Youngsters Somers, Vanhoutte en Decostere: ’t groene erte van Cercle

© James Arthur
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Sinds Bernd Storck weten we het weer: ook groen-zwart heeft jong talent van eigen bodem. Paul Clement trekt die lijn door en zo is er weer perspectief voor prille twintigers als Thibo Somers, Charles Vanhoutte en Robbe Decostere. Drie West-Vlamingen over hun rol bij Cercle.

In Sport/Voetbalmagazine van deze week leest u naar aanleiding van de Brugse derby een interview met Charles De Ketelaere, een rasechte Bruggeling. Op het einde van dat gesprek geeft hij mee dat we de groeten moeten doen aan de drie Cercleboys. Met Thibo Somers tenniste hij nog, Robbe Decostere is een vriend van zijn broer en kent hij van school en met Charles Vanhoutte deelt hij niet alleen een voornaam, in eerdere best geladen derby’s vochten de twee duels uit.

Thibo Somers: ‘We zien mekaar alle dagen op school. Wanneer we in de jeugd op het veld tegenover elkaar staan, gaf zoiets altijd een extra dimensie. Vuur, ook thuis. Mijn familie is van de andere kant; blauw gekleurd. Vorig seizoen waren we uitgerekend op Club gered. We pakten geen punten, maar konden toch vieren.’

Charles Vanhoutte: ‘Voor mij was de derby vroeger die tussen Kortrijk en Waregem, omdat ik van Kortrijk ben. Maar inmiddels ben ik al zo lang Bruggeling – ik zat hier op school en internaat – dat ik hier ook tegen vrienden voetbalde. Wanneer je verloor wilde je écht niet op school komen. Dat trekken we nu door. Gezien het verschil tussen de twee ploegen hebben we straks niks te verliezen, maar we willen ook niks verliezen.’

Robbe Decostere: ‘Zeker nu supporters weer zijn toegelaten. Dat maakt echt een verschil heb ik gemerkt op Anderlecht. Ik kwam het veld op en kreeg kippenvel.’

Jij hebt als enige van de drie een verleden bij Club Brugge.

Decostere: ‘Tot bij de U16. Het laatste seizoen speelde ik niet zoveel en dat wilde ik niet nog een keer meemaken. Bij Club zit er ook in de jeugdelftallen heel veel druk op, en als je dan niet speelt, is het niet leuk. Daarom de overstap.’

Somers: ‘Club én Cercle zijn me bij Varsenare komen scouten. Mijn vader heeft nog voor Club gespeeld, mijn opa ook, maar papa had de idee dat ik bij Cercle meer speelmogelijkheden zou krijgen.’

Charles Vanhoutte
Charles Vanhoutte© James Arthur

Stel dat jullie winnen, wie plant de vlag?

( In koor) ‘Met plezier.’

Tubize

Vanhoutte, op het middenveld, en Decostere, als rechtsachter, konden zich tonen in de voorbereiding en werden basisspeler. Somers moet zich als aanvallende speler voorlopig nog tevreden stellen met invalbeurten.

Somers: ‘Tegen Anderlecht zelfs niet en dat was wat teleurstellend. Ik moet gewoon blijven proberen iets te tonen als ik de kans krijg; energie brengen.’

Vanhoutte: ‘Wij weten dat er wat gebeurt als hij invalt.’

Decostere: ‘Thibo brengt super veel energie. Als de tegenstander wat vermoeid raakt, kan hij het verschil maken door in de gaten te duiken of een verdediging onder druk te zetten. Dan kunnen we eens opschuiven.’

Vanhoutte: ‘Adem halen.’

Was jullie basisplaats verrassend?

Vanhoutte: ‘Toen we van onze uitleenbeurt aan Tubize terugkeerden, wisten we dat we er moesten staan en dat er mogelijkheden waren. Bij de trainingen voordien had ik altijd al het gevoel dat ik meekon. De eerste oefenmatch, tegen Waregem, speelde ik en onder de nieuwe coach ben ik in de ploeg gebleven. Vertrouwen doet veel.’

Decostere: ‘Bij de beloften was ik verdedigende middenvelder of centrale verdediger, maar toen ik bij de A-kern kwam, zei men direct: ‘Voor een centrale verdediger ben je te klein.’ Daarom zette Guyot me altijd op de flank op training, maar wanneer je daar geen wedstrijden speelt, leer je dat positiespel niet. Door daar tijdens mijn uitleenbeurt te spelen, leerde ik die positie beter invullen. Ik kwam met veel vertrouwen terug en dat heb ik goed kunnen overbrengen in de voorbereiding.’

Jullie zijn een pleidooi voor het integreren van beloften op een lager niveau.

Vanhoutte: ‘Ik vind het jammer dat zoiets nog niet eerder is gebeurd. Beloften spelen nog steeds een beetje droomvoetbal; je wil alles mooi doen. Eens je voor het geld speelt, onder volwassenen, is het toch anders. Je beseft dan ook hoe goed het is in 1A of 1B. Mooie velden, bijvoorbeeld.’

Decostere: ‘In Tubize trainden we op het kunstgras van de jeugd. Op beton. En voetballen deden we in het moeras.’

Vanhoutte: ‘De trainer zei tijdens de week: ‘Voetballen jongens, van achteruit.’ Maar ons hoofdveld lag zo slecht, dat hij voor de match zei: ‘Vergeet wat ik de hele week heb verteld, vandaag lange ballen.’ Dan sta je daar op het middenveld te kijken naar hoe ballen over je hoofd vliegen, heen en weer, want ook de tegenstander deed dat.’ ( lacht)

Robbe Decostere
Robbe Decostere© James Arthur

Kun je dan iets tonen?

Vanhoutte: ‘Niet altijd. Ik kwam er wel geregeld jongens tegen die ook het niveau van eerste klasse aankunnen. Maar nu zoveel ploegen in buitenlandse handen zijn, worden die over het hoofd gezien. Ze kijken meer naar spelers uit het buitenland, terwijl ik het een tamelijk goed niveau vond.’

Decostere: ‘We zijn veel ex-profs tegengekomen die wat afgezakt zijn, maar nog altijd voetballers zijn die de competitie naar een hoger niveau tillen.’

Thibo, jij zag ze voor ze vertrokken en na hun terugkeer. Waar zit het verschil?

Somers: ‘Meer rust aan de bal, meer spiermassa en meer vertrouwen, dat zag je direct.’

Zet jou dat aan tot het volgen van hun voorbeeld?

Somers: ‘Ik denk dat ik nu niet mag overhaasten. In het voetbal kan het snel gaan, voor hetzelfde geld start ik straks ook en ga ik er niet meer uit. Maar het kan ook zomaar bij een paar minuten blijven of zelfs helemaal geen. Ik bekijk het van week op week.’

Eigen jeugd

Deze club is in buitenlandse handen. Hoe kijkt een eigen jeugdproduct naar die situatie?

Somers: ‘Twee, drie jaar geleden kwamen er tien, vijftien spelers van Monaco en daar zat je als eigen jeugdspeler toch maar wat naar te kijken. Maar vorig seizoen keek Bernd Storck plots ook weer naar de eigen jeugd en hij gaf ons óók een kans. Dat haalde het gevoel van vroeger terug. De nieuwe trainer zet die trend door en de eigen jeugd ziet nu weer perspectief. Dat was toch een tijdje weg.’

Vanhoutte: ‘We zijn geen excuusbelgen meer omdat het moet vanwege de reglementen.’

Decostere: ‘Dat gevoel had ik twee jaar geleden wél. We gingen mee op afzondering, maar je wist: ik speel toch niet. Na een tijd ga je je afvragen waarvoor je mee gaat.’

Vanhoutte: ‘Een jonge speler moet blij zijn dat hij in de selectie zit, maar – en dat is erg om te zeggen – wij waren blij als we er niet in zaten. Je wist vaak vooraf: ik ga zelfs niet moeten opwarmen.’

Decostere: ‘We trokken voor een match laat op de avond naar Eupen. Dat betekende de dag voordien op afzondering en de dag na de match de busrit terug naar Brugge, gevolgd door een training. Dat waren drie dagen waar je niks aan had, want je had niet gespeeld. Aan motivatie op training – en hier kan ik voor ons drie spreken – heeft het ons nooit ontbroken, maar de wedstrijden waren moeilijke momenten. In Tubize kreeg ik opnieuw het gevoel dat we naar waarde werden geschat als voetballer.’

Vanhoutte: ‘We kwamen overeen met iedereen, maar ook de ploegmaats bekeken ons anders. Wanneer je op training een bal afpakte, durfden ze wel eens natrappen, bij wijze van spreken. Dat gebeurt nu niet meer. Het kot zou te klein zijn ook. Als je speelt, krijg je aanzien.’

Somers: ‘Storck nam er ons bij en zei: ‘Nu is het aan jullie om te tonen dat jullie het waard zijn.’ Dan krijg je het gevoel: hé, iemand rekent op ons.’

Vanhoutte: ( knikt) ‘Hij heeft de ogen geopend van veel mensen. In eigen huis wist iedereen dat er goeie jeugd was, maar supporters en de buitenwereld niet. Waren wij, net als Thibo, gebleven dan hadden we misschien vorig jaar al een kans gekregen, maar door dat jaar in Tubize staan we nu wel verder.’

Thibo Somers
Thibo Somers© James Arthur

Wat Monaco doet met de spelers die ze hier stallen – wedstrijdervaring laten opdoen – deed Cercle eigenlijk ook met jullie.

Vanhoutte: ( droog) ‘Ik had eerder het gevoel dat ze van ons af wilden.’

Decostere: ‘Je weet ook: met 34 man kun je niet trainen. Die groep was veel te groot, zodat er jongens moesten verdwijnen.’

Studenten

Jullie studeren nog alle drie. Voelt het al aan als werk, dat voetbal?

Vanhoutte: ‘Thuis zeg ik wel eens om te zeveren: ‘Allez, salut hé, ik ben gaan werken.’ Het is werk, maar eigenlijk doen we het toch nog altijd voor ons plezier. Al heel ons leven.’

Is de combinatie haalbaar?

Decostere: ( student Handelswetenschappen) ‘Ik vind van wel. In het voetbal zijn er ook geen zekerheden. Ik heb dat altijd meegekregen van thuis: probeer toch zeker een diploma te halen. Je contract kan aflopen en dan sta je daar. Ik volg een speciaal traject waardoor ik er wat langer over doe. Het is nu wel anders dan vroeger. De prioriteit ligt bij de wedstrijd.’

Vanhoutte: ‘Ik studeer LO. Dat betekent ook andere sporten doen. Turnen, zwemmen, atletiek. Het is puzzelen. Sommige docenten gaan met afwezigheden beter om dan andere, moet ik zeggen. Ik hoor wel eens: ‘Ah, het voetballerke is er ook nog een keer.”

Somers: ‘Ik doe kine. Voor ieder van ons is het plannen, maar dat is al heel onze schooltijd zo. Het betekent veel zelfstudie en verder vragen stellen. Ook hier, aan onze kine’s.’

Vanhoutte: ‘De examenperiode in januari vind ik het moeilijkste. Ik ben een student van het laatste moment. Dat betekent: studeren tot vier uur ’s nachts soms, dan examen en vervolgens trainen. Fysiek voelt dat niet goed. Het is ook al vier jaar geleden dat ik nog op reis ging.’

Somers: ‘Een weekendje kan, maar echt vakantie hebben wij nooit. Want na de examens begint direct een nieuwe voorbereiding. Maar als er nog zo’n jongens in de groep zitten, motiveer je mekaar. Dat helpt.’

Survival of the fittest

Jullie hadden hier al Franse trainers, Thibo een Duitse en nu een Engelse coach. Hoe anders liggen de accenten?

Charles Vanhoutte: ‘Het verschil met de Franse trainers is groot, vind ik. Zij trainden lichter, omdat ze bang waren voor blessures. Nu is het principe eerder: de zwakken moeten eruit, we gaan door met de jongens die fit blijven. Trainingen worden niet aangepast omdat drie basisspelers pijn hebben.’

Thibo Somers: ( knikt) ‘De Duitse en Engelse aanpak zijn hetzelfde. Fysiek alles geven, de kop ervoor. Het zijn beide coaches die durven, tot zelfs jongens naar de B-kern sturen.’

Robbe Decostere: ‘Ik lach wel eens met de fysical coach, dat het hier de survival of the fittest is. Mijn knie werd vandaag op training geraakt en de kine zei: ‘Stop maar’, maar ik deed door. Je wil niet afgeven.’

Somers: ‘Pijnstillertje pakken.’

Vanhoutte: ( droog) ‘Ik heb dat vanochtend gedaan, maar veel leek het niet te helpen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content