Yves Vanderhaeghe: ‘Ik ben geen rancuneuze trainer, je mag al eens je gedacht zeggen tegen mij’

© Belga Image

In een alsmaar uitdunnend groepje Belgische eersteklassetrainers probeert Yves Vanderhaeghe op een gewone manier zijn eigen weg te gaan.

Met acht zijn ze nog, de Belgische trainers in de hoogste klasse. Minder dan de helft van het trainersbestand in de Jupiler Pro League, en zo voelt ook Yves Vanderhaeghe (50) het aan bij KV Kortrijk, waar hij zeven jaar geleden zijn debuut maakte als hoofdtrainer.

Het is er een stuk rustiger dan bij Oostende en KAA Gent waarmee hij Europees voetbalde. ‘Ik houd van zulke uitdagingen. Ik zou dat graag nog eens meemaken, maar dan met een iets meer positieve pers over mij vanuit de eigen clubomgeving. Ofwel geloof je in iemand, ofwel geloof je niet in iemand. Die twijfel voelde ik wel, bij het Gentse bestuur, maar ik heb dat achter me gelaten.’

Je behoort tot een steeds zeldzamer wordend species, de Belgische trainer in eerste klasse.

Yves Vanderhaeghe: ‘Ik vind het jammer dat er niet meer Belgen aan de slag zijn. Wij hebben veel goeie trainers, maar waarschijnlijk kennen de buitenlandse eigenaars en -sportieve directeurs die niet. Ik vind wel dat de buitenlandse trainers meer beschermd worden dan de Belgen. Jullie, pers, kennen ons, terwijl je die mannen níet kent en hen daardoor ook voorzichtiger aanpakt.’

Brengen ze het Belgische voetbal iets bij?

Vanderhaeghe: ‘Eerlijk? Ik zie weinig nieuwe dingen. KV Oostende probeert druk te zetten, dat kan veel punten opleveren, als je daar de jongens voor hebt. Maar ik weet zelf wat ik moet doen.’

Ik vind wel dat de buitenlandse trainers meer beschermd worden dan de Belgen.’

Yves Vanderhaeghe

Kun jij inschatten wat je in handen hebt?

Vanderhaeghe: ‘Ik kan goed inschatten welke kwaliteiten we in de ploeg hebben en wat al die persoonlijkheden kunnen omzetten in een teamcontext. Ik ken de karakters, de ego’s, en als je dat samentelt, kun je inschatten welk doel haalbaar is. Maar ik vind niet dat ik dat in de pers moet zeggen.’

Waarom niet?

Vanderhaeghe: ‘Omdat in voetbal vaak alles dicht bij mekaar ligt. Pakt de mayonaise en blijven ze knokken voor mekaar en meters maken, dan kunnen we ver geraken, maar niet als we vaker meemaken zoals bij de tweede goal op Standard. Raskin kan daar zo door onze as lopen omdat drie van onze spelers niet happen.’

Luisteren de spelers naar jou, of gaat dat het ene oor in en het andere uit?

Vanderhaeghe: ‘De meesten zeggen: oui, oui, oui of We know, we know. Ze hebben veel herhaling op training nodig. Ze krijgen van mij verschillende opties om de tegenstander vast te zetten, maar ook om op te bouwen. Zelfs als het eens wat minder gaat, wil ik op training één mooie uitvoering zien, omdat het voor spelers simpeler is om op te slaan wat ze hebben meegemaakt of hebben gezien. Dat heeft meer effect dan woorden. Maar ook al geef ik al die opties, toch moet je ze als trainer de vrijheid geven om als voetballer hun kwaliteiten te tonen. Want ze zijn op dit niveau geraakt door die kwaliteiten, niet door mij.’

Als hier iemand aankomt, is er altijd werk aan. Geen probleem. We maken ze wel beter.’

Yves Vanderhaeghe

Je geeft al eens aan dat spelers je nog nodig hebben langs de lijn. Moeten ervaren spelers het op het veld niet zelf kunnen oplossen?

Vanderhaeghe: ‘ Makarenko heeft op de zes alle kwaliteiten, maar soms denkt hij nog té veel aan zelf te voetballen in plaats van af te breken. Ik heb ook veel matchen gespeeld waarin het met Anderlecht vlot liep, en ik mee kon tikken, maar er waren er ook veel dat ik iedereen uit de match moest houden. Mijn voornaamste rol was in functie van het team. Dat zeg ik ook aan Makarenko: ‘Voetbal als het spel dat toelaat, maar je eerste taak is voetbal beletten. Raskin niet laten infiltreren, bijvoorbeeld.’ Hij moet leren in een match inschatten wat kan en wat niet kan. Ik kan dat met mijn enthousiasme en beleving overbrengen, ik wil van mijn spelers geen robots maken, maar na de scouting van de tegenstander weet ik snel waar de ruimtes liggen en hoe we dat moeten bespelen.’

Zoals onlangs op AA Gent, waar je je huiswerk goed had gemaakt, terwijl het op Standard, waar je alles ook goed had voorbereid, niet lukte.

Vanderhaeghe: ‘Dat is trainer zijn, hé. Als iedereen de juiste mentaliteit toont en openstaat voor een paar tips kunnen we het iedere ploeg lastig maken. Natuurlijk hou ik rekening met goals, assists, gelopen afstanden, maar soms is het goed om eens gewoon naar de training te kijken en na te gaan: wie heeft er goesting, en wie heeft er geen goesting? Dat wordt tegenwoordig onderschat. Mbokani is niet de man van de meeste gelopen meters, maar hij kan wel bepalend zijn. Dat type hebben wij momenteel niet. Als hier iemand aankomt, is er altijd werk aan. Geen probleem. We maken ze wel beter.’

Yves Vanderhaeghe: 'Ik voelde twijfel bij het Gentse bestuur, maar dat heb ik achter me gelaten.'
Yves Vanderhaeghe: ‘Ik voelde twijfel bij het Gentse bestuur, maar dat heb ik achter me gelaten.’© BELGAIMAGE

David

Maak jij spelers beter?

Vanderhaeghe: ‘Onlangs vroeg een makelaar aan me of ik nog vrij was. ‘Stuur toch maar eens je cv’, zei hij. Een vriend raadde me aan: ‘Zet er alle spelers op die je beter hebt gemaakt, die goedkoop gehaald zijn en nadat ze met jou gewerkt hebben voor veel geld verkocht zijn.”

Noem maar eens op.

Vanderhaeghe: ‘ Terem Moffi, Ivan Santini, Zarko Tomasevic, Landry Dimata, Jordan LukakuAdam Marusic ging eerst van Kortrijk naar Oostende en speelt nu bij Lazio. Teddy Chevalier, toch ook geen gemakkelijke, heb ik altijd weten te prikkelen. Jonathan David heb ik als eerste gezet. Hij heeft me niet verbaasd, omdat hij heel nuchter is, volhoudt, nooit opgeeft. Hij zal vijftien keer proberen die actie te maken en trainde fysiek ook enorm bij. Bovendien mijdt hij het defensieve werk niet en heeft een neus voor goals. Kortom: een complete voetballer.’

Was David de beste waar je als trainer mee gewerkt hebt?

Vanderhaeghe: ‘Dimata was ook de moeite. Ik begon toen met Joseph Akpala en Goh Bi Cyriac, maar al in de voorbereiding kon ik niet meer naast Dimata kijken. Die heeft zichzelf in de ploeg gezet, zoals David dat ook deed.’

Is spelers beter maken je grootste kwaliteit als trainer?

Vanderhaeghe: ‘Ik denk dat ik ook een ploeg goed kan zetten, een goeie sfeer maken en een team vormen.’

Heb je niet te veel zweetdieven in je selectie?

Vanderhaeghe: ‘Nee. Vorig jaar vertraagden degenen die op de kar bleven zitten een bosloop, dit jaar zijn die er niet meer en moet iedereen vooruit. Daardoor gaat het tempo omhoog en dan moet je als speler mee. Dat komt de ploeg ten goede. De meesten hier hebben van zichzelf de gezonde motivatie om zich te geven.

Ik ben geen rancuneuze trainer, je mag al eens je gedacht zeggen tegen mij.’

Yves Vanderhaeghe

Ik heb een gedreven groep, terwijl we vorig jaar soms pas na drie kwartier trainen sommigen opgewarmd zagen geraken. Dat heeft te maken met Gilles Dewaele en Michiel Jonckheere die elke dag vanaf de eerste minuut goesting tonen. Dat werkt aanstekelijk, het maakt je groep sterker. Daarom ben ik optimistisch als je vraagt of ik kan inschatten wat dit jaar ons potentieel is – mits we nog leren om de wedstrijddetails beter in ons voordeel uit te spelen.’

Moffi

Je reageerde wel erg sereen wanneer je diepe spits Moffi verkocht werd, terwijl je aanvallend weinig overschot hebt.

Vanderhaeghe: ‘Als trainer ben je een werknemer. Ik denk mee met het verhaal van de club, ik denk niet dat er veel trainers zo rustig blijven bij al wat er rondom hen gebeurt.’

Dat botst toch met het temperament dat je als speler ten toon spreidde?

Vanderhaeghe: ‘Die drive heb ik nog als trainer, maar je moet weten wat je hebt en waar je bent. Met Moffi verloren we een stuk snelheid, explosiviteit en neus voor goals. Die laatste kwaliteit gaan we het meest missen.’

De vaststelling is: jullie verliezen een potentiële topper, maar hij deed dit seizoen maar twee keer mee.

Vanderhaeghe: ‘Dat heb ik de anderen ook gezegd, nadat ik die zondag van de match tegen Standard ’s ochtends telefoon kreeg dat hij verkocht zou worden. Dat het snel kan gaan, als je je bij Kortrijk toont; dat men hier altijd wil meewerken aan een transfer.’

Je weet dat de betere spelers hier altijd op elk moment kunnen vertrekken?

Vanderhaeghe: ‘Er was al een paar keer een bod geweest, dan voel je dat aankomen. Ik ben ook niet dom, als je ziet in welke tijden we leven. Kortrijk heeft minder sponsors en minder inkomsten. Dus is het realistisch wat de club deed.’

Ik denk dat ik wel met Lamkel Zé zou kunnen werken.

Yves Vanderhaeghe

Mooi gezegd, maar als het straks sportief tegenvalt, betaal jij wel de rekening.

Vanderhaeghe: ‘Dat is zo. Maar ze hebben me vorig jaar ook vertrouwen gegeven toen ze wisten wat er scheef liep in de groep; dat er moest gekuist worden omdat er profielen waren die meer tegen dan meewerkten en zich boven de groep verheven voelden. Langs de andere kant zal ik altijd blijven werken met wie er is. Ik heb nog nooit geweigerd met iemand te werken die nog waarde had voor de club, tenzij de club op dezelfde lijn zou zitten, zoals met Nieuwjaar toen iemand van zichzelf dacht dat hij Mister Untouchable was en met zestig procent inzet op training gelijk was aan de anderen die alles gaven.’

Kortom: Lamkel Zé mag naar hier komen.

Vanderhaeghe: ‘Ik denk wel dat ik met hem zou kunnen werken. Ik zou proberen hem te teasen, al moet je ook niet té veel Lamkel Zé’s hebben, natuurlijk.’

Moet zo’n speler niet door de groep gecorrigeerd worden, zoals in jouw tijd bij Anderlecht?

Vanderhaeghe: ‘Ik zou het erin geschopt hebben, hoor. Hier zijn ze soms te braaf tegenover mekaar, ze zouden best strenger mogen zijn.’

Vanderhaeghe over de transfer van Moffi: 'Ik denk mee met het verhaal van de club, ik denk niet dat er veel trainers zo rustig blijven bij al wat er rondom hen gebeurt.'
Vanderhaeghe over de transfer van Moffi: ‘Ik denk mee met het verhaal van de club, ik denk niet dat er veel trainers zo rustig blijven bij al wat er rondom hen gebeurt.’© Belga Image

Liefde geven

Wat geeft je als trainer van Kortrijk de meeste voldoening?

Vanderhaeghe: ‘Dat je niet hetzelfde budget hebt als de groten maar met een beetje creativiteit toch kan meedingen met spelers die gratis kwamen of niet te veel kosten. Tegenwoordig zijn ze nog heel jong en hebben nog niet op topniveau gespeeld. Van Gilles Dewaele zag ik wel meteen het potentieel, met zijn loopvermogen. Topclubs wilden hem niet, of beter: nog niet. Sommigen zijn op jonge leeftijd nog niet rijp genoeg, hebben meer matchen nodig om meer vertrouwen te krijgen.’

Je hebt veel geduld met spelers, Yves.

Vanderhaeghe: ‘Als speler had ik geen geduld. Maar een trainer zonder geduld heeft een probleem. Je moet ook menselijk blijven.’

Een paar weken geleden had je het over Eric Ocansey, ooit het grootste jeugdtalent dat bij Eupen niet de verwachte sprong voorwaarts maakte en ook hier naar zijn plek zoekt. ‘Zo’n jongen heeft veel liefde nodig en die kunnen we hem bij een club als deze wel geven’, zei je daarover. Dat was wel mooi, in zo’n hectisch wereldje.

Vanderhaeghe: ‘Hij is zo introvert, dat is een enorm nadeel in een teamgebeuren. Vorig jaar was hij afwezig, er zat geen leven meer in. Dit jaar heeft hij al veel plezier gehad. Dat zag je in zijn prestaties. Ik kan niet klagen over wat hij brengt, al zal hij misschien nooit een honderd procent afwerker zijn, terwijl hij wel fysiek, snelheid en een dribbel heeft. We laten hem in elk geval niet vallen. Zo gaat dat hier.’

Heb je een goeie groep?

Vanderhaeghe: ‘Qua mentaliteit en spelers die meters kunnen maken zijn we sterker. Er zitten nog altijd een paar karakters bij die al eens een slechte dag hebben, maar zo lang dat de ploeg niet schaadt, kan ik daar mee leven. Ik ben geen rancuneuze trainer, je mag al eens je gedacht zeggen tegen mij. Ik zie hier vooral jongens die altijd zullen blijven lopen voor mij, voor wie ik mijn hand in het vuur kan steken.’

Als speler had ik geen geduld. Maar een trainer zonder geduld heeft een probleem. Je moet ook menselijk blijven.'
Als speler had ik geen geduld. Maar een trainer zonder geduld heeft een probleem. Je moet ook menselijk blijven.’© Belga Image

Marseille

Ben je goed bezig als je over vijf jaar nog trainer bij Kortrijk bent?

Vanderhaeghe: ‘Omdat de druk hier minder groot is? Dan leg ik die druk wel op mezelf, hoor. Maar als er één ploeg is die vertrouwen in mij heeft getoond, is het Kortrijk wel, al vond ik dat ik het bij Gent en Oostende niet slecht gedaan heb. Bekijk die resultaten nog maar eens. Maar als men voor de terugwedstrijd van Oostende tegen Marseille roept: we gaan ze kloppen, terwijl je er ginder vier hebt binnen gekregen, tja…

‘Hier laten ze me werken en geniet ik veel vertrouwen van bestuur en sportief directeur, die zichzelf ook wel eens in vraag stellen: is de kern niet te groot, hebben we wel de juiste profielen aangesteld? Het is hier prettig werken, al stoor ik me wel eens aan futiliteiten, maar ze waarderen wie ik ben: geduldig met jonge spelers, openstaand voor wat er soms gevraagd wordt.’

Ben je positief ingesteld?

Vanderhaeghe: ‘Vind ik wel, al kan ik eens nors reageren wanneer iets anders loopt dan ik verwachtte, maar ik kan die knop snel omdraaien. Ik stel mezelf ook als eerste in vraag: heb ik wel de juiste keuzes gemaakt? Ik denk wel dat ik een menselijke trainer ben en ik ben de eerste om een grap te maken om de sfeer te stimuleren. Ik ben ook een babbelaar. Een open kerel.’

Krijg je ook veel terug van je spelers?

Vanderhaeghe: ‘Toch wel, ik voel dat ze me waarderen. In die zeven jaar hoofdtrainerschap kan ik me niet herinneren dat ik ooit met iemand overhoop lag.’

Ook niet met Nicolas Lombaerts?

Vanderhaeghe: ‘Helemaal niet. Het enige probleem was dat zijn fysieke testen voor het seizoen erg slecht waren. Als die testen mettertijd beter waren geworden, had ik hem wel gezet, hoor. Was hij er klaar voor? Nee. Maar dat kon nog veranderen.’

Heb je het soms moeilijk met de aanpak van de pers?

Vanderhaeghe: ‘Nee, anders zou ik hier al niet zo lang zitten babbelen met u ( een uur en een kwartier, nvdr).’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content