigenlijk hou ik niet van trainingskampen. Begrijp me niet verkeerd: we hadden daar alle faciliteiten en het is voor een spelersgroep belangrijk om een paar dagen samen te zijn en zo ook het groepsgevoel verder te versterken. Maar ik ben liefst thuis. Daar voel ik me het best.’

Je bent een ijverige lezer. Aan welk boek ben je nu bezig?

Meunier: ‘Aan twee boeken over de geschiedenis van België. Van de beginjaren, over de tijd van het Romeinse Rijk, de middeleeuwen en de kolonisatie. Er is de laatste maanden vaak gesproken over de tijd van Leopold II en wat er onder zijn heerschappij allemaal in Kongo is gebeurd. Toen koning Filip het land onlangs bezocht, werd dat allemaal weer actueel. Over deze episode in de Belgische geschiedenis wilde ik meer weten, vooral ook omdat daarover in mijn tijd op school nooit echt werd gesproken. Mij interesseren de achtergronden. Daarom heb ik me twee boeken aangeschaft die dat uit verschillende perspectieven belichten. Het gaat er uiteindelijk om hoe België met de regio’s Vlaanderen, Wallonië en Brussel is ontstaan. En tot, los van de taal, welke culturele verschillen dat heeft geleid.’

Ik was vroeger graag alleen. Dat is vandaag nog altijd niet veranderd.’

Thomas Meunier

Dat is niet bepaald de voor de hand liggende lectuur voor een voetballer. Wordt over dat thema in de nationale ploeg gesproken?

Meunier: ‘Niet meer. Vroeger speelde dat wel mee, of je nu Franstalig was of Nederlandstalig. Het bepaalde zelfs de manier waarop er door de media naar spelers en bondscoaches werd gekeken. Nu wordt er over de afkomst van de spelers nooit meer gesproken. En met Roberto Martínez als bondscoach is de voertaal gewoon Engels.’

Een sprookje

Indien er over jou ooit een biografie zou gemaakt worden, wat moet dan de titel van dat boek zijn?

Meunier: ‘Misschien Living The Dream. Tenminste, indien ik zou kijken naar de tijd dat ik ervan droomde om profvoetballer te worden. Dat was vanaf mijn negentiende. Maar als ik me voor mijn leven iets zou kunnen wensen, dan is het dat ik profvoetballer ben maar een heel normaal leven kan leiden. Dat zou echt het beste van het beste zijn.’

Waarom?

Meunier: ‘Omdat ik eigenlijk een zeer introvert iemand ben. Over de jaren heen heb ik me als het ware moeten leren openstellen. Dat was niet simpel, het heeft me verschrikkelijk veel krachten gekost. Voor mij was het vroeger heel moeilijk om met mensen te spreken, laat staan in de school voor een hele groep. Dat was een verschrikking. Ik was altijd graag alleen. Dat is vandaag nog niet veranderd. Ik heb er geen probleem mee om een week helemaal alleen te zijn, ik zou altijd weten wat gedaan. Maar ik begrijp natuurlijk dat je niet altijd in een hoek kan gaan staan en dat sociale contacten bij het leven horen. Mijn eenvoudig leven van vroeger gecombineerd met een job als voetballer zou een goed compromis zijn.’

Je bent 30 en je hebt een zeer bewogen bestaan achter de rug: uitgerangeerd bij Standard, postbode, fabrieksarbeider, zaalvoetbal gespeeld en dan toch nog profvoetballer geworden. Je zou je carrière een sprookje kunnen noemen.

Meunier: ‘Voetbal is voor mij altijd zo’n grote passie geweest dat ik het nooit als werk heb ervaren. Ik heb naar clips op YouTube gekeken en ik trok dan de tuin in om te proberen de bewegingen en trucs van mijn idolen te oefenen. Uren en uren. Vandaag weet ik dat dit een vorm van arbeid was en dat ik daar de basis heb gelegd voor mijn profcarrière. Ik dank alles aan dit verleden.’

Dus toch een sprookje?

Meunier: ‘Ik kom uit een zeer gelovige familie. Mijn oom bijvoorbeeld is priester, hij heeft mijn vrouw en mij een paar maanden geleden getrouwd. Als ik naar mezelf kijk en naga welke weg mijn leven heeft genomen, dan kan ik niet anders dan in God geloven. Ik heb zoveel positieve dingen meegemaakt, alsof er op mijn levensweg alleen maar positivisme ligt. Ik doe er alles voor om een goed leven te leiden. Maar dat doen anderen ook. Er moet dus toch iets zijn. Noem het karma of wat dan ook. Anders vind ik daar geen verklaring voor.’

Thomas Meunier in actie voor Borussia Dortmund: 'Inzet is verbonden met de ziel van deze club.'
Thomas Meunier in actie voor Borussia Dortmund: ‘Inzet is verbonden met de ziel van deze club.’

Twee kanten

Toch was het voor jou allemaal niet zo eenvoudig. Zou je vandaag dezelfde zijn als je niet de school van het leven had doorlopen?

Meunier: ‘Absoluut. Toen het met mij niet verder ging in de academie van Standard, heb ik dat niet als een nederlaag ervaren. Ik voelde me toen zelfs bevrijd. Plots had ik weer tijd om mijn vrienden te ontmoeten, om naar de bioscoop te gaan, om met hen iets te drinken. Dat was in de academie allemaal niet mogelijk.’

Het was dus niet zo dat er toen een droom aan scherven lag?

Meunier: ‘Om heel eerlijk te zijn: toen ik na dat gesprek met de leiding van de academie weer buiten ging, hebben mijn moeder en ik eens naar elkaar gekeken en zijn dan beginnen te lachen. Omdat het allemaal voorbij was. Ik heb daar mijn best gedaan, zolang het ging, speelde ik het spelletje mee. Maar het was niet mijn wereld. Daarom heb ik voor een korte tijd het voetbalhoofdstuk afgesloten, ook al omdat het toen klonk: zonder academie kan je geen prof worden.’

Maar dat draaide dus anders uit. Na een omweg in derde klasse werd je international en kampioen met Club Brugge en Paris Saint-Germain.

Meunier: ‘Ja, omdat mijn moeder me had ondergebracht bij Virton, waar ik kon doen waarin ik plezier had.’

Zou je kunnen zeggen dat Thomas Meunier twee kanten heeft: de introverte en de voetballer die alles uit zichzelf perst en niet bang is om fel te ageren en fouten te maken.

Meunier: ‘Ja, de mensen die me echt kennen, zullen dat beeld bevestigen. In mijn telefoon zitten twee jaar oude gelukwensen voor mijn verjaardag die ik tot vandaag nog niet heb beantwoord. Niet omdat ik onbeleefd ben, maar gewoon omdat ik mijn telefoon haat. Maar ik heb die natuurlijk nodig.’

Als er bepaalde mededelingen worden gestuurd.

Meunier: ‘Bijvoorbeeld. Maar ook dat functioneert niet altijd. Een tijdje geleden moesten we op de club naar de dokter voor een urine- en bloedcheck. Puur routine. Ik ben daar naartoe gegaan, maar ik had niet gelezen dat je s’ ochtends thuis niet naar het toilet mocht gaan. Dus ben ik maar naar huis teruggekeerd, het was een verloren verplaatsing. Dat naar binnen gekeerde is eigenlijk de kant van mezelf die ik het liefst heb. Dat is de Thomas Meunier zoals ik hem uit mijn jeugd ken.’

Een vorm van kunst

Op een gegeven moment ontdekte je ook je liefde voor kunst. Passen kunst en voetbal samen?

Meunier: ‘Heel erg zelfs. Want ook voetbal is een vorm van kunst. Zoals elke sport. Want je streeft naar perfectie. Ook Pablo Picasso is niet eventjes op een stoel gaan zitten om met zijn penseel meteen een meesterwerk te schilderen. Hij heeft geoefend, geoefend en nog eens geoefend. Tot hij dan echt een kunstenaar werd. Als je kijkt naar spelers als Neymar, Lionel Messi of Cristiano Ronaldo, dan is het niet alleen door hun talent dat ze tot perfecte spelers zijn uitgegroeid. Ook door heel hard te werken.’

Als ik naga welke weg mijn leven heeft genomen, dan kan ik niet anders dan in God geloven.’ Thomas Meunier

Hoe waarschijnlijk is het dat je na je carrière als trainer aan de slag gaat?

Meunier: ‘Daar moet ik toch iets over zeggen: we hadden bij de nationale ploeg de mogelijkheid om ons trainersdiploma na een verkorte opleiding te halen. Ik heb alle cursussen gevolgd, maar een week voor het einde heb ik mijn docent opgebeld en gezegd dat hij me mocht schrappen, dat ik ermee stopte.’

Wat was er gebeurd?

Meunier: ‘Ik was geblesseerd en revalideerde drie maanden in Antwerpen. In die periode heb ik elke week met vrienden naar een wedstrijd gekeken. Zoals een heel normale supporter. En ik heb ervan genoten, om in het stadion te staan, om te lachen, om na te praten. Het was een mooie tijd: zonder druk naar het voetbal kijken, zonder camera’s en alles wat daarbij komt. Dat is het voetbal zoals ik het me voorstel. Als ik tien jaar verder kijk, dan zie ik me weer op dezelfde plek: in het stadion, op de tribune.’

Als supporter.

Meunier: ‘Ik kan me best voorstellen dat ik het voetbal trouw blijf. Misschien als scout of raadgever. Ik denk dat ik dat wel zou kunnen. Maar het is ook mogelijk dat ik als analist voor de televisie werk. Niet om spelers te bekritiseren, iets wat nu veel te veel gebeurt. Ik wil constructief werken. Niet destructief.’

Verdediger uit noodzaak

Je bent je carrière als aanvaller begonnen, tot ze je bij Club Brugge tot verdediger omschoolden. Wat is de grootste kunst: een doelpunt verhinderen of een doelpunt maken?

Meunier: ‘Een doelpunt maken natuurlijk. Daarom ook wil niemand verdediger worden, dat moet je eerlijk durven zeggen.’

Maar uiteindelijk werd je wel een verdediger.

Meunier: ‘Omdat het moest. Anders zou ik hier vandaag niet zitten. Ik was vroeger fan van Ruud van Nistelrooij. Ik had bewondering voor Oliver Bierhoff, voor Alan Shearer of voor de Braziliaan Ronaldo. Verdedigers? Die kende ik niet. Ik was trouwens geen slechte aanvaller. Voor een Europacupwedstrijd tegen Marítimo Funchal zei mijn trainer: ‘Je bent fysisch sterk, je kan lopen, je speelt rechtsachter.’ Ik speelde een goede wedstrijd, maar dan vooral omdat Funchal zo slecht was. In ieder geval bleef ik op die positie staan. Zo kwam ik in de nationale ploeg. En vervolgens ging ik naar PSG en Dortmund.’

Bij PSG speelde je met Neymar. Voelde je je daar op training dikwijls geen driejarige die in plaats van in de kindertuin in het atelier van Picasso was beland?

Meunier: ‘Ik ben altijd een fan van Neymar geweest, al van in de tijd dat hij in Barcelona voetbalde. Toen we in de Champions League thuis met 4-0 wonnen van Barcelona en ginder met 6-1 verloren, was dat alleen door hem. Maar in Parijs heeft hij volgens mij een deel van zijn magie verloren.’

In welke mate?

Meunier: ‘Als toekomstige ploegmaat vond ik het fantastisch dat Neymar voor PSG had getekend. Maar uit het zicht van de voetballer-romanticus die ik ook ben: Neymar hoort bij Barcelona. Net zoals Messi.’

Thomas Meunier: 'Voetbal is voor mij altijd zo'n grote passie geweest dat ik het nooit als werk heb ervaren.'
Thomas Meunier: ‘Voetbal is voor mij altijd zo’n grote passie geweest dat ik het nooit als werk heb ervaren.’

Niet goed genoeg

Jouw manier van voetballen past bij Borussia Dortmund. Toch viel het je niet gemakkelijk om je aan te passen?

Meunier: ‘Toen ik naar Dortmund kwam, had ik bij PSG geen gemakkelijke maanden achter de rug. Ik wilde mijn contract niet verlengen en werd niet meer opgesteld. Het liep ook zonder mij. Ook privé was het niet gemakkelijk om Parijs te verlaten. Mijn vrouw en mijn kinderen hielden echt van de stad. Het was heel hard om dat op te geven. Maar na een tijdje hebben we ons in Dortmund aangepast. Ik denk dat je dat ook aan mijn spel zag.’

Vooral in het tweede jaar liep het duidelijk beter. Tot je geblesseerd geraakte.

Meunier: ‘Dat zei mijn vrouw ook, en zij is even kritisch als de journalisten. Ze heeft ook verstand van voetbal, haar vader was prof. De eerste keer dat ze zei dat ik goed gespeeld had, was voor mij een bijzonder moment.’

Je werkt nu weer onder Edin Terzic. Toen die in de terugronde van je eerste seizoen hoofdtrainer werd, kwam je amper aan spelen toe. Moet dat uitgepraat worden?

Meunier: ‘Daar is geen reden voor. Edin was in een situatie dat hij alles moest doen om de club te redden. Hij heeft zijn job gedaan en voor stabiliteit gezorgd. Ik neem het hem niet kwalijk dat ik maar onregelmatig heb gespeeld. Bovendien – en zo eerlijk moet ik met mezelf wel zijn – was ik op dat moment niet goed genoeg om een basisplaats op te eisen. Nu zijn we weer vanaf nul begonnen. Of ik al dan niet in de ploeg kom, daar ben alleen ik verantwoordelijk voor.’

Je bent aan je derde seizoen bezig bij Borussia Dortmund, dat een aantal belangrijke spelers zag vertrekken. Zie je je in de toekomst meer in een leidende rol, met meer verantwoordelijkheid.

Meunier: ‘Om een klassieke leider te zijn, spreek ik nog altijd niet graag voor een groep. En als ik praat, dan draag ik het hart op de tong. Ik kan niet liegen, ik ben altijd rechtuit. Dat maakt het leven soms moeilijk. Laat me maar op het veld gewoon mijn job doen.’

Rond Borussia Dortmund is er een bepaalde euforie ontstaan. Slaat dat over op de ploeg, merkte je dat iedereen met veel zin aan het seizoen begon?

Meunier: ‘Absoluut. Natuurlijk was de tumor van onze nieuwe ploegmaat Sébastien Haller voor ons allemaal een schok. Maar als ik ons op training bezig zie, dan merk ik dat er zeer veel kwaliteit in de ploeg zit. De nieuwe spelers passen heel goed bij ons spel. Ze kunnen voetballen, maar evenzeer kunnen ze knokken. Dat hebben we nodig: spelers die alles geven om te winnen. Die inzet is echt verbonden met de ziel van de club.’

Tot slot: welke naam staat er op het shirt van je kinderen?

Meunier: ‘Op hun trui staat gewoon Papa. ’

Dus zijn er toch kinderen die de trui van een rechtsachter dragen?

Meunier: ‘Nee, nee. Papa is niet mijn naam. En als het mijn jongens niet geweest zouden zijn, dan hadden ze een shirt van Haaland gedragen, daar ben ik zeker van. Want echt: er is toch niemand die verdediger wil worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content