‘Wat we kunnen leren van de wedstrijddag van Alexander Blessin’

Thomas D’havé schreef samen met journalist Christian Vandenabeele het boek ‘Zo word je een oersterke voetballer over een nieuw domein in de sport: levensstijl als prestatiebevorderende en blessurebestendigende factor. ‘Veel sporters slapen op de dag van de wedstrijd, maar dat verstoort het bioritme en het prestatievermogen.’

Alexander Blessin, de Duitse coach van KV Oostende, traint ook op de dag van de match: voor een avondwedstrijd roept hij zijn selectie ’s ochtends naar het trainingscomplex voor een lichte oefensessie.

‘Ik ken mijn spelers’, zegt hij daarover in de nieuwe serie Kustboys op Telenet. ‘Wanneer we ’s avonds spelen, slapen ze tot elf uur en in de namiddag slapen ze misschien ook nog eens. Naar mijn gevoel is dat niet hoe je je het best voorbereidt op een wedstrijd.’

Zijn gevoel bedriegt hem niet: het wordt ondersteund door de wetenschap.

Actief zijn overdag is in ons wezen ingebouwd. In een optimaal dag-nachtritme staat onze energie 12 uur ten dienste van onze hersenen en onze spieren (dagritme) en 12 uur ten dienste van ons immuunsysteem (nachtritme). Dat is het ritme waarbij onze interne lichamelijke processen optimaal verlopen. Zo zijn we genetisch geprogrammeerd: een verstoord bioritme ontregelt ons lichaam. Hoe beter we dat 12/12-ritme respecteren, hoe beter we functioneren. Om zo goed mogelijk te kunnen voetballen, is het duidelijk dat onze energie ten dienste van onze hersenen en onze spieren moet staan.

Verveling tegengaan

Het regelcentrum van het bioritme in onze hersenen kan geen klok lezen: het beschouwt de uren waarin er geen voeding, licht of beweging is als de nacht. Dat betekent natuurlijk niet dat je 12 uur moet slapen, maar wel dat je zou kunnen streven naar 12 uur afwezigheid van voedsel, beweging en licht. Dat kan je doen door interventies als het vervroegen van je laatste maaltijd of het gebruik van een blauwlichtfilterbril. Het komt er dus op aan nachturen te winnen v??r het slapengaan.

Tijdens de dag geldt het omgekeerde: beweging, licht en af en toe voeding horen bij de dag. Maar op de dag van de wedstrijd is verveling tegengaan voor veel sporters een grote uitdaging. Daarom zijn er veel die dan slapen, maar dat verstoort dus het bioritme, de capaciteit om de lichaamstemperatuur te handhaven én daardoor het prestatievermogen.

Onze lichaamstemperatuur, die ook geregeld wordt door het dag-nachtritme, geeft namelijk uitsluitsel over het moment waarop een sporter optimaal presteert. Wanneer we ’s ochtends wakker worden zonder wekker is onze lichaamstemperatuur gemiddeld 36,3 graden Celsius. Ongeveer 12 uur later is ze het hoogst: 37,2 graden. Op dat moment is ook ons prestatievermogen het grootst. Hoe dichter we het piekmoment in onze prestatiecurve kunnen plannen bij het moment waarop we moeten presteren, hoe beter.

Gedurende de dag verbetert onze prestatiecapaciteit dus gradueel. Op voorwaarde dat je je bioritme respecteert. Want als je overdag de hele tijd zit of ligt en zelfs slaapt, geef je je hersenen het signaal dat het nacht is. Daardoor gaat je brein je kerntemperatuur laten dalen en zal je lichaam het hormoon van de nacht (melatonine) beginnen aanmaken in plaats van het hormoon van de dag (cortisol). Dat is het tegenovergestelde van wat er nodig is om je hart, je spieren, je longen en je hersenen optimaal te laten presteren.

Patrick Remy

Het doel is dus om ook op de dag van de wedstrijd zoveel mogelijk het zitten en het liggen te onderbreken, de hartslag te laten stijgen en zo je hart voor te bereiden op een topprestatie. Onderbreek je zit- en ligtijd om de 30 minuten voor een minuut door even in squathouding tegen de muur te gaan zitten of je 20 keer op te drukken.

Ga in het bos wandelen, speel pingpong, doe denkspelletjes en plank- of proprioceptieoefeningen in plaats van uren in bed te kruipen, te gamen, te netflixen of op Facebook te zitten scrollen. Of doe zoals koene krijger Kristof D’haene: laat je hond uit, ga mountainbiken en was je auto.

Coaches die zoals Alexander Blessin trainen op de dag van de wedstrijd kwam ik nog maar zelden tegen. Ik herinner mij wel dat Urbain Spaenhoven het onder meer deed in het seizoen dat hij met Beerschot Wilrijk kampioen speelde in vierde klasse.

‘Kwestie van de spieren wakker te maken, die hebben daar zo’n vier uur voor nodig’, verklaarde hij toen in een documentaire van Play Sports. ‘In andere sporten is zoiets normaal, maar in het voetbal is het taboe.’ In P-Magazine gaf sportarts Chris Goossens hem overschot van gelijk. ‘Tennissers die ’s namiddags moeten spelen, werken in de voormiddag nog een training van een paar uur af.’

Op profniveau maakte ik dat zelf nog maar één keer mee. Toen ik als jonge kinesist voor KAA Gent werkte, deed de Fransman Patrick Remy dat ook. Hij noemde het ‘réveiller les muscles’, de spieren wakker maken door middel van een lichte, speelse training. Hij was – in 2002 – zijn tijd vooruit.

Bent u geïnteresseerd in het boek ‘Zo word je een oersterke voetballer’? Dan kan uhierterecht voor een exemplaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content