Schermsupporters: ‘Het urenlange tuffen met de bus, het dansen in dat te smalle gangpad, ik mis het enorm’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Dat verdomde virus degradeert zelfs fanatieke fans tot schermsupporters. Deel 4: Rode Duivelssupporter Wilfried.

De vaderlandsliefde van Wilfried bereikte een kookpunt in 2014. Onder het al zwarte dak van zijn huis in Sankt Vith besloot hij zijn gevel geel en rood te verven. Volgens de plaatselijke autoriteiten overtrad hij met die stunt wettelijke bepalingen. De zaak passeerde intussen bij de Raad van State, maar Wilfried geeft zich niet gewonnen, ook al moest hij al 4000 euro aan advocatenkosten ophoesten.

Door de coronacrisis zat Wilfried dit jaar vaker dan hem lief is in dat tricolore huis van hem. Dat had wel één positief neveneffect: het bracht zijn cashflow weer wat in evenwicht. In normale omstandigheden mist hij geen enkele match van de Duivels meer, noch in Brussel noch in het buitenland. ‘Vluchten inbegrepen scheelde dat dit jaar zo’n 2800 euro. En dan tel ik de drank nog niet mee.’ ( lacht)

Dat drankgebeuren bootst Wilfried nu in familiekring na. Sleutelelement daarbij: zijn PerfectDraft, een biertap voor thuis. ‘Met mijn zoon en zijn vrouw maken we op een wedstrijdavond twaalf liter soldaat.’ Gezellig. Maar verre van het ware supportersleven. ‘Ik mis het enorm: dat eindeloze gedoe om voor iedereen het juiste ticket te bemachtigen, het urenlange tuffen met de bus, het dansen in dat te smalle gangpad.’

De nostalgie speelt op, niet enkel bij hem. ‘Onlangs vroeg een maat of ik nog eens dat filmpje wilde doorsturen dat gemaakt is op de terugweg van Wales, toen we met de bus op de ferry stonden te feesten, ook al hadden we verloren.’

Van de mensen die normaal meereizen met de supportersclub, kijkt de helft nu niét naar de matchen op tv, zegt Wilfried. ‘Omdat het hen niet gaat om dat voetbal, wel om de ambiance en om die onverwachte ontmoetingen als je dat laatste stuk naar het stadion te voet aflegt. Ik denk nu aan die Bosnische taxichauffeur met zijn oranje busje, die we in Sarajevo leerden kennen. Een man van 75, die met 300 euro per maand zichzelf en zijn zoon en dochter moet onderhouden. Hij had nog nooit zijn land verlaten. Dus nodigden we hem en zijn zoon uit om naar België te komen als Bosnië in Brussel zou spelen. Wij betaalden hun vlucht.

‘Vijf dagen lang logeerden ze bij mij. We gingen met hen langs bij mijn moeder, want ze hadden een cadeau voor haar mee. Op de dag van de match trokken we samen naar de Heizel. Zulke ontmoetingen vormen een wezenlijk deel van het voetbal. Hopelijk komen die dingen snel weer. Want voetbal zonder publiek, dat is als patatten zonder zout: lang niet zo lekker.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content