10 dingen die u nog niet wist over de Madrileense derby

© AFP
Steve Van Herpe
Steve Van Herpe Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Vanavond staan Atlético Madrid en Real Madrid voor de 279e keer tegenover elkaar. Tien dingen die u nog niet wist over el derbi madrileño.

1. De woede van De Aap

Uiteraard kent u Diego Simeone, maar kent u ook zijn assistent Germán Burgos? Van sommige mensen zeggen ze dat je hen beter niet tegenkomt in een doodlopend straatje, maar Burgos kom je überhaupt beter niet tegen, in gelijk welk straatje. De 48-jarige Argentijn ziet eruit als een beenhouwer die na zijn uren het slagersmes nog wel eens wil bovenhalen om lastpakken in mootjes te hakken (zie foto lager).

Hij heeft een band met Atlético, want hij stond er drie seizoenen in doel, van 2001 tot 2004. El Mono (De Aap), zoals zijn toepasselijke bijnaam luidt, verzamelde zelfs 38 caps voor de Argentijnse nationale ploeg.

Ik ben Tito niet, ik ruk je kop eraf

In 2012, toen José Mourinho nog coach was van Real Madrid, liepen op een bepaald moment tijdens een Madrileense derby de emoties hoog op tussen de twee trainers. Burgos stond op van de bank en riep naar Mourinho: ‘Ik ben Tito niet, ik ruk je kop eraf.’ Een verwijzing naar het beroemde incident tussen Mourinho en Tito Vilanova, waarbij de Portugees zijn vinger in het oog van de toenmalige assistent van Pep Guardiola plantte. Naar verluidt is Mourinho toen terug in zijn dug-out gekropen en is hij er de hele wedstrijd niet meer uit geweest…

2. Meer dan 3-0, het kan

Europees lukte het nooit, maar Atlético Madrid klopte Real in de competitie al vaker met meer dan 3-0. De laatste keer dateert zelfs van begin januari 2015. In een zinderende match telden Tiago Mendes, Saúl Ñiguez, Antoine Griezmann en Mario Mandzukic de aartsrivaal uit met 4-0. Carlo Ancelotti, toen nog aan de zijlijn bij Real, stond erbij en keek ernaar.

De eerste keer dat Los Colchoneros de Koninklijke een serieus oplawaai verkochten, was in het seizoen 1947/48. Het werd toen zelfs 5-0, una manita. Opmerkelijk aan die wedstrijd was dat Real Madrid toen als eerste ploeg ooit in Spanje met rugnummers aantrad, van 2 tot 11. De fans van Atlético grapten er nog dagenlang over en zeiden dat de wedstrijd eindigde op ‘Atlético: 5; Ortiz: 0’. Ortiz was de naam van de speler die bij Real het nummer 5 droeg…

3. De Mexicaanse geldwolf

In het seizoen 1984/85 wordt Atlético tweede in de competitie en wint het de Copa del Rey, met 2-0 tegen Athletic Bilbao. Auteur van de twee goals: Hugo Sánchez, de Mexicaanse spits die in 2000 in zijn thuisland verkozen zou worden tot ‘Grootste Sportman van de Eeuw’. Maar in de laatste weken van de competitie raakt bekend dat Sánchez getekend heeft bij Real Madrid. In zijn laatste thuiswedstrijd bij de rood-witten wordt hij door een deel van de supporters uitgemaakt voor ‘geldwolf’, ondanks het feit dat hij het embleem van de club openlijk kust. ‘Dit is de triestigste dag van mijn leven, deze ontvangst had ik niet verwacht. Mijn transfer naar Real Madrid is goed voor iedereen’, laat de Mexicaan na de match optekenen.

Dat laatste klopt ook, want voorzitter Vicente Calderón had het geld nodig om de club te laten overleven. Luis Aragonés, destijds speler bij Atlético, nam het dan ook meteen op voor zijn ploegmaat: ‘Diegenen die Hugo vandaag hebben uitgefloten, houden niet van Atlético.’

4. Broederstrijd in spe

Pep Guardiola wilde hen vorige zomer al naar Manchester City halen, maar de Franse broertjes Lucas en Theo Hernández verlengden toen hun contract bij Atlético Madrid. Ze werden geboren in Marseille, maar voetballen al sinds hun jeugdjaren bij de rood-witten. Dat ze erg gegeerd zijn, is een understatement. Onder meer FC Barcelona en Real Madrid willen diep in de buidel tasten om minstens één van de twee in te lijven. Het contract van de 21-jarige Lucas Hernández, een centrale verdediger die vorige week in de derby depanneerde op de rechtsachter, werd begin deze maand nog eens opgewaardeerd: hij blijft tot 2022 bij Atlético, de afkoopsom werd opgetrokken tot 55 miljoen euro. ‘Ik ben er trots op dat ik mijn contract heb vernieuwd, ik heb er geen twee keer over moeten nadenken’, meldde de Franse verdediger achteraf.

Broer Theo, van zijn kant, moet wél twee keer nadenken. Spaanse media beweren dat de 19-jarige linksachter al een voorakkoord getekend heeft bij Real Madrid. Atléticovoorzitter Enrique Cerezo deelde vorige week nog mee dat er voorlopig geen enkel bod is binnengekomen voor Theo, die dit seizoen werd uitgeleend aan Deportivo Alavés, straks bekerfinalist tegen Barcelona. Volgens Marca ziet Real in de jonge linksachter de opvolger van Sergio Ramos. Kostprijs: 24 miljoen euro. Eén ding is zeker: het worden de komende weken nog interessante gesprekken aan de ontbijttafel bij de familie Hernández.

German Burgos, links van Diego Simeone
German Burgos, links van Diego Simeone© Belga Image

5. ‘Ga in vrede, Vicente’

De derby van vanavond wordt de laatste Europese confrontatie in het Estadio Vicente Calderón. Meer dan vijftig jaar lang was het de thuisbasis van Atlético Madrid, maar na dit seizoen gaat het legendarische stadion onder de sloophamer en moet het plaatsmaken voor een woonwijk met appartementsblokken en groene zones. Op 27 mei is de arena nog het decor van de bekerfinale tussen FC Barcelona en Deportivo Alavés. Een dag later neemt een mix van oud-coryfeeën en spelers van de huidige ploeg het in een afscheidswedstrijd op tegen een elftal van voetballers uit alle hoeken van de wereld. De match is overigens al gezegend door paus Franciscus, zodat het stadion daarna ‘in vrede’ tegen de vlakte kan gaan.

Vanaf volgend seizoen zal Atlético in het Wanda Metropolitano spelen, een nieuw stadion van 68.000 toeschouwers, 14.000 meer dan het Vicente Calderón. De nieuwe arena is genoemd naar Wanda Group, de Chinese multinational die twintig procent van de club in handen heeft, en naar het oude Estadio Metropolitano, waar Atlético van 1923 tot 1966 speelde. Begin april hadden al 48.500 supporters een abonnement gekocht voor volgend seizoen, een record.

6. De koning van de derby

Real Madrid en Atlético Madrid namen het dit seizoen al drie keer tegen elkaar op. Er was natuurlijk de 3-0 van vorige week, maar eerder werd het in de competitie 1-1 in Bernabéu en 0-3 in het Vicente Calderón. Van de zeven goals die Atlético dit seizoen te slikken kreeg van Real, waren er zes getekend CR7. Het zal u dan ook niet verwonderen dat de Portugees met 21 goals de topschutter aller tijden van de Madrileense derby is. In de stand gaat hij Santiago Bernabéu en Alfredo Di Stéfano vooraf, beiden met 17 goals. De eerste Atléticospeler in het klassement is Paco Campos,op een zesde plaats met 12 doelpunten.

7. De prijs van de liefde

28 mei 2016, Milaan. Na een intense Champions Leaguefinale met verlengingen en penalty’s klopt Real Madrid stadsgenoot Atlético en wint het voor de elfde keer de ‘beker met de grote oren’. In Madrid springt Sara Ezquerro op van vreugde. Ze heeft haar sjaal van Real Madrid om en bevindt zich met een vriendin in de buurt van het Bernabéustadion, waar ze de wedstrijd gevolgd hebben in een bar en waar ze ook wat foto’s van elkaar namen. Tot daar lijkt alles normaal voor een ‘zeventienjarig meisje dat leeft van en voor het voetbal’, zoals ze zichzelf omschrijft.

Er is slechts één probleempje: Sara Ezquerro is ook keeper van de vrouwelijke B-ploeg van Atlético. ‘Zondag had mijn vriendin een foto van ons op Twitter gezet, maar ik wist dat niet’, legde Ezquerro later uit aan een Madrileense krant. ‘De volgende dag stond ik op en waren mijn WhatsApp, Instagram en Twitter zowat ontploft. Er zat ook een berichtje van mijn vriendin bij: ‘Sorry Sara, ik denk dat ik het verknald heb.’ Toen pas zag ik de foto op Twitter. Ik had ondertussen ook al wat berichtjes van de club gekregen waar ze me aanmaanden voorzichtig te zijn. Ik moest die ochtend een examen wiskunde gaan afleggen op school, maar ik kon niet gaan. Tegen de middag zag ik mijn gezicht verschijnen op zowat alle sportsites. Het was surrealistisch. Iedereen bekritiseerde me en ik kreeg van niemand steun. Het waren allemaal beledigingen en bedreigingen.’

Bij Atlético zien ze zich een paar weken later onder druk van de supporters genoodzaakt om het contract van Sara Ezquerro te verbreken.

8. Weggepest bij Real

Dat Realicoon Raúl González Blanco in zijn jonge jaren bij Atlético voetbalde, is genoegzaam bekend, maar zitten er in de huidige kernen ‘overlopers’? Bij Real Madrid heeft alleen bankzitter Alvaro Morata een verleden bij de aartsrivaal: hij bracht twee jaar in de jeugdopleiding van de rood-witten door. Bij Atlético voetbalden drie spelers in hun jeugd bij de vijand: rechtsachter Juanfran Torres, linksachter Filipe Luis en middenvelder Saúl Ñíguez.

Het verhaal van die laatste is apart. Van zijn elfde tot zijn veertiende speelde hij in de jeugdopleiding van Real Madrid, maar hij werd er gepest: ‘Op sportief vlak ging alles goed, maar mijn schoenen werden gestolen, mijn eten… Ik mocht Valdebebas een paar weken niet betreden omdat ik gestraft werd voor iets dat ik niet gedaan had. Iemand had een brief geschreven naar de trainer en mijn naam eronder gezet. Terwijl ik helemaal geen brief geschreven had…’ De pesterijen maakten hem mentaal sterker, zegt hij in El Mundo Deportivo. ‘Gelukkig had ik al van kleins af veel vertrouwen in mezelf. Toen ik wegging bij Real, wist ik dat de wereld niet zou vergaan. Ik was er zeker van dat ik wel ergens anders onderdak zou vinden.’

9. Een witte Eto’o

Heel wat bekende spelers hebben de Madrileense derby op hun palmares staan, maar een voetballer van wie je dat niet zou denken, is Samuel Eto’o. De Kameroense spits maakte naam bij FC Barcelona, maar begon op zestienjarige leeftijd aan zijn carrière in Europa bij Real Madrid. In drie seizoenen tijd, van 1997 tot 2000, mocht hij in de Spaanse competitie exact drie keer invallen. Een van die wedstrijden was een derby tegen Atlético, die met 1-3 verloren ging. Eto’o stond toen twintig minuten op het veld.

De nu 36-jarige Kameroener, nog actief bij Antalyaspor, kwam onlangs terug op zijn periode bij Real en erg positief klonk dat niet: ‘In de cantera respecteerde niemand me. Mijn ploegmaats zegden zelfs geen goedendag tegen mij. De twee mensen die wel altijd in me geloofd hebben, waren Fabio Capello en Italo Galbiati, die me met de A-kern liet meetrainen. Ik wilde Real eigenlijk nooit verlaten. De enige verklaring die ik kan bedenken is dat zwarte spelers in de club niet geliefd waren.’ Santos Márquez, de Spaanse makelaar van Eto’o, verwoordde het ooit als volgt in sportkrant AS: ‘Ik had altijd discussies met Florentino Pérez over Eto’o. Ik vond dat hij net zo goed een galáctico was als Luis Figo. Pérez is geen racist, maar hij heeft het gewoon niet voor zwarte spelers.’

10. Over een schoenenverkoper en een spits

Het kan soms verkeren in het leven. Zo speelde Santiago Bernabéu, naar wie het stadion van Real Madrid genoemd is, ooit één seizoen bij Atlético, en was Vicente Calderón, die zijn naam gaf aan het stadion van Atlético, ooit socio van Real. Waarom Bernabéu, de spits die later trainer en voorzitter werd, het in 1920 in zijn hoofd haalde om Real Madrid te verlaten en voor de stadsgenoot te gaan voetballen, is nooit echt duidelijk geworden. Wel zeker is dat hij na één seizoen met hangende pootjes terug naar de Koninklijke kwam.

Wat Vicente Calderón betreft, dat was een Spaanse ondernemer die in de jaren 30 als schoenenverkoper in Madrid aan de slag ging en uiteindelijk aan het hoofd kwam van een imperium van 37 verschillende firma’s. In die tijd was het niet ongewoon dat zaakvoerders socio werden van zowel Real als Atlético Madrid. Kwestie van bij beide clubs wat te netwerken.

In 1964 werd Calderón benoemd tot voorzitter van Atlético, dat financieel in slechte papieren zat. Hij investeerde in de club en zorgde ervoor dat het nieuwe Estadio del Manzanares afgewerkt kon worden. Als dank werd dat stadion een paar jaar later naar hem vernoemd. In maart 1987 stierf hij plots aan een hartinfarct.

Samuel Eto'o.
Samuel Eto’o.© Reuters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content