België – Nederland: waarom er hoop is voor Oranje

© BELGAIMAGE

België speelt dinsdag een oefenduel met Oranje, dat twee eindrondes miste. Máár er is weer hoop voor het Nederlandse voetbal. Hoe het zo heeft kunnen misgaan? Dat is te lezen in De Val Van Oranje, het boek van Pieter Zwart, voetbalnerd en een van de drie hoofdredacteurs van Voetbal International.

Met zijn frêle lijf en sluike haar ziet Pieter Zwart er uit zoals zijn leeftijd: 25 jaar. Maar zodra hij begint te praten over voetbal hoor je de taal van een man die zijn vakgebied heeft doorleefd. Het was niet voor niets Johan Cruijff die hem na het lezen van zijn wedstrijd- en teamanalyses aanbeval bij Johan Derksen, destijds hoofdredacteur van zijn huidige werkgever Voetbal International.

Wat we op de Nederlandse velden zien, is een karikatuur van de Hollandse School.

Pieter Zwart

Dat is slechts enkele jaren geleden, maar inmiddels heeft Zwart er al een heel leven op zitten. Hij begon als vijftienjarige met de voetbalblog Catenaccio waar hij met twee vrienden ’tegen heilige huisjes aan schopt en doet alsof het anders kan’. En het bleek ook anders te kunnen, maar met de jaren kwam ook de wijsheid dat zaken niet voor niets vaak blijven zoals ze waren. ‘Het rebelse gaat er wat van af.’

Het tegendraadse bleef overeind en is inmiddels een kenmerkende stijl waarmee Zwart inzicht geeft in een wereld die voor de voetballiefhebber vaak onderbelicht blijft: de tactiek van de teams en de mechanismen in een wedstrijd. In 2014 viel zijn werk ook de hoofdscout van het Nederlands elftal op, die de analyses van Zwart gebruikte om bondscoach Louis van Gaal te informeren over de tegenstanders op dat WK, waar Oranje de halve finale bereikte.

Inmiddels is hij sinds dit jaar een van de drie hoofdredacteurs van voetbaltijdschrift VI en stond daar aan de wieg van het online platform VI PRO, waar lezers diezelfde achtergronden bij wedstrijden kunnen lezen. Met gefundeerde verslagen ontleedt hij duels op een manier waardoor ook de leek kan volgen. Dat valt ook meer en meer trainers op, die er handig gebruik van maken. Zo verklaarde Peter Bosz, oud-trainer van onder meer Ajax en Borussia Dortmund, in een interview op de wedstrijddag nog even de analyses van Zwart door te nemen om te bekijken of hij wellicht iets had gemist in zijn voorbereiding.

Voetbalnerd

Daarmee dicht Zwart een gat dat jarenlang groot is geweest: dat tussen de voetballiefhebber en trainer. Niet voor niets ergeren de heren coaches zich aan weer een journalist die neerpent of roept dat de wedstrijd niet om aan te zien was. In het moderne voetbal komt er namelijk meer bij kijken dan het blote oog kan zien, weet Zwart als geen ander. Hij noemt zichzelf dan ook voetbalnerd. Data zijn onmisbaar in het moderne voetbal, elke toptrainer gebruikt ze en dus Zwart ook.

Maar de romanticus in hem is nooit verloren gegaan. Integendeel. Hij laaft zijn visie aan de ‘Hollandse School’. Als jonge twintiger kent hij het aanvallende voetbal van Feyenoord en Ajax begin jaren zeventig en het Oranje dat de finale van het WK van 1974 haalde alleen van zijn grijsgedraaide videobanden en de verslonden geschiedenisboeken. ‘Cruijff was in mijn jeugd vooral een mythische figuur die alleen in verhalen bestond’, zegt hij daarover in zijn boek. ‘Maar ik heb nu eenmaal de drang om met alles wat ik doe te weten hoe dat precies gebeurt’, verklaart hij. ‘Ik wilde weten wat voetbal zo goed maakte en leerde veel van mijn collega Nikos Overheul bij onze voetbalblog Catenaccio. We publiceerden meer en meer analyses, vanuit een visie die gestoeld was op alle boeken die ik van Cruijff had gelezen. Omdat er geen enkel werk bestaat dat zijn visie van a tot z uitlegt, moest ik die zelf proberen te abstraheren om die tot in detail te kunnen begrijpen.’

Ronald Koeman
Ronald Koeman© BELGAIMAGE

Hollandse School leeft, behalve in Nederland

Dat alles legde hij – met als actueel onderwerp het Nederlandse voetbal – dit voorjaar vast in het boek De Val Van Oranje, dat inmiddels aan zijn derde druk toe is. Daarin vond Zwart het allereerst belangrijk om de Hollandse School uiteen te zetten.

Dat doet hij aan de hand van negen principes die de succesvolle teams van Oranje, Ajax en Feyenoord in de jaren zeventig kenmerkten en daarmee legt hij direct haarfijn de pijnpunten van het huidige Nederlandse voetbal bloot: de Hollandse School blijkt overal levend – bij de teams van Pep Guardiola, tot Jürgen Klopp en Maurizio Sarri -, maar is in Nederland verworden tot een holle kreet. ‘Wat we op de Nederlandse velden zien is een slap aftreksel daarvan, een karikatuur. Veel balbezit op eigen helft, mandekking en 4-3-3 met klassieke buitenspelers. Als iedereen het doet, kan het blijven bestaan: de teams in de Eredivisie bevestigen elkaar alleen maar.’

Met Ronald Koeman heeft Oranje eindelijk een bondscoach in huis die niet vies is van realistisch voetbal, vindt Zwart.

Dat die manier van spelen achterhaald is, wordt telkens zichtbaar wanneer Nederlandse clubteams de grens oversteken en zelfs door niemendalletjes uit Kroatië of Slowakije naar huis worden gestuurd. Het vaste ticket voor de Champions League is inmiddels verloren gegaan: zelfs de landskampioen van Nederland moet deelnemen aan de voorronde. En wanneer er toch tegen grotere Europese teams wordt gespeeld, is het devies de schade te beperken. In het topvoetbal wordt namelijk in zone verdedigd en aan een 4-3-3-systeem met klassieke buitenspelers waagt vrijwel niemand zich meer. ‘Uit tachtig voorzetten wordt gemiddeld maar een keer gescoord’, staat in het boek te lezen. En: ‘Kijk in de spiegel: we kunnen helemaal niet aanvallen’, luidt een van de hoofdstukken. ‘Oranje heeft met Memphis Depay de enige speler rondlopen met potentieel topniveau. We moeten veel realistischer zijn.’

Ex-voetballerskartel

In zijn boek is Zwart snoeihard, maar hij liet niet voor niets de ondertitel ‘En hoe we weer kunnen herrijzen’ opnemen. De eerste stap is zoals met de ideeën van Cruijff: ‘Zo simpel dat je ze zelf had kunnen bedenken, alleen was je er nog nooit op gekomen.’

Zwart pleit ervoor te breken met het ‘ex-voetballerskartel’, zoals hij dat noemt. Ofwel: de vernieuwde cursus Coach betaald voetbal binnen de KNVB moet ook een ander type trainer toestaan, zonder profachtergrond. Ook op tv mag het niveau omhoog van Zwart. Hij ergert zich mateloos aan het opperen van meer ‘winnaarsmentaliteit’ en toegegeven: na wat duiding in zijn boek voel je met hem mee.

Zwart haalt zijn voorbeeld Cruijff aan en een andere oud-international, Rafael van der Vaart. De eerste was analist bij de NOS van 1996 tot 2009, de tweede is dat momenteel. ‘Als je geen diepte in je spel hebt, dan heeft de tegenstander geen angst meer’, duidt Cruijff na afloop Nederland-Frankrijk op het EK van 2008 (4-1), waar Arjen Robben is ingevallen. ‘Dan sluiten ze je steeds meer op en kom je er op een gegeven moment nooit meer uit. Ze weten met Robben dat hij snel is, dus ze moeten die diepte gaan dekken. Zo krijg je weer meer ruimte om te voetballen.’

België - Nederland: waarom er hoop is voor Oranje

Leg dit naast de wedstrijdanalyse van Frankrijk-Nederland (4-0) in 2017. ‘Het is ongelooflijk’, begint Rafael van der Vaart. ‘We hadden een goed gevoel van tevoren, maar… Dit Frankrijk is zo ongelooflijk sterk. Zoals wij dan spelen, dat is niet om aan te zien eigenlijk. Als je heel eerlijk bent. Dan maak je natuurlijk niets klaar tegen zo’n goede ploeg.’

‘Matig voetbal en een leeg debat’, noemt Zwart de teloorgang van zowel het voetbal als de analyses. Toen hij onlangs door de KNVB werd gevraagd voor een groep trainers te spreken, realiseerde hij het zich ineens: ‘Dit is de omgekeerde wereld. Ik, als journalist, moet toekomstige trainers vertellen hoe het zit.’

Er is hoop

En nu hij met een rake analyse van het Nederlands voetbal komt, is zijn naam daar meer en meer bekend geraakt. Hij kreeg sms’jes van verschillende trainers met complimenten over zijn boek. Wie dat zijn, houdt hij voor zichzelf. ‘Dat vind ik ongepast.’

Het gaat hem vooral om de boodschap: het Nederlands voetbal is in verval geraakt, máár… Er is hoop. Jazeker, knikt Zwart. Hij ziet goede dingen gebeuren. Binnen de jeugdopleidingen komen de kleine partijvormen terug, een van de zaken waar wijlen Cruijff altijd voor streed omdat het de techniek ten goede komt, en met Ronald Koeman heeft Oranje eindelijk een bondscoach in huis die niet vies is van aanpassen: realisme voor opportunisme dus. Want waar vroeger met Arjen Robben en Robin van Persie de sterren voorin liepen, bevinden de (potentiële) topspelers met Virgil van Dijk, Stefan de Vrij en de piepjonge Matthijs de Ligt zich nu in de verdediging.

Maar naast het positieve beeld dat Oranje na ruim drie jaar treurnis eindelijk laat zien, kunnen ook Ajax en PSV Zwart dit jaar bekoren. ‘Bij PSV staan de buitenspelers Hirving Lozano en Steven Bergwijn aan de binnenkant en met Hakim Ziyech en Dusan Tadic heb je ook twee spelers die voortdurend wisselen van positie. Dat lijkt veel meer op modern voetbal en daarmee kun je in de Champions League meer doen dan een slecht figuur slaan.’

En Oranje? Dat is er gewoon bij op het EK van 2020, daarvan is Zwart overtuigd. ‘Maar dat is zo georganiseerd dat de helft van Europa daaraan mag meedoen. Dan moet je echt je best doen om het niet te halen.’ Ja, Zwart is hoopvol, maar een beetje rebellie blijft zijn stijl. Een verademing in het zo conservatieve voetbal.

Mayke Wijnen

Wat kunnen de Rode Duivels verwachten van Oranje?

Op het WK vond hij België een van de leukste ploegen om naar te kijken en Pieter Zwart snapte niets van de kritiek die er voorafgaand aan het toernooi was op bondscoach Roberto Martínez. ‘In België werd net gedaan alsof ze met vier verdedigers en met Mousa Dembélé op het middenveld wel even wereldkampioen zouden worden. Met drie verdedigers zou namelijk veel te aanvallend zijn’, aldus Zwart. ‘Maar dat is maar net hoe je het bekijkt. In balbezit speelde Martínez 3-4-3 en verdedigend stond het 5-4-1: je kunt dat dus net zo goed ‘extreem verdedigend’ noemen. Martínez liet vooral zien dat hij zich heel goed heeft kunnen aanpassen; zijn systemen en de spelers voor wie hij koos, waren steeds de meest logische. Bij België zijn namelijk twee zaken niet echt aanwezig: de echte vleugelverdedigers en een controleur van topniveau. Axel Witsel heeft het heel goed gedaan, maar speelde in China. Martínez heeft een manier gevonden om het beste uit het team te halen.’

In het oefenduel tussen België en Nederland van 16 oktober verwacht Zwart het omgekeerde te zien van de trend van een decennialang voetbal: ‘België zal het spel willen maken en Nederland zal counteren.’

Zwart is blij met de komst van Ronald Koeman als bondscoach, die hij een realist noemt. ‘Oranje blijkt nu in staat te zijn in verschillende formaties te spelen en zich aan te passen aan de tegenstander, in plaats van aan het heilig huisje van 4-3-3 vast te houden en vervolgens oeverloos rond te tikken op eigen helft. De 3-0-winst in de oefenwedstrijd tegen Portugal werd behaald vanuit de omschakeling en er wordt nu vanuit de zone verdedigt.’

Is de Hollandse School wel Nederlands?

Is de Hollandse School wel Nederlands of is het wellicht de kenmerkende arrogantie om zich de term die staat voor aantrekkelijk en aanvallend voetbal toe te eigenen? Pieter Zwart trekt met zijn mond. ‘Ideeën zijn van niemand’, zegt hij. ‘Maar het is een feit dat Nederland in 1974 de finale van het WK haalde en ook Ajax en Feyenoord in die jaren succes boekten met een manier van voetballen die op dat moment niet gebruikelijk was. Ernst Happel ( destijds trainer van Feyenoord, nvdr) en Rinus Michels ( Ajax, FC Barcelona en Oranje, nvdr) zullen destijds ook hun ideeën ergens vandaan hebben gehaald.’

Toch werd daarna de term Hollandse School gebruikt om attractief voetbal aan te duiden. Maar wat dit nu exact was… Dat is altijd onduidelijk geweest. Daarop besloot Zwart in zijn dit jaar verschenen boek De Val Van Oranje met een uiteenzetting te komen van negen principes aan de hand van de uitspraken van Johan Cruijff, protagonist van de Hollandse School. In het moderne voetbal zie je die door topcoaches als PepGuardiola, Jürgen Klopp, Maurizio Sarri en Mauricio Pochettino toegepast, maar in het geëvolueerde voetbal van vandaag is de uitvoering niet te vergelijken met die van de jaren zeventig. Ook al zijn de principes altijd hetzelfde gebleven en levert dat nog altijd aanvallend spel op.

Een paar voorbeelden: 1. Geen mandekking, maar verdedigen in zone: ‘Als je een speler niet dekt, kan hij ook niet uit de dekking lopen.’ 2. De breedtepass is onacceptabel. 3. Verdedigend en aanvallend voetballen bestaat niet: voetbal is omschakelen met daartussendoor momenten van verdedigen en aanvallen. 4. Het creëren van een-tegen-een: ‘Als mijn aanvaller een-tegen-een komt, zeg ik altijd: ‘Laat het hem lekker uitzoeken.’ Dan zeggen de spelers: ‘We kunnen hem toch helpen?’ Mijn antwoord is dan: ten eerste is de kans groot dat je in de weg loopt en bovendien trek je als tweede aanvaller een tweede verdediger mee en twee tegen twee is moeilijker dan een-tegen-een.’

De woorden van Johan Cruijff zijn nog levend in de gedachten van de trainers die we roemen om het aantrekkelijke voetbal dat ze spelen met hun team. Ook Oranje zou de principes van zijn grootheid beter weer heel snel eigen maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content