Jelle Van Damme kruipt met Anderlecht langzaam maar zeker richting titel. Vandaag ontvangt paars-wit revelatie KV Kortrijk, zondag trekt de ploeg van Ariël Jacobs naar het Jan Breydelstadion voor een ontmoeting met eeuwige rivaal Club Brugge.

Nog drie weken voor play-off I eindigt, maar het zou niemand verbazen als Anderlecht al een stuk vroeger mathematisch zeker is van zijn dertigste landstitel. Het zou de Brusselse club het recht geven een derde gouden ster op het shirt te plaatsen. Die traditie werd ooit gestart door de Braziliaanse voetbalbond, die per wereldbekeroverwinning één ster in haar logo opnam. Tegenwoordig is het bij Europese clubs ingeburgerd dat je per tien titels één ster mag dragen.

Club Brugge ligt in het sterrenklassement ver achter op Anderlecht, met nog zeven titels te gaan voor blauw-zwart een tweesterrenclub wordt. Standard veroverde pas vorig seizoen zijn eerste ster. Union Sint-Gillis is met elf landstitels de enige andere Belgische sterrenclub, maar zal als degradatiekandidaat in derde klasse B momenteel wel andere zorgen hebben.

Op jacht naar de derde ster is het KV Kortrijk van Georges Leekens de volgende horde voor paars-wit. In de reguliere competitie won Anderlecht er twee keer vrij vlot tegen. Jelle Van Damme, dit jaar een van de absolute steunpilaren bij Anderlecht, erkent dat hij zelfs een beetje verbaasd is dat die ploeg erbij is in play-off I: ‘Bij het begin van het seizoen had ik ze niet bij de top zes geplaatst, en in onze onderlinge confrontaties maakten ze ook al geen geweldige indruk. Maar uit andere matchen leer ik toch dat je die ploeg niet mag onderschatten. Ze hebben vrij veel kwaliteit lopen, én – een extra troef – je ziet aan die ploeg dat Leekens er trainer is. Er staat een stevig blok, en voorin hebben ze een paar erg goede voetballers. Oppassen dus. Tegen hen de drie punten houden betekent een flinke stap richting titel.’

Het kan binnenkort al beslist zijn. Hebben jullie al uitgerekend wanneer?

Jelle Van Damme: Goh, ik ben niet iemand die te fel vooruitkijkt. Dat is de beste manier om het nog om zeep te helpen. We staan er momenteel goed voor, dat is waar. Als we de voetjes op de grond houden en de komende matchen op ons normale niveau blijven spelen, zou het in orde moeten komen. Dat is een geruststellende gedachte, maar ik reken ons liever niet te vlug rijk. De champagne staat hier echt nog niet koud. We blijven nuchter en bekijken match per match hoe het klassement eruitziet.

Er lijkt sinds dit seizoen een nieuw elan te zijn ontstaan in het Astridpark.

Van Damme: Dat is zo. Vorig seizoen behaalden we 70 punten. Dat was een goed seizoen, een waarin je normaal altijd kampioen wordt, maar in de testmatchen lieten we het liggen. Dat heeft zeker onze honger gevoed om dit jaar het koste wat het kost de dertigste titel voor Anderlecht te pakken. De grote kracht van deze ploeg is dat we al een paar jaren samen zijn. De spelers kennen elkaar perfect, de as van de ploeg staat als een huis. Bovendien hebben een paar erg sterke jongeren zich goed ontwikkeld. Iedereen praat over Romelu Lukaku, en terecht, maar ook Cheikhou Kouyaté is uitgegroeid tot een enorme meerwaarde.

Weten jullie van elkaar wat de toekomst brengt? Blijft de ploeg, die nu goed draait, samen?

Van Damme: De club heeft duidelijk de ambitie om de groep samen te houden. Maar of dat zal lukken weet ik niet. Ik ken de plannen van de andere spelers niet.

Is dat niet vreemd? Als belangrijke spelers zouden vertrekken, heeft dat impact op hoe hoog de club volgend jaar kan mikken, wat dus ook gevolgen heeft voor je eigen carrière. Wordt daar dan onderling echt niet over gesproken?

Van Damme: Ik zeg niet dat we er in de kleedkamer nooit over praten, maar het is toch zeldzaam. Misschien dat het ook minder vaak een gespreksonderwerp is net omdat de meesten beseffen dat ze bij Anderlecht eigenlijk niet slecht zitten. Ik ken in elk geval niemand die hier per se weg wil.

Roland Juhász, die wou vertrekken, denkt erover om te blijven voor de Champions League.

Van Damme: Hij is niet de enige. Er zullen er misschien een paar gaan, dat kun je niet uitsluiten, maar een grote leegloop verwacht ik niet.

Jouw contract loopt af in de zomer van 2011. Als de club nog geld aan je wil verdienen, is het nu het moment om je te verkopen. Tenzij er besprekingen bezig zijn om je contract te verlengen?

Van Damme: We praten, ja, maar op ’t gemakske. Het is nog maar april, dat is vroeg. De club en ik hebben tijd genoeg om te zien waar we naartoe willen.

Je weigerde twee jaar geleden een fenomenaal bod van Rubin Kazan. Nu staan de Russen blijkbaar opnieuw klaar met zakken vol roebels.

Van Damme: Ze zijn me dus blijven volgen. Meer kan ik er eigenlijk niet over zeggen. Hun interesse is concreet, maar ik heb nog met niemand van Kazan gesproken. Met geen enkele andere club, trouwens.

Brandt de ambitie om vroeg of laat weer een buitenlands avontuur mee te maken?

Van Damme: Daar zeg ik zeker niet bij voorbaat nee op, maar ik ben er ook niet door geobsedeerd. Het is zeker niet zo dat ik mij hier nu in de kijker wil spelen met het oog op een transfer. Wie weet teken ik gewoon bij, ik ben er zelf nog niet uit.

Misschien is het een naïeve vraag, maar bestaat clubliefde nog? Of is een voetballer vandaag louter een carrièrejager die speelt waar hij het meest kan verdienen?

Van Damme: Natuurlijk bestaat club-liefde nog, maar met een limiet. Een voetballer weet dat het op zijn 35e voorbij is. Dus het is logisch dat je daar het maximum wilt uithalen. Als dat bij één club kan, zoveel te beter. Is dat niet zo, dan moet je keuzes maken. Je hebt maar een goede vijftien jaar waarin je carrière kunt maken. Overdreven veel rekening houden met wat andere mensen willen, is hoe dan ook niet verstandig.

Is dit voor jou persoonlijk je beste seizoen?

Van Damme: Ik ben tevreden over mijn seizoen, zeker van de laatste twee maanden, maar of het mijn beste is? Ik weet het niet, twee seizoenen geleden was ik iets beslissender. Ik scoorde meer, gaf al vaker een assist. Dat heb ik dit seizoen iets te weinig kunnen brengen. Het ligt aan kleine dingen, zaken waar je in feite weinig macht over hebt. Een bal die twee jaar geleden goal zou zijn geweest, valt nu op de paal. Dat maak je mee als voetballer.

Je speelt nu op het middenveld, maar linksback is je favoriete positie. Is de back ook je beste positie?

Van Damme: Ik vind het mijn beste positie, ja, de trainer zal dat misschien anders zien. Het was ook mijn favoriete positie, maar Ariël Jacobs zet mij nu al een hele tijd op het middenveld en daar voel ik mij de laatste maanden ook wel goed, moet ik eerlijk toegeven. De positie maakt misschien minder uit als het klikt met de spelers rondom je. En met Olivier Deschacht achter mij, Mbark Boussoufa voor mij, en Cheikhou Kouyaté en Lucas Biglia naast mij, is het ontspannen voetballen.

Je bent een krachtige vleugelback die aanvallende impulsen geeft. Dat type is zeer gewild, en ook vrij zeldzaam in België. Hoe komt het dat jij niet de vaste linksachter bent bij de Rode Duivels?

Van Damme: Dat is de keuze van de trainer. Tegen Kroatië heeft Dick Advocaat mij eens uitgetest. Het was niet mijn allerbeste match, maar ik heb er ook niet ontgoocheld. De bondscoach weet nu dat hij op mij kan rekenen. Maar eerlijk gezegd heb ik de indruk dat Advocaat het liefst Thomas Vermaelen op die positie zet, zodat hij Nicholas Lombaerts centraal kan plaatsen. Lombaerts kent hij goed van bij Zenit Sint-Petersburg. Ik respecteer die keuze. Het is aan mij om mij in de ploeg te spelen, hè.

Speelde je bij de jeugd back?

Van Damme: Nee. Ik ben altijd aanvallende middenvelder geweest.

In het Belgische jeugdvoetbal lijkt de backpositie stilaan een probleem te worden. Trainers zetten hun betere spelers er niet omdat ze er minder bepalend zijn. Jeugdvoetballers spelen er ook niet graag omdat ze zich er minder belangrijk voelen.

Van Damme: Zo zat ik dan toch niet in elkaar. Bij de jeugd scoorde ik vlot, en zo iemand zetten de trainers niet graag te ver van de goal, vandaar dat ik meestal middenvelder of flankaanvaller was. Rond mijn zestiende ben ik puur per toeval op de back terechtgekomen. Ik speelde toen bij de reserves van Lokeren. Er moest iemand vervangen worden en er was niemand meer over die het gewoon was om back te spelen. Dus zette men mij maar een rij naar achteren, waarschijnlijk met de redenering: een flankaanvaller weet tenminste ongeveer wat er van een back verwacht wordt omdat hij er elke week tegen speelt. Die match ging meteen vrij vlot, dus ik ben er blijven staan. Eigenlijk tot dit seizoen zelfs, nu pas speel ik opnieuw op de positie waar ik bij de jeugd voetbalde.

Maar neerkijken op de back? Dat zou vroeger nooit in mij opgekomen zijn. Ze hadden mij bij wijze van spreken in de goal mogen zetten, als ik in de ploeg stond, was ik allang tevreden.

Je maakte een atypische carrière door al naar Ajax te trekken toen je bij Germinal Beerschot niet eens in de basis stond. En na toch niet helemaal succesvolle omzwervingen in Engeland en Duitsland zit je nu bij een Belgische topclub. Was het niet logischer geweest om langer bij Germinal Beerschot te blijven, je daar te vervolmaken en dan naar de top te klimmen?

Van Damme: Dat zijn keuzes die je maakt en die op dat moment perfect zinnig lijken. Als je de mogelijkheid krijgt om naar Ajax te gaan, dat erom bekendstaat dat goede jeugdspelers kansen krijgen, moet je dan twijfelen? Ik heb daar zeker geen spijt van, en van mijn latere keuzes evenmin. Een voetbalcarrière loopt zoals ze loopt, hè. Je moet de dingen nemen zoals ze komen. Oké, ik was geen basisspeler bij Southampton of bij Werder Bremen, maar ik had veel pech met blessures. Hoe dan ook heb ik in het buitenland veel geleerd. Ik zou niet de voetballer zijn die ik vandaag ben als ik dat allemaal niet had meegemaakt.

Zou je tienervoetballers aanraden om naar Nederland te trekken?

Van Damme: Nee. Maar ik zou het ook niet afraden. Er bestaat niet één juiste weg die gegarandeerd tot succes leidt. Kijk naar Romelu Lukaku. Die breekt zelfs door bij een Belgische topclub, zo kan het dus ook.

Tegenwoordig lijkt dat inderdaad weer wel te kunnen. Jouw generatie moest daarvoor collectief naar Nederland verkassen.

Van Damme: Dat is waar. Ondertussen hebben ze in België blijkbaar ingezien dat er in de jeugd moet worden geïnvesteerd. De jongeren van vandaag kunnen er maar goed mee zijn.

Je sterke punten zijn kracht en inzet. Een exponent van de technisch verfijnde huisstijl van Anderlecht ben je niet.

Van Damme: Ik heb nochtans genoeg techniek. Anders zou ik niet in eerste klasse spelen, en al zeker niet bij Anderlecht. Het hangt er alleen van af hoe je het benadert. Ik ben geen Boussoufa, trucjes of schijnbewegingen zijn mijn specialiteit niet. Maar ballen aannemen, mijn lichaamshouding als ik een tegenstander afstop, een gevaarlijke center trappen: doe ik dat slecht? Voor mijn taak en mijn positie op het veld heb ik juist een heel goede techniek.

Een balgoochelaar ben je misschien niet, maar je bent wel de populairste speler hier op Anderlecht.

Van Damme: Dat kan zijn, ik ben daar niet mee bezig. Populariteit is fijn, maar in het leven is het niet het belangrijkste. Een ding is zeker: als we dit jaar kam-pioen worden, verdienen onze supporters een dikke merci. Het publiek is dit seizoen fantastisch, en onderschat niet hoezeer dat helpt. Je wordt er als voetballer een stuk sterker door. Andere ploegen hebben op verplaatsing een paar honderd man mee of zelfs minder. Dan voelt het tijdens de match aan alsof de hele wereld tegen jou is, dat is lastig voetballen. Wij brengen overal duizenden fans mee. Dan voel je je automatisch onoverwinnelijk.

Als het niet loopt, kan het Anderlechtpubliek nochtans genadeloos zijn. Dat maakte je zelf mee in je eerste seizoen hier.

Van Damme: Wij voetballers verdienen goed onze boterham, maar daar staat wel iets tegenover. Als je niet naar behoren presteert, krijg je van alles naar je kop. Dat hoort erbij. Wie daar niet tegen kan, doet beter iets anders.

In oktober word je 27, amper twee jaar jonger dan Nicolas Frutos, die noodgedwongen zijn pensioen aankondigde.

Van Damme: Nog niet zo lang geleden was hij een heel belangrijke speler voor deze club, nu moet Frutos stoppen met voetballen. Hoe hard dit aankomt, kun je waarschijnlijk alleen vatten als je het zelf meemaakt. 29 jaar, zeg. Normaal zit je als voetballer dan in de fleur van je leven.

Je voelde al een tijd dat het die richting uitging. En toch, toen ik het nieuws hoorde, was het even een schok. Frutos is dankzij dokter Juan Mendoza een tijdlang weer fit gemaakt, hij heeft toen nog een belangrijke goal voor ons gemaakt tegen Club Brugge. Maar hij had bijna meteen een terugval en toen wisten we: het is voorbij. Om op dit niveau te voetballen, moet je 100 procent in orde zijn, anders kom je er niet aan te pas.

Op het einde sleepte Frutos zich van de ene revalidatie naar de andere. Ik ben ook al langdurig geblesseerd geweest. Mentaal is dat erg zwaar. In die zin is het goed dat het voor Frutos nu gedaan is, want die strijd kun je geen jaren aan een stuk blijven voeren. Zoiets hou je niet vol.

Is hij afscheid komen nemen van zijn medespelers?

Van Damme: Niet met zoveel woorden, nee. Tot op de dag dat hij het aankondigde, wisten wij niet dat hij zou stoppen. En toen zat Frutos zelf al in Argentinië en konden wij hem ook niet meer bereiken. Nadien ga je sommige dingen anders interpreteren, en nu heb ik dus wel het gevoel dat hij op zijn manier inderdaad afscheid heeft genomen. Alleen zal hij het op dat moment geweten hebben en wij niet. Ik begrijp ook wel dat het voor hem te moeilijk zal zijn geweest om zijn zware beslissing rechtstreeks tegenover zijn ploeg uit te spreken. Op het eind van dit seizoen komt Frutos terug naar Anderlecht. Dan zal het wat bezonken zijn en kan hij er misschien makkelijker over praten.

De blessures van Frutos leverden Anderlecht een nieuwe fysiotherapeut op. Jij bent een fan van de beruchte dokter Mendoza.

Van Damme: Fan is veel gezegd. Mendoza is een geweldig goede fysio en je voelt aan alles dat die man zijn vak kent. Hij doet mij erg denken aan Lieven Maesschalck, hij heeft dezelfde drive, dezelfde manier van je aan te raken ook. Als je als club zo’n man kunt binnenhalen, mag je niet twijfelen.

Er wordt vaak schamper gedaan over ‘wonderdokter’ Mendoza, die geen diplo-ma heeft.

Van Damme: Die zonder diploma zijn dikwijls de grootste stielmannen hè. Een fysio hoeft voor mij geen twintig diploma’s te hebben. Hij moet voelen wat het probleem is, en weten wat eraan gedaan moet worden. En Mendoza kan dat als de beste.

Mendoza is hier niet permanent, af en toe komt hij een paar weken over van Argentinië. Mij helpt hij om mijn geopereerde enkel te versterken. Niet dat ik daar nu nog erg veel last van heb, maar als de matchen elkaar snel opvolgen, voel ik toch dat daar mijn zwakke plek zit. Ik moet die enkel goed onderhouden of ik krijg er ooit weer last mee.

Jij weigert naar verluidt met een inspuiting te spelen.

Van Damme: Bij Southampton deed ik het nog wel. Je bent jong en je luistert naar de trainers, want zij zullen wel weten wat ze doen… Met als gevolg dat je voortdurend geblesseerd bent, als voetballer nooit je echte niveau bereikt en daar uiteindelijk zelf het slachtoffer van wordt.

Cortisonespuiten zijn tijdelijke oplossingen. De eigenlijke blessure wordt niet aangepakt, met een beetje pech kan ze zelfs serieus erger worden. En voor een voetballer is zijn lichaam uiteindelijk toch zijn kostbaarste bezit. Nee, mij krijgen ze zo gek niet meer. Het moet al om de Champions Leaguefinale gaan voordat ik mij weer laat oplappen voor een match. Wat dat betreft, heb ik geleerd om alleen nog met mezelf rekening te houden.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content