Schermsupporters: ‘Scoort Holzhauser, dan maken mijn zonen en ik een toertje rond de salontafel’

© belgaimage - christophe ketels

Dat verdomde virus degradeert zelfs fanatieke fans tot schermsupporters. Deel 1: Beerschotfan Jeffrey.

Jeffrey Van Linden (40) zegt pa tegen Rik Van Linden. Die won in de Tour van 1975 drie etappes en de groene trui, vóór ene Eddy Merckx. Twee jaar eerder mocht Rik tussen andere grootheden – Franz Beckenbauer en Gerd Müller – de aftrap geven van de vriendschappelijke match Beerschot – Bayern München. Om daar te geraken volstonden enkele pedaalslagen. Al jaar en dag woont Rik in Wilrijk, vlak bij het Kiel. Toch bleef hij altijd meer een man van de koers. Zijn vrouw stamt wel uit een familie die vergeven is van de Ratten. Zo vond kleine Jeffrey een bompa die hem, na uren van kinderlijk gezeur, wou inwijden in het olympisch stadion.

De microbe beet Van Linden junior direct. Nochtans belandde Jeffrey op de Beerschottribunes toen de club net naar de derde klasse degradeerde. En de pogingen om terug te keren naar het hoogste niveau draaiden uit op een faillissement. Bovendien bleek dat failliet niet het laatste. In 2013 herbegon de club nóg eens, toen in eerste provinciale, met een reddingsboei van KFCO Wilrijk. Pas sinds dit seizoen speelt Beerschot weer in de hoogste klasse. ‘Ik ga al 35 jaar kijken’, zegt Jeffrey. ‘De laatste 7 jaar hebben we heel vaak gewonnen. Toch denk ik dat ik Beerschot nog altijd veel vaker heb zien verliezen dan winnen. Wij maakten zo veel miserie mee. Maar net dat creëerde een ongelooflijke verbondenheid. Ons fanatisme werd er alleen maar sterker door. Dat is de kracht van Beerschot. Daarom bestaat de club nog altijd, tot spijt van wie het benijdt.’ Terwijl hij praat, kan Jeffrey een brede smile niet onderdrukken. ‘Ik lach omdat Beerschot mij gelukkig maakt. Het doet zo’n deugd om nu eens fier te kunnen zijn op de club. Er is zo veel met ons gelachen. En we kregen niks in de schoot geworpen. Dit seizoen voelt als een dikke middelvinger die we kunnen opsteken naar heel België.’

Net nu Beerschot in 1A dan ook nog eens staat te blinken in de top van het klassement, kan Jeffrey zijn ploeg niet in levenden lijve aan het werk zien. ‘Dat is erg. Maar de band met de andere supporters mis ik zeker even hard: dat samen raden wie er zal spelen, dat discussiëren, dat pintelieren.’

Tot al die geneugtes terugkomen, maakt Jeffrey er in zijn bubbel het beste van, samen met zijn zonen Matthias en Seppe. ‘Zij hebben de microbe ook te pakken. Dat hoort bij de opvoeding. ( lacht) Het is als een godsdienst: sommigen willen dat hun kinderen gedoopt worden, bij ons moeten ze voor den Beerschot supporteren. Toen ik als kind naar het stadion begon te gaan, trok ik al gauw op met twintigers. Intussen zijn zij vijftigers. Nu staan al ónze kids op de eerste rij. Daar sta ik in het stadion vaak met plezier naar te kijken.’

Daar, op de tribune, draagt Jeffrey nooit een mauve sjaal of shirt. ‘Maar als ik nu thuis een match volg, zoek ik een van die oude truitjes die ik kreeg van spelers zoals Marc Schaessens en Attila Pintér. Zo trek ik er een aan en dan gooi ik mijn jongens ook elk een truitje toe. Ik kan het zelf niet verklaren, maar thuis voel ik dus wel die drang om in tenue te supporteren. Zo zitten we dan met ons drieën voor het scherm. Intussen houd ik een half oog op de Whatsapp-groep van mijn Beerschotmaten, want als je daar tijdens een match tien minuten niet naar kijkt, heb je zestig ongelezen berichten. Wat we normaal op de tribune tegen elkaar zeggen, tikken we nu op onze smartphone. Maar scoort Raphael Holzhauser, dan laat ik alles vallen en dan maken Matthias, Seppe en ik een toertje rond de salontafel.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content