Waarom Anderlecht voor balbezit kiest (en dat op termijn zal lonen)

Michel Vlap, Philippe Sandler en Yari Verschaeren. Die laatste is bij Anderlecht zowat de enige die de bal kan aannemen met de rug naar het doel en in de draai een tegenstander kan uitschakelen. © belgaimage
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Door de keuze voor Vincent Kompany legde Anderlecht zijn toekomst in handen van het positiespel. Tegelijk dook een oude vraag weer op: is balbezit de beste manier om wedstrijden te winnen?

Is het omdat ze bang zijn dat een cijfer de plak zou zwaaien over een sport die lange tijd het domein was van romantici? In elke geval zijn ze met velen, zij die de term ‘balbezit’ naar het leven staan. Ze begonnen al aan een begrafenisrede op een juni-avond in 2014, toen Robin van Persie wegsnelde om het onoverwinnelijke Spanje van Xavi en Iniesta omver te werpen. Maar enkele weken later mochten hun woorden alweer de prullenmand in toen het Duitsland van Joachim Löw de wereldbeker won met 60 procent balbezit. Dat allemaal dankzij een goal van Mario Götze, die door de bondscoach lange tijd werd uitgespeeld als een valse nummer 9. Een Spaans trekje dat bijna heiligschennis betekende in een land dat zijn mooiste dagen beleefde toen Der Bomber Gerd Müller aan het kanon stond.

De tegenstanders van de nutteloze pass zijn altijd op hun hoede en blijven spieden naar elke afwijkende gedraging van de liefhebbers van de bal. Zo wordt elke nederlaag van Pep Guardiola gevierd als een overwinning. Denk maar aan de ondergang van zijn Manchester City in de kwartfinales van de voorbije twee edities van de Champions league. Daarbij vergeet men wel dat de Citizens met datzelfde voetbal twee jaar na elkaar over de Engelse velden heersten en in de loop van twee seizoenen maar liefst 198 punten sprokkelden.

Uiteindelijk konden ze juichen tijdens het WK in Rusland en de nederlaag van België in de halve finales tegen een pragmatisch Frankrijk. Koren op de molen waren de verbitterde uitlatingen van Thibaut Courtois, die België en zijn balbezit aan ‘mooi voetbal’ koppelde, terwijl de Fransen riposteerden dat mooi voetbal het voetbal is dat op het einde wint.

Balverliefd

Met de keuze voor Vincent Kompany besloot Anderlecht een duidelijke weg in te slaan. Die van de bal. Een gedragslijn zonder toegevingen, ontleend aan het voetbal dat hij leerde kennen toen Guardiola aan de macht kwam van Man City. De weg van de Catalaan, die soms als romanticus bestempeld wordt, heeft nochtans niks met een puur ideologische keuze te maken. De leerling van Johan Cruijff onthield van zijn meester dat de bal tegelijk een wapen en een schild is. ‘Als zij de bal niet hebben, dan kunnen zij niet scoren’, placht de Nederlander te zeggen.

Samir Nasri zoekt nog naar zijn beste vorm.
Samir Nasri zoekt nog naar zijn beste vorm.© belgaimage

Een wedstrijd kan uiteraard gedomineerd worden zonder de bal. Het Inter van José Mourinho of het Atlético Madrid van Diego Simeone hebben dat de voorbije jaren bewezen, met een aanpak die voor Les Bleus van Didier Deschamp een wereldbeker opleverde. Guardiola koos slechts een weg naar dominantie en Kompany besloot in de voetsporen van zijn voormalige trainer te treden. De stijl die City al enkele seizoenen hanteert, is de stijl die het beste past bij het DNA van Anderlecht, een voetbalschool die vooral technisch sterke spelers aflevert en hen via dominantie in de jeugdreeksen laat wennen aan een opleiding met de bal aan de voet. Die gewoonte van paars-wit leek men evenwel te vergeten van zodra de jongeren bij de profs kwamen. Tot de komst van Hein Vanhaezebrouck en nadien die van Vincent Kompany.

Het Anderlechtpubliek is al sinds de jaren met het champagnevoetbal onder Pierre Sinibaldi gevoelig voor verzorgd spel. Tijdens de eerste Europese wedstrijd onder Vanhaezebrouck, nochtans een klinkende nederlaag tegen het PSG van Neymar en Kylian Mbappé, reageerden de tribunes van het Astridpark enthousiast op het voetbal dat werd geserveerd door een Sporting dat het spelen in handen durfde te nemen, ook tegen een Europese reus. Het is een zekere mate van arrogantie die onvermijdelijk door de aderen van de club stroomt en die Kompany en Simon Davies sterken in hun keuze voor balbezit als richtlijn in hun voetbalproject.

Is balbezit een garantie om te winnen? Neen. Evenmin als het niet hebben van de bal trouwens. Het belangrijkste, zo verklaarde Jürgen Klopp in zijn eerste weken aan het hoofd van Liverpool, is ‘een plan te hebben wanneer men de bal heeft en een plan wanneer men de bal niet heeft’. Dat van Anderlecht is glashelder: geduldig de aanval opbouwen met de bal en hem zo snel en zo hoog mogelijk recupereren wanneer ze hem verliezen.

Geometrie

Het voetbal van Anderlecht is tot in de puntjes geometrisch en dus per definitie voorspelbaar. Na enkele wedstrijden en systematisch herhaalde combinaties weten alle tegenstanders waar de passes van Philippe Sandler of Vincent Kompany zouden moeten terechtkomen. Ze hebben allemaal kunnen zien dat Sieben Dewaele in balbezit de verdedigende linie verliet om zich naast de nummer 6 te zetten, die voor hem staat, om zo een 3-2-2-3 te vormen.

Het is een terugkeer van het WM-systeem dat Guardiola in zijn jaren bij Bayern ontwikkelde. De grens tussen een flankverdediger en een verdedigende middenvelder vervaagt. Zo werden spelers als Philipp Lahm of David Alaba uitstekende middenvelders.

Het verrassingseffect blijft niet duren. Om de tegenstander uit verband te spelen moet men het dus niet hebben van sluwheid maar van de superieure kwaliteiten van de offensieve sector, die door balcirculatie in de best mogelijke omstandigheden moeten gebracht worden. Het is daar dat Anderlecht sinds het seizoensbegin de voornaamste problemen onderwindt. Na vijf competitiewedstrijden lag het gemiddelde balbezit op 63 procent – cijfers vergelijkbaar met de Europese topclubs – en het aantal geslaagde passes op 632 per match, maar dat leidde gemiddeld tot slechts vier schoten binnen het kader per wedstrijd. Kortom, paars-wit had ruim 150 passes nodig om de doelman van de tegenstrever te verontrusten. Een zorgelijk cijfer dat zijn oorsprong vindt in een dubbel probleem.

Hoewel de dribbels van Nacer Chadli nooit flitsend geweest zijn, kan hij wel een goeie voorzet afleveren.
Hoewel de dribbels van Nacer Chadli nooit flitsend geweest zijn, kan hij wel een goeie voorzet afleveren.© belgaimage

Dribbels

Allereerst: terwijl het positiespel in een 4-3-3 de flankspelers weinig inbreng geeft bij de balcirculatie, legt het hen wel een enorme verantwoordelijkheid op om het balbezit om te zetten in kansen. Ze plakken tegen de zijlijn en moeten in staat zijn om met de bal aan de voet een tegenstander uit te schakelen en vervolgens hun kans te wagen of een bal voor doel te geven. Aan het eind van de keten van het balbezit begon Anderlecht aan het seizoen met Francis Amuzu en Jérémy Doku. De eerste stapelde de verkeerde keuzes op en leek niet in staat om na zijn versnelling gevaar te creëren. Daarmee bevestigde hij zijn zwakke statistieken sinds zijn debuut (2 goals en 3 assists in 2750 speelminuten). De jonge Doku mist wat volume om in een hele wedstrijd regelmaat te tonen en zijn voorzetten zijn niet precies genoeg om na zijn dribbels een ploegmaat een scoringskans aan te bieden. Dat probleem kan Nacer Chadli, die stilaan zijn beste benen terugvindt, op korte termijn oplossen, ook al zijn de dribbels van de Rode Duivel nooit erg flitsend geweest.

Bovendien moet het balbezit binnen dat positiespel van uitzonderlijke kwaliteit zijn om de dribbelende flankspelers in de beste omstandigheden te brengen. Het doel van balbezit is om spelers uit te schakelen door de horizontale of verticale linies te doorbreken met een pass. Zo wordt het verdedigende blok ontwricht en komen de offensieve spelers in een gunstige positie. Bij balbezit dat te traag of te onnauwkeurig is, komt de verdedigende organisatie niet in de problemen. Een kwaal waar Anderlecht aan leed, ondanks de uitzonderlijke kwaliteit van de passes van Kompany en Sandler. Want voor een goeie pass heb je ook spelers nodig die hem goed kunnen aannemen. In het centrum, waar Samir Nasri nog zijn beste vorm zoekt en Michel Vlap eerder een tweede aanvaller is dan een middenvelder, lijkt alleen wonderkind Yari Verschaeren in staat om de bal aan te nemen met de rug naar het doel en in de draai een tegenstander uit te schakelen, waardoor de andere verdedigers keuzes moeten maken die sowieso gevaarlijk ruimte weggeven.

Op dit ogenblik lijkt de strakke lange pass van Sandler, nadat hij met de bal aan de voet is opgerukt, de zekerste manier om de woelwaters op de vleugels in een gunstige positie te brengen. Met het klassieke balbezit, dat te schools en nog te weinig beweeglijk is, kan de tegenstander het tempo wel bijbenen en zich rustig organiseren voor doel. Zo vermijdt die ook een duel op de flank waardoor het veld open zou komen te liggen als de verdediger door de paars-witte flankspeler gedribbeld wordt.

Rendement

Meer dan de kwaliteit van het plan, dat niet altijd uitzonderlijke spelers nodig heeft om te functioneren, is het de zorgvuldigheid van de uitvoering die Anderlecht momenteel punten kost. Het valt dus te begrijpen dat Kompany eerder bij zijn doelstelling, spel met de bal, blijft dan zijn plan te veranderen. Daardoor zou de club immers geen te volgen weg meer hebben, terwijl Anderlecht nu voor het eerst in jaren schijnt te weten waar het heen wil.

De manier waarop is bij momenten al briljant, maar over het geheel van een match nog te onregelmatig. Opdat de punten zouden volgen, moet paars-wit zijn efficiëntie in de beide strafschopgebieden verhogen. Het aantal expected goals (doelpunten die gemaakt of geïncasseerd zouden moeten worden in functie van de goeie kansen in een wedstrijd) toont inderdaad een grote kloof tussen het theoretische rendement van Anderlecht en de werkelijk behaalde punten. Over hun eerste vijf wedstrijden gaven de ploegmaats van Kompany gemiddeld 0,93 expected goals weg, maar in werkelijkheid kregen ze 1,4 doelpunten per match binnen. Aan de overzijde van het veld maakte Sporting slechts 0,6 goals per wedstrijd, terwijl dat volgens de gecreëerde kansen driemaal meer had moeten zijn (1,57 expected goals). Slechts 26 procent van de schoten was gekadreerd. De Brusselaars lijden onder hun – op dit moment – onvoldoende beheersing van het spelsysteem, want hen verhindert om het ruime balbezit om te zetten in goeie doelkansen.

Net voor de interlandbreak boekte paars-wit tegen Standard zijn eerste thuisoverwinning van het seizoen. Die viel samen met de prestatie die het verst verwijderd lag van hun spelconcept. Minder passes en minder balbezit dan gewoonlijk, maar met kwaliteitsvolle uitbraken die de Rouches verhinderden om efficiënt te pressen op de helft van de Brusselaars. Het eerste teken van een voetbal dat zijn eerste pasjes begint te beheersen op de lange weg terug naar de top.

Winnen met de bal

Een rondje langs de vijf grote competities de voorbije vijf seizoenen leert dat balbezit altijd het beste compromis is om landskampioen te worden. Van de 25 kampioenenploegen in Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië en Spanje sloot er slechts één het seizoen af met minder dan 50 procent balbezit. Dat was het Leicester van Claudio Ranieri, de verrassende kampioen van Engeland in 2016. Voor de rest lijkt het voordeel te gaan naar ploegen die het seizoen eindigen met balbezit rond de 60 procent, die zeker zijn van hun kracht en hun dominantie. Van de 25 ploegen zijn er 15 die boven de 60 procent uitkomen.

De bal hebben is niet altijd een bewuste stijlkeuze, maar kan ook voortkomen uit het feit dat de tegenstanders afzien van balbezit om zich in hun backlijn te verschansen. Niettemin tonen de cijfers dat het best is om een concreet plan te hebben bij balbezit om een heel jaar lang een Europese topcompetitie te domineren.

De cijfers zijn genuanceerder wanneer het gaat om wedstrijden met rechtstreekse uitschakeling, want de Champions League bekroonde de voorbije vijf seizoenen teams met gemiddeld 54,6 procent balbezit. Op 180 minuten is de foutenmarge klein en dan lijkt het een voordeel om je in de loop van een wedstrijd te kunnen aanpassen en te kunnen schakelen naar een plan B. Denk maar aan het Liverpool van Jürgen Klopp, dat kan schitteren op de helft van de tegenstander of toeslaan met snelle omschakelingen. Hoe beperkter de tijd, hoe meer flexibiliteit voorrang zou moeten krijgen op de strikte uitvoering van een plan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier