Union: niet alleen Brussel is fan van Mazzu en co

© BELGAIMAGE - LAURIE DIEFFEMBACQ

Zaterdag was het Joseph Marienstadion van Union voor het eerst sinds de degradatie uit eerste klasse in 1973 nog eens uitverkocht.

Zaterdag liep het stadion van Union nog eens helemaal vol. Dat betekende 7600 Unionsupporters en 500 fans van Charleroi. Omdat het een risicowedstrijd betrof, was 8100 het door de politie van de gemeente Vorst als maximum aangeduide aantal bezoekers. Aanvankelijk wilden de fans van Charleroi graag met 1000 komen. Dat had ook gekund, want Union heeft een wel erg groot uitvak, met 1800 niet-overdekte zitplaatsen achter het doel, maar omdat alle autobussen op één parking moeten en er slechts één ingang is voor de bezoekerstribune, wil de politie het bezoekende aantal beperken. Mocht de volledige capaciteit kunnen benut worden, kunnen er dus 9400 bezoekers in het stadion.

Dat stadion was nu, met de maximaal toegestane capaciteit, al anderhalve week voordien uitverkocht. Ook bij de vorige thuismatch tegen promovendus Seraing zat het al zo goed als vol, tenminste in de thuisvakken waar nog amper 200 tickets meer hadden kunnen verkocht worden. Tegen Antwerp en Zulte-Waregem daagden ruim 6000 kijkers op. Bij de wedstrijden tegen Standard en Club Brugge waren wegens de toen geldende covidmaatregelen nog geen bezoekende fans toegelaten terwijl ook de thuisaanhang beperkt was.

Sinds de verbouwing van het stadion in de zomer van 2018 brachten de bekerwedstrijden tegen KRC Genk (kwartfinale) en KV Mechelen (halve finale) de vorige toprecettes, met telkens 6000 bezoekers, maar toen bleef de helft van de niet-overdekte staantribune waar de spionkop postvat, plus een deel van de bezoekende tribune achter het doel, nog leeg op politiebevel.

Niet kunstmatig

Zijn grootste publieke opkomst van deze eeuw tijdens een thuiswedstrijd zag Union in een wedstrijd van play-off 2, toen het tijdens de verbouwing van het eigen stadion een paar seizoenen zijn intrek nam in het Koning Boudewijnstadion. Daar lokte het op 9 april 2017 tegen Standard liefst 11.000 toeschouwers.

Na de degradatie uit de hoogste klasse in 1973 lokte een Brusselse derby tegen RWDM in tweede klasse in 1984 nog 16.000 kijkers naar het Dudenpark. Een paar maanden daarvoor kwam de op één na grootste opkomst, het titeltreffen in derde klasse in maart 1984 tussen de toenmalige nummers één en twee, Union en VK Ninove. Daarop kwamen 10.000 kijkers af, erg veel voor een derdeklassewedstrijd. Een aantal dat in 1976/77 ook al eens gehaald werd.

Met deze cijfers qua opkomst bewijst Union dat het geen kunstmatig project is maar dat de club wel degelijk een plaats en een toekomst heeft op het hoogste niveau. Het aantal abonnees werd voor dit seizoen begroot op 3000, maar het zijn er nu al 4500. In precoronatijden waren dat er slechts 1700 en trok Union in 1B gemiddeld tussen 2000 en 3000 kijkers.

Niet enkel Brussel

Zijn de Unionabonnees voor bijna 90 procent afkomstig uit Brussel, dan mag de neo-eersteklasser zich ook verheugen in een groeiende belangstelling buiten de hoofdstad. Van de twaalf officiële supportersclubs zijn er al zes afkomstig van buiten de hoofdstad. Het zijn er drie in Wallonië (één in Eigenbrakel in Waals-Brabant, één in het Henegouwse Ath en één in de Waalse hoofdstad Namen) en drie in Vlaanderen, met name in Beersel, Opwijk en Oostende (de Union Sailors). De club met stamnummer 10 heeft ook een officiële supportersclub bij de werknemers van de Europese Unie. Al langer was Union een cultclub voor in Brussel werkende en wonende expats.

Onlangs kreeg de Brusselse club zelfs een aanvraag om een supportersclub in het Antwerpse te stichten, en er kwamen al groepjes supporters uit Limburg, de heimat van neo-Rode Duivel Dante Vanzeir.

Mocht Union in zijn eerste seizoen in 1A al Europees voetbal afdwingen, dan heeft het een akkoord om zijn thuiswedstrijden af te werken in Leuven in het stadion van OHL of in het Koning Boudewijnstadion.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content