Jacques Sys

Toen Beveren nog flitste

Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Jacques Sys, hoofdredacteur van Sport/Voetbalmagazine en al 45 jaar in de journalistiek, diept iedere zondag een anekdote op uit zijn lange carrière.

Zouden romantici er nog eens aan denken? Toen Waasland-Beveren vóór de samensmelting SK Beveren heette en de inmiddels in tweede provinciale uitkomende vereniging niet moest herbeginnen om de clubnaam min of meer te redden? Hoeveel heerlijke wedstijden vielen er toen niet te beleven op de Freethiel? Toen Beveren in 1978 onder Urbain Braems de beker won, met een doelman om wie toen al vaak werd gelachen, maar die zijn lichaam op een onvoorstelbare manier kon uitrekken, zich verdiepte in zijn spierenstelsel en zelfs oefeningen deed om zijn vingertoppen optimaal te gebruiken. Maar Jean-Marie Pfaff zou pas bij Bayern München de waardering krijgen die hij verdiende.

En hoe heerlijk was het niet om te kijken naar de kunsten van Heinz Schönberger, een wereldvoetballer, alleen had hij dat zelf niet in de gaten. Zijn overzicht en techniek, de manier waarop hij in beide richtingen zo snel rond zijn as kon draaien, het was fabuleus. Schönberger, die ogen op zijn rug had, gaf de toeschouwers de indruk dat voetbal simpel is, maar misschien zijn het wel de meest geniale voetballers die dat doen.

Welk mooi vervolgstuk kwam er later niet onder de aimabele leraar Robert Goethals, die naar Beveren kwam op een moment dat de ploeg kennelijk aan haar plafond zat. Maar opnieuw werd er een sprookje geschreven in geel en blauw, Beveren werd kampioen en drong zelfs door tot de halve finales van de Europacup, in omstandigheden die vandaag ondenkbaar zijn.

Wie herinnert het zich niet meer, de memorabele kwartfinale op Inter? Robert Goethals vertrok om één uur ’s middags, nadat hij in Brugge les had gegeven. En Bob Stevens, die als handelsingenieur werkte, ging met hem mee omdat hij geen vakantie had kunnen krijgen. Beiden kwam twee uur voor de wedstrijd in San Siro aan. Vervolgens werd er 0-0 gespeeld, om de terugwedstrijd met 1-0 te winnen, nadat er tot twee uur voor die match nog door sommigen een partijtje biljart werd gespeeld. En Robert Goethals, die in Ieper woonde, kwam om drie uur ’s nachts thuis en stond om acht uur alweer voor de klas.

Amateurs waren het, pure amateurs. Stopper Paul Van Genechten, die bij de brandweer werkte, diende een vervanger te zoeken als hij moest spelen, hij kwam dikwijls in uniform naar de wedstrijd. Jean Janssens, die in de Antwerpse haven zijn brood verdiende als dokwerker, moest tijdens een afzondering ’s morgens om zeven uur even naar zijn werk, dan reed Goethals met hem op en neer. En Bob Stevens belde dat hij te laat zou komen voor de training omdat een vergadering uitliep en vroeg de trainer dan of die wilde wachten om hem onder handen te nemen. Niets was onmogelijk.

In Antwerpen zeiden ze toen wel eens dat je op de Boerentoren moest klimmen als je voetbal wilde zien: dan kon je naar SK Beveren kijken. Nostalgie als troost in donkere dagen. Maar niet meer dan dat. Want die mooie tijden, die keren in het Waasland, waar ook Lokeren wegkwijnt, nooit meer terug.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content