Waarom het Belgisch voetbal in vrije val is

© BELGAIMAGE
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

Hopeloze financiën, een bedreigd economisch model en buitenlandse investeerders die als aasgieren boven onze competitie zweven. Hoe is de profliga zo diep kunnen vallen?

Rood is de kleur van de Belg. Niet alleen omdat dat die van de Duivels is, maar ook die van de financiële balans van het voetbal in dit land. En ook die van de kaart die de licentiecommissie aan zeven profclubs gaf. Waarbij, voor de eerste keer, een club uit de G5.

Het Belgisch Arbitragehof voor de Sport heeft een bloedbad vermeden en heeft tegelijkertijd de grenzen van de voetbalinstanties aangetoond. De meeste clubs die op de korrel genomen werden door Nils Van Brantegem en zijn team kwamen met de schrik vrij. Intussen werden er honderden pagina’s tellende rapporten opgesteld waar een kat zijn jongen niet meer in terugvindt. Je komt er van alles tegen, van investeerders die als aasgieren boven clubs zweven tot petten die niet meer weten op welk hoofd ze nu eigenlijk staan.

Ten opzichte van de buitenwereld blijft België echter lachen. Er is niet alleen de nummer 1-ranking op de FIFA-wereldranglijst, ons land staat ook op een mooie achtste plaats in de UEFA-coëfficiënt. Dat is het resultaat van een remontada die werd ingezet met de invoering van de play-offs.

Tien jaar geleden stond België slechts op een veertiende plaats en moest het landen als Zwitserland of Griekenland laten voorgaan. Vandaag scheiden alleen Rusland en Portugal de Jupiler Pro League van de Europese Big Five.

Een aantal bestuurders, met Bart Verhaeghe op kop, voelen dat de piek van de nationale groei bereikt is. Om nog een aantal treden hoger te klimmen wordt het concept van de BeNeLiga terug op tafel gelegd. Een bewijs dat voor België de rode lijn bereikt, zelfs al overschreden, is. In de wandelgangen hoor je dat het Belgisch voetbal eigenlijk al door het rode licht gereden is.

De transferpolitiek

Uit de boekhouding blijkt dat de Belgische competitie uit zijn voegen gebarsten is. De Jupiler Pro League is indirect gedopeerd door de tv-gelden uit het Engelse voetbal. Aan de andere kant van het Kanaal zijn zelfs de laagste geklasseerde clubs multimiljonairs geworden. Elk jaar betalen ze meer geld voor de grote talenten uit de tweederangscompetities, die zo hun droom om in de Premier League te kunnen spelen, kunnen waarmaken. Belgische clubs laven zich daaraan, want 48 procent van de 280 miljoen euro transfergelden die afgelopen zomer naar onze competitie vloeide, kwam uit Engeland.

‘Een speler aan Engeland verkopen, dat is zoiets als de Lotto winnen’, zei Herman Van Holsbeeck vier jaar geleden al. En als je directe concurrent het grote lot wint, krijg je zelf ook zin om eens mee te doen.

De Belgische competitie heeft begrepen dat ze slechts een springplank is naar de top en zet daarom ook de grote middelen in om de beste talenten uit de derderangskampioenschappen naar hier te halen. Vaak zijn dat spelers die graag een tussenstap inlassen alvorens de sprong naar de Europese elite te wagen.

48 procent van de 280 miljoen euro transfergelden die afgelopen zomer naar onze competitie vloeide, kwam uit Engeland.
48 procent van de 280 miljoen euro transfergelden die afgelopen zomer naar onze competitie vloeide, kwam uit Engeland.© GETTY

Ook de lonen zijn de hoogte in gegaan. Gemiddeld verdient een speler uit de Belgische eerste klasse vandaag 28.000 euro bruto per maand, sommigen verdienen per jaar zelfs meer dan 3 miljoen euro. Onze clubs kunnen zich dat alleen veroorloven door op het einde van het seizoen spelers voor grof geld te verkopen.

Vorig jaar moest Standard de verkoop van Razvan Marin aan Ajax al vroegtijdig bekendmaken om de rekening te doen kloppen. Zoniet stond de licentiecommissie met de hakbijl klaar.

Belgische clubs geven structureel meer uit dan ze verdienen. In februari bracht de voetbalbond de financiële cijfers van de 23 profclubs naar buiten – Virton, afgelopen zomer gepromoveerd, was nog niet meegeteld. In totaal ging het om een verlies van 87 miljoen euro. Een record.

Slechts vijf van de onderzochte clubs bleven in de groene cijfers. Negen clubs hadden een kapitaalsverhoging ondergaan, waarvan de meest spectaculaire die van Marc Coucke bij Anderlecht en die van Paul Gheysens bij Antwerp waren. De loonmassa bedroeg gemiddeld 76 procent van het budget van de Belgische profclubs. Te hoog uiteraard.

De figuur van de makelaar

Aangezien de Belgische competitie zo afhankelijk is van transfers, is er in dit land onvermijdelijk een cruciale rol weggelegd voor makelaars. Vaker en vaker staan zij eigenlijk indirect aan het hoofd van de rekruteringscel van een club. Ze hebben in België, het land waar transfers de bestaansreden van de clubs geworden is, hun paradijs gevonden.

In het begin van de maand april werden de cijfers bekendgemaakt van de sommen die door de Belgische profclubs doorgestort werden naar makelaars. In totaal werd er de afgelopen twaalf maanden voor 44 miljoen euro aan commissies betaald. Gemiddeld besteedt een Belgische eersteklasser 10,8 procent van zijn jaarbudget aan de vergoeding van makelaars. Sommige clubs flirten zelfs met de 20 procent.

‘Mogi Bayat is slechts een creatie van de personen die dit systeem in het leven hebben geroepen’, verkondigde oud-makelaar Nenad Petrovic in de herfst van 2018, in volle Operatie Propere Handen. Anders gezegd: door de incompetentie op sleutelposten in Belgische clubs zijn er deuren opengegaan voor figuren die het voetbal gebruiken om veel geld te verdienen.

Gemiddeld besteedt een Belgische eersteklasser 10,8 procent van zijn jaarbudget aan de vergoeding van makelaars.
Gemiddeld besteedt een Belgische eersteklasser 10,8 procent van zijn jaarbudget aan de vergoeding van makelaars.© Belga Image

Het eldorado van buitenlanders

Ook buitenlandse investeerders zijn er happig op om te komen mee-eten. De situatie in België werd treffend omschreven door Udi Schochatovitch, de ex-eigenaar van Lommel SK: ‘Dit is een goede plaats om winst te maken met de voetbalbusiness.’ De Israëliër ziet drie paradijzen voor zijn zaken: Cyprus, België en Portugal. ‘Maar nummer één, dat is België. In Portugal kan je pas de controle krijgen over een club na een stemming van de leden. Op Cyprus is het zoals in België, je kan er gemakkelijk de controle overnemen, maar het grote verschil is de kwaliteit van het voetbal. Je kan spelers niet voor het grote geld verkopen vanop Cyprus. Scouts gaan niet tot daar.’

België ligt in het midden van Europa, heeft een reputatie qua opleiding en heeft een competitie van een goed niveau. Bovendien beschikken we hier over een voordelig systeem qua aantal buitenlandse spelers (op het wedstrijdblad moeten slechts zes Belgen staan) en wat de minimumvergoeding betreft (vijf keer minder dan die in Nederland bijvoorbeeld). Dat trekt buitenlandse fortuinen aan, zeker als de CEO van de profliga als tussenpersoon optreedt, zoals onze collega’s van Le Soir in het kader van Football Leaks aan het licht brachten. Zij beschreven heel gedetailleerd de rol van Pierre François in de introductie van Monaco in België.

België ligt in het midden van Europa, heeft een reputatie qua opleiding en heeft een competitie van een goed niveau.

Een blik op het klassement verklaart veel over de strategie van die buitenlandse bastions. De eerste negen ploegen uit eerste klasse zijn allemaal in handen van Belgische eigenaars. Maar van de laatste zeven en de zeven overlevers uit 1B zijn er dertien de afgelopen jaren in buitenlandse handen overgegaan. De enige dwarsligger, Waasland-Beveren, zou overigens het hof gemaakt worden door Duitse investeerders.

De huidige top 8 uit de competitie bestaat ook uit clubs die meer dan 10.000 toeschouwers in hun stadion mogen ontvangen, hoewel Charleroi lichtjes onder dat gemiddelde blijft met 9830 dit seizoen. De clubs daaronder ontvangen veel minder volk en moeten dus andere inkomstenbronnen aanboren. Zo zwichten ze gemakkelijker voor buitenlandse investeerders, zonder te veel vragen te stellen over hun bedoelingen.

Te veel clubs of te veel ambitie?

’24 profclubs, dat is te veel’, vindt Ivan De Witte. Daarmee legt hij de vinger op een van de andere oorzaken die financiële problemen met zich meebrengen en buitenlandse investeerders naar ons land lokken. Er zitten te veel vissen in een te kleine bokaal. ‘Economisch gezien is België niet sterk genoeg om 24 profploegen te huisvesten die min of meer op hetzelfde niveau zitten’, zegt ook Peter Croonen, de sterke man van KRC Genk en voorzitter van de Pro League. Dat hij een dubbele pet draagt, choqueert al lang niet meer in een land waar een gebrek aan competentie belangenconflicten in de hand werkt.

Het probleem is wellicht ook dat het Belgisch voetbal de voorwaarden om een proflicentie te krijgen moeilijker dan ooit gemaakt heeft. ‘Alle clubs uit 1B verliezen al veel geld’, signaleert Eddy Cordier, de CEO van Zulte Waregem. ‘De licentievoorwaarden zijn te strikt geworden, en bepaalde clubs nemen te grote risico’s om hun kans op promotie te grijpen.’

Verder willen springen dan je stok lang is, het is een ziekte waar veel Belgische clubs aan lijden. Het is misschien zelfs de algemene teneur in onze competitie die weleens durft te vergeten dat ze gespeeld wordt op een territorium van 30.000 vierkante kilometer, waar 11 miljoen mensen wonen. Elke meter die je hoger wil klimmen, maakt de potentiële val pijnlijker.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content