Scifo wordt 50: ‘Cantona was best een toffe en vriendelijke kerel… als je hem wat kende’

© BELGAIMAGE
Pierre Danvoye
Pierre Danvoye Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Op vrijdag 19 februari wordt Vincenzo Scifo 50 jaar. In Sport/Voetbalmagazine blikt Scifo terug op zijn leven en onthult hij voor het eerst zijn gesprekken met Maradona, Platini, Cantona, Wenger, Wilmots en Adamo.

Om het gesprek wat structuur te geven, gooide Sport/Voetbalmagazine de jubilaris enkele data voor de voeten, gespreid over verschillende decennia. We kozen er alvast enkele uit…

1966

Je bent geboren in 1966, net als Romário, George Weah, Christo Stoitsjkov en Gianfranco Zola. Welke spelers van jouw generatie bewonderde je het meest? En met wie had je het beste persoonlijke contact?

ENZO SCIFO: ‘Voor ik prof werd, was ik vooral fan van Diego Maradona. Ik had een poster van hem, in het shirt van Barcelona. Er waren nog wel spelers die ik bewonderde, maar hij deed me dromen. En dan kwam die doldwaze dag… Anderlecht speelde tegen Barcelona voor de inhuldiging van het gerenoveerde stadion in 1983. Ik had aan het einde van het vorige seizoen enkele vriendschappelijk wedstrijden mogen meespelen en in de zomervakantie tekende ik mijn eerste contract. In de voorbereiding mocht ik af en toe meedoen, maar ik had nog nooit op de grasmat van het Astridpark gestaan. Toen Barcelona kwam, zat ik op de bank en ik was daar al heel blij mee. Beeld het je in: ik keek niet naar de match, ik keek alleen naar Maradona. Ik was zeker dat ik toch niet zou spelen, dus ik kon me rustig op hem concentreren. Een halfuur voor het einde liet Paul Van Himst me opwarmen. Ook toen had ik alleen oog voor Maradona. Dan riep Martin Lippens me terug naar de bank, ik zou invallen. Opeens kreeg ik overal koude rillingen. Tegelijk kreeg ik vleugels. Van zodra ik op het veld stond, keek ik waar hij was. Dat was misschien wel het emotioneelste moment uit mijn carrière. Meer nog dan een EK, een WK of een Europacupfinale. Later heb ik Maradona nog vaak ontmoet. Toen ik bij Inter speelde en hij bij Napoli. Ook op het WK’86 in Mexico. En ook twee keer toen ik met Bordeaux tegen Napoli speelde. In het Parc Lescure hoorde ik opeens iemand roepen: ‘Hé, Vincenzino!’ Het was Maradona. Hij zei: ‘Ik weet niks over Bordeaux, alleen dat jij hier speelt.’ We hadden het toen vooral over Luciano Moggi, die ik goed kende. Moggi werkte als sportief directeur bij Napoli en betekende veel voor Maradona.’

1996

In 1996 overheerste Eric Cantona de Engelse competitie. Hij had een heel ander profiel dan jij: bad boy, vechtjas. Heb je met zulke types nooit problemen gehad in de kleedkamer? Nooit zin gehad hen op hun plaats te zetten?

SCIFO: ‘Vreemd genoeg niet, neen. Voor mij was het: leven en laten leven! Ik heb bij Bordeaux een half seizoen met Eric Cantona gespeeld. Hij kleedde zich om naast mij, dat was speciaal. Die kerel deed zijn ding, sprak nooit met iemand. Hij trok zich van de anderen niks aan, of die indruk gaf hij althans. Wanneer hij aankwam, zei hij goeiendag, dat was het. Ik voelde mij niet op mijn gemak, ik had het er moeilijk mee een halfuur naast een gast te zitten die geen woord zegt. Dus ben ik op hem afgestapt. Ik stelde hem wat stomme vragen, zoals: heb je al een huis gevonden? Stilaan ontspande hij. En uiteindelijk, als er iemand in de groep was met wie hij overeenkwam en wel eens praatte, was ik dat. Later hebben we elkaar teruggezien en samen een wedstrijdje strandvoetbal gespeeld. Cantona was best een toffe en vriendelijke kerel als je hem wat kende. Maar hij moest je eerst goed leren kennen voor hij zich blootgaf. Hij zegt zelf dat hij heel weinig echte vrienden heeft. Op voetbalvlak vond ik hem in Engeland fantastisch. Dan heb ik het niet over de speler die geweld uitlokte, maar over de artiest, de technisch verfijnde en uitermate elegante voetballer.’

Lees het hele interview met Enzo Scifo in Sport/Voetbalmagazine van 17 februari.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content