Van Trapattoni op Mouscron tot ‘het begin van de gouden generatie’: 10 onvergetelijke Belgische momenten in de CL

© Belga Image
Martin Grimberghs Medewerker van Sport/Voetbalmagazine

In 30 jaar Champions League new look kenden onze clubs meer ontgoochelingen dan successen. Reden te meer om terug te blikken op 10 onvergetelijke Belgische hoogtepunten.

1. ‘En dan te weten dat we er anderhalve maand voordien vijf binnenkregen op Old Trafford.’

24/10/2000, poulefase 1: Anderlecht – Manchester United 2-1

‘Voor mij was dit dé match! We onthouden vooral de doelpunten van Tomasz (Radzinski, nvdr) – en dat is normaal – maar er was ook die ongelooflijke tweede helft waarbij we 45 minuten lang met elf spelers op onze eigen helft bivakkeerden. Weet je dat zelfs doelman Fabien Barthez op een bepaald moment op doel schoot? Hij raakte zo geënerveerd omdat de bal er niet in ging, dat hij zelf zijn kans waagde. Dat was typisch voor die wedstrijd: we zagen af, maar het was geen match waarin ik vijftien reddingen moest doen. Ik herinner me wel een gevaarlijke voorzet vanop links naar de eerste zone waar ik gevat op reageerde. Dat zijn zaken die achteraf de samenvatting niet halen, maar het zijn wel tussenkomsten die je een wedstrijd helpen winnen.

Yves Vanderhaeghe in actie tijdens Anderlecht-Manchester United.
Yves Vanderhaeghe in actie tijdens Anderlecht-Manchester United.

Uiteindelijk slaagde United er niet in om tijdens die tweede helft nog te scoren. Voor ons betekende dat een enorme revanche. Je moet immers de context kennen: anderhalve maand voordien hadden we er vijf binnengekregen op Old Trafford. Andy Cole legde er toen drie in het mandje en ook Teddy Sheringham en Denis Irwin maakten een doelpunt. In de aanloop naar de terugwedstrijd zag ik die goals nog geregeld voorbijflitsen tijdens nachtmerries. Temeer omdat we er in die periode ook vier om de oren kregen in Kiev. Gelukkig was mijn vertrouwen niet te erg aangetast omdat ik uitstekend gepresteerd had in de voorrondewedstrijden tegen Famagusta en Porto. Daardoor kon ik me opnieuw lanceren na een op zijn zachtst gezegd moeizaam Euro 2000.

‘Anderlecht beschikte dat seizoen zeker niet over de meest getalenteerde groep ooit, maar toch schreven we een mooie bladzijde in de recente clubgeschiedenis. Dat kwam volgens mij vooral omdat we een moedige ploeg waren. Na die campagne vertrok een aantal spelers naar grote Europese clubs, maar niemand kon er een echt grote carrière uitbouwen. We hadden een team van vechters en dat volstond dat seizoen in de Champions League. En wanneer dat niet het geval was, dan bracht Aimé (Anthuenis, nvdr) Alin Stoica. Die jongen had gouden voeten.’

2. ‘Over mij werd vaak gezegd dat ik groot was, maar te braaf. Maar tegen Nesta had ik geen keuze.’

22/11/2000, poulefase 2: Anderlecht – Lazio 1-0

‘Objectief gezien was Lazio de sterkste ploeg waartegen we dat seizoen moesten spelen. Ik vind alleszins dat ze beter waren dan Manchester United en Real Madrid. Het team dat die avond op het veld stond, beschikte over het allerbeste wat er op de Europese velden te zien was: Peruzzi in doel, Nesta in de verdediging, Simeone, Stankovic en Nedved op het middenveld en Salas en Crespo in de spits. Ik weet niet of iedereen dat ten volle beseft. En wij, het kleine Anderlecht, klopte dat team met 1-0.

‘Onlangs zag ik Tomasz Radzinski terug, in het kader van een korte film die er over mijn carrière gemaakt wordt. Het deed me veel plezier om met hem herinneringen op te halen over die periode. Weet je dat ik al vergeten was dat hij zijn doelpunt vierde door met een gebaar aan het publiek te vragen om extra veel lawaai te maken? We wisten wel dat we op dat moment bezig waren om geschiedenis te schrijven met Anderlecht.

Jan Koller in duel met Alessandro Nesta tijdens Anderlecht-Lazio Roma.
Jan Koller in duel met Alessandro Nesta tijdens Anderlecht-Lazio Roma.

‘Eerlijk gezegd, ik heb tijdens mijn carrière met betere voetballers gespeeld dan Tomasz Radzinski, maar met geen enkele klikte het zo goed. Onze kracht was dat we ook naast het veld uitstekend met elkaar opschoten. We waren een bende vrienden, met ook nog Didier (Dheedene, nvdr) en Bart (Goor, nvdr).

‘Om terug te komen op die bewuste wedstrijd tegen Lazio: wat ik natuurlijk niet vergeten ben, is het duel dat ik uitvocht met Alessandro Nesta. Hij was op dat moment waarschijnlijk de beste verdediger ter wereld, maar hij kon ook uitdelen, als je begrijpt wat ik bedoel. Het was een Italiaan, hé (lacht). Over mij werd vaak gezegd dat ik groot was, maar te braaf. Maar in dat soort wedstrijden had ik geen keuze. Dan moest ik ook agressief zijn. Tegen spelers als Alessandro Nesta, Jaap Stam, Marcel Desailly en Rio Ferdinand was dat een noodzaak. Als je wilde overleven, moest je je volledige lichaam gebruiken. Lucio, de Braziliaan van eerst Leverkusen later Bayern München, was de ergste van allemaal. Hij schopte en sloeg, en bovendien provoceerde hij je verbaal. Echte trash talk. ’

3. ‘Ik denk dat Cafú mij nog niet vergeten is.’

22/10/2003, poulefase: Milan – Club Brugge 0-1

‘Dat zegt waarschijnlijk iedereen, maar van heel jouw lijstje denk ik eerlijk waar dat onze overwinning de grootste stunt was van allemaal. Alleen al door het fantastische doelpunt dat Mendoza die avond maakte. Ik moet zeggen dat ik op de eerste rij stond om het te aanschouwen. Meer nog: ik was ervan overtuigd dat ik zelfs beter geplaatst was om te scoren dan hij. Ik zie me nog op hem staan roepen om de bal te passen. Ik wilde ook scoren in San Siro en een held zijn (lacht). Trouwens, op papier was de kans onbestaande dat die trap van Mendoza in doel zou belanden. Toch niet zoals hij dat deed, met de buitenkant van de voet. Dat lukte alleen maar omdat híj dat deed, hij was een tovenaar. Hij probeerde altijd onmogelijke zaken, hij was een beetje gek. 99 keer op 100 ging de bal er niet in, maar heel af en toe was het dus wel bingo. En wat kan je daar dan op zeggen?

Andrés Mendoza (rechts van Alessandro Nesta): 'Hij was een tovenaar.'
Andrés Mendoza (rechts van Alessandro Nesta): ‘Hij was een tovenaar.’

‘Onze trainer Trond Sollied kon alleszins niet veel zeggen tijdens de rust (lacht). Ik herinner me nog goed de stilte in de kleedkamer. Die hielp ons om kalm te blijven, denk ik. Iedereen keek strak voor zich uit, in zijn eigen gedachten verzonken. Het leek een beetje alsof we niets wilden aanraken, niets van plaats wilden veranderen, niets wilden stuk maken. Maar zenuwachtig waren we niet.

‘Op persoonlijk vlak onthoud ik ook mijn wedstrijd in de wedstrijd, tegen Cafú. In theorie moest ik op hem spelen, maar uiteindelijk – en dat is geen grap – was het vooral hij die problemen had met mij. We hadden een gelijkaardige speelstijl: aanvallen en verdedigen, veel lopen. Het verschil was dat ik al wist wat zijn kwaliteiten waren. Hij leerde die van mij pas die avond kennen. Ik dook vaak in zijn rug op. Vraag er maar eens naar als je hem tegenkomt: ik denk dat Cafú mij nog niet vergeten is (lacht).

‘De mooiste herinnering blijft de nacht in Milaan na de wedstrijd. Ik denk zelfs dat we onze vlucht hebben uitgesteld. Aangezien Trond Sollied nooit de laatste geweest is om een glas te drinken, hebben we een stevig feestje gebouwd. We hadden dan ook een groep bon vivants. Toegegeven, soms betaalden we daar achteraf de rekening voor. Zoals drie dagen na onze wonderbaarlijke zege in Milaan, toen we met 4-2 onderuitgingen in Heusden-Zolder.’

4. ‘Trapattoni kwam ons scouten op het veld van Mouscron.’

24/08/2004, derde voorronde: Anderlecht – Benfica 3-0

‘We hadden de heenwedstrijd in het Estádio da Luz met 1-0 verloren, waardoor niemand dacht dat we ons zouden plaatsen. Onze tegenstander was immers het grote Benfica van Giovanni Trappatoni. Maar vreemd genoeg was het gevoel in de groep heel goed na die nederlaag in Lissabon. We hadden de wedstrijd verloren, maar we hadden ook goed gevoetbald. Vooral Christian Wilhelmsson speelde een geweldige partij. Met andere woorden: ondanks het verlies was het vertrouwen gegroeid dat we ze konden pakken in de terugwedstrijd.

‘We wisten ook dat de tegenstander bevreesd was voor ons. Ik weet bijvoorbeeld nog dat Trapattoni ons kwam scouten op het veld van Mouscron. En scouts van Benfica waren zelfs stiekem onze trainingen komen volgen. Ik herinner me dat nog levendig omdat Frank Vercauteren (op dat moment assistent-trainer van Hugo Broos, nvdr) me gevraagd had om die training mijn strafschoppen niet te trappen zoals ik dat gewoonlijk deed.

Mbo Mpenza tegen Benfica. 'De score had nog hoger kunnen oplopen.'
Mbo Mpenza tegen Benfica. ‘De score had nog hoger kunnen oplopen.’ © belga

‘In de terugwedstrijd haalden we het thuis met 3-0 en het derde, verlossende, doelpunt maakte ik… op strafschop. Voor mij was het een enorme opluchting, de grootste uit mijn carrière. Het gevoel was onvergetelijk. Onze keeper Daniel Zitka stak het hele veld over om samen met de rest van het elftal die goal te vieren aan de cornervlag. Het lawaai dat onze supporters maakten, was oorverdovend. Ik had het stadion nog nooit zo weten daveren.

‘Al bij al wonnen we behoorlijk gemakkelijk. De score had zelfs nog hoger kunnen oplopen. Zowel Aruna (Dindane, nvdr) als ik speelde zo goed, dat we na de match allebei concrete aanbiedingen kregen van andere clubs. In mijn geval ging het om het Turkse Besiktas. Trainer Mircea Lucescu was daarvoor persoonlijk naar Brussel gekomen. De transfer was zo goed als rond, maar toen we enkele dagen na die wedstrijd AA Gent op bezoek kregen, hing er een tifo in de tribune met daarop in drukletters: JESTRO, PLEASE STAY! Dergelijke details maken het verschil. Ik koos met mijn hart, niet voor het geld.’

5. ‘Die wedstrijd was het begin van de gouden generatie.’ Steven Defour

13/08/2008, derde voorronde: Standard – Liverpool 0-0

‘Dat was het soort wedstrijd waarbij je op voorhand niet te veel hoefde te rekenen. De theorie van László Bölöni was simpel: gewoon alles geven en dan zien we wel wat de terugwedstrijd op Anfield te bieden heeft. Ik vermoed dat Liverpool ons wat onderschatte vooraf. Ze lieten bijvoorbeeld Steven Gerrard niet aan de wedstrijd beginnen. Van bij de aftrap grepen we hen bij de keel. Marouane Fellaini trof de paal en we kregen een penalty, die Dante jammer genoeg niet voorbij Reina kreeg. In tien minuten tijd toonden we hen waartoe we in staat waren, maar scoren lukte niet.

Dieumerci Mbokani en Standard hielden het grote Liverpool in bedwang.
Dieumerci Mbokani en Standard hielden het grote Liverpool in bedwang. © BELGA

‘Echt waar, ik vind nog altijd dat we die match met 2 of 3-0 hadden moeten winnen. Dat gebeurde niet, maar we werden ons die avond wel bewust van onze mogelijkheden. Vooraf vroegen we ons nog luidop af hoeveel goals we zouden incasseren, maar dat gevoel was helemaal gekeerd toen we een week later naar Anfield trokken. Voor zowel Marouane Fellaini, Axel Witsel als mij was het een eyeopener. En dat gold voor het hele Belgische voetbal. Je mag zelfs zeggen dat die wedstrijd het begin was van de gouden generatie. Het bewijs liet niet lang op zich wachten, want in de periode nadien versloegen we onder meer Everton, FC Sevilla en Sampdoria Genua. Marouane versierde bovendien een transfer naar Everton. Dat was de eerste gróte transfer voor een Belgische voetballer.

‘In de terugwedstrijd stond het na 90 minuten ook nog 0-0. Ik zal nooit de toss vergeten die voorafging aan de verlengingen. Ik won die van Gerrard en koos ervoor om van kant te wisselen. Dat enerveerde hem duidelijk. ‘Waarom doe je dat in godsnaam?’, vroeg hij me om me te intimideren. Het bracht me niet uit mijn evenwicht. Ik antwoordde kalm dat ik nu eenmaal zo in elkaar zat en dat ik die wedstrijd wou winnen.’

6. ‘Ik heb Sinan Bolat nooit zo snel zien lopen.’ Igor de Camargo

09/12/2009, poulefase: Standard – AZ 1-1

‘Het is best grappig, maar wanneer ik terugdenk aan die wedstrijd, dan is dat in de eerste plaats aan de ren van Sinan Bolat na zijn doelpunt. Ik kan me die goal onmogelijk voor de geest halen zonder aan die sprint van 80 meter te denken. Hij had duizend dingen kunnen doen om te vieren, maar zijn reflex als doelman was om aan volle snelheid naar zijn eigen doel terug te rennen. Geweldig, toch? Dat is dus hét beeld dat me bijblijft: Sinan Bolat die met open mond het wereldrecord op de 100 meter scherper stelt (schaterlach). Nee serieus, ik heb hem nooit zo snel zien lopen.

‘Je mag me een oude zageman noemen, maar dertien jaar later ben ik nog altijd van mening dat als Sinan die bal niet had geraakt, ik dat doelpunt wel had gemaakt. Ik stond vlak achter hem en was perfect geplaatste om die voorzet van Benjamin (Nicaise, nvdr) binnen te koppen.

Standard en AZ (hier Benjamin Nicaise en Sébastien Pocognoli) hielden elkaar in evenwicht.
Standard en AZ (hier Benjamin Nicaise en Sébastien Pocognoli) hielden elkaar in evenwicht.

‘Daarmee wil ik niet zeggen dat Benjamin mij zocht, maar het zou best kunnen, want Sinan had een verschrikkelijk slecht kopspel (grijnst). Zelfs op training als we ons wat amuseerden en bepaalde oefeningen deden, blonk hij niet bepaald uit met het hoofd. Het werd nadien een soort running gag op het einde van de training. Dan trapten we de bal voor doel zodat hij die kon binnenkoppen, maar het is hem niet meer gelukt. Dat is de magie die eigen is aan dergelijke stunts: ze gebeuren één keer en daarna nooit meer.’

7. ‘Vossen en Camus moesten niet jaloers zijn op Torres en Anelka.’ Fabien Camus

1/11/2011, poulefase: KRC Genk – Chelsea 1-1

‘Als er één wedstrijd is die ik nooit ofte nimmer zal vergeten, dan is het deze wel. Ten eerste omdat het mijn eerste was als basisspeler in de Champions League. Vervolgens omdat het tegen Chelsea was, de latere winnaar. En voornamelijk omdat ik een schitterende wedstrijd speelde (lacht). Ik gaf de assist aan Vossen voor ons doelpunt, maar dat was niet alles. Zonder zeveren: op de persconferentie na de wedstrijd vroeg een journalist aan André Villas-Boas, de trainer van Chelsea, wat het grootste verschil was met de heenwedstrijd (door Chelsea gewonnen met 5-0, nvdr). Villas-Boas antwoordde daarop: de aanwezigheid van Camus op het middenveld. Dat is echt gebeurd, ik zweer het je.

‘We pakten die wedstrijd aan zoals eender welke competitiewedstrijd. Dat was de kracht van onze coach Mario Been. Voor hem maakte het niet uit of we tegen Chelsea voetbalden of tegen Charleroi. Hij sprak niet over de tegenstander, maar focuste volledig op zijn eigen team. ‘Waag je kans, speel je eigen spel en maak je niet druk in de scheidsrechter’, was zijn devies.

Branislav Ivanovic en Kevin De Bruyne (rechts) strijden om de bal tijdens KRC Genk-Chelsea.
Branislav Ivanovic en Kevin De Bruyne (rechts) strijden om de bal tijdens KRC Genk-Chelsea.

‘Hij zette ons wel scherp omdat we tegen de wereldtop moesten voetballen, maar hij wilde vooral dat we genoten. We waren nooit bang om een rammeling te krijgen, een aanpak die mij aanstond, want ik ben gepassioneerd door het voetbal. Daarmee bedoel ik het spelletje op zich, niet de spelers. Ik sta nooit stil bij individuen.

‘Zo staat het me nog bij dat ik een Portugees met een opmerkelijk kapsel tackelde. Na de wedstrijd zeiden mijn maten: ‘Straf, wat je daar deed met Raúl Meireles. ’ Of hij het nu was, dan wel een andere speler: voor mij maakte dat niet uit. Wat ik maar wil zeggen: het is logisch dat een ploeg als Chelsea sterker is dan RC Genk. Maar dat wil nog niet zeggen dat Anelka of Torres beter zijn dan Vossen of Camus. Wij moesten niet jaloers zijn op die mannen. Je kan een slechte wedstrijd spelen – dat is mij tientallen keren overkomen – maar je mag nooit bang zijn. En nog minder als je een Kevin De Bruyne in je ploeg hebt (lacht).’

8. ‘Als Anthony Vanden Borre sprak, dan luisterde iedereen.’

4/11/2014, poulefase: Arsenal 3 – Anderlecht 3

‘Het eerste wat in me opkomt als ik aan die wedstrijd denk, zijn de 3000 meegereisde Anderlechtsupporters die ons luidkeels aanmoedigden in Londen. Ik kan je verzekeren dat ze niet wachtten tot we tot 3-3 terugkwamen om zich te laten horen. Zelfs bij 3-0 zorgden ze voor een fantastische sfeer. Voor mij was dat de beste match ooit in de Champions League van onze supporters.

‘De gezichten van onze fans na de wedstrijd waren memorabel. Ze konden maar niet geloven wat we hadden gerealiseerd. Voor hen was die overwinning evenveel waard als een landstitel. Voor ons voelde het dan weer als een soort revanche. In de eerste wedstrijd, op verplaatsing bij Galatasaray, zorgde de tegenstander pas in de toegevoegde tijd voor de gelijkmaker. Eenzelfde verhaal in de heenwedstrijd tegen Arsenal. Daarin leidden we 1-0 toen we in de laatste drie minuten nog twee tegendoelpunten slikten en alsnog verloren.

Anthony Vanden Borre (rechts) stopt Alexis Sánchez af. 'Anthony ging zijn verantwoordelijkheid nooit uit de weg.'
Anthony Vanden Borre (rechts) stopt Alexis Sánchez af. ‘Anthony ging zijn verantwoordelijkheid nooit uit de weg.’

‘Even onvergetelijk als onze fans, was de figuur van Anthony Vanden Borre. Hij haalde die dagen echt topniveau. Als Anthony sprak, dan luisterde iedereen. Toen hij tegen Arsenal die penalty opeiste hoewel hij niet op het lijstje stond, verzette niemand zich daartegen. Zo was Anthony: hij ging zijn verantwoordelijkheid nooit uit de weg.

‘Opmerkelijk is verder dat Besnik (Hasi, trainer, nvdr) Chancel (Mbemba, nvdr) bij het begin van de tweede helft verving door Leander (Dendoncker, nvdr). Dat was om Chancel wat rust te gunnen, want enkele dagen later stond de belangrijke competitiewedstrijd op AA Gent op het programma. Chancel was in die periode onze rots in de branding achteraan. Vreemd genoeg begonnen we na die wissel meer ontspannen te voetballen en gebeurde het onwaarschijnlijke.

‘De wissel Kawaya voor Conté bij de rust paste in hetzelfde idee. De wedstrijd leek verloren en Besnik vond het moment rijp om te wisselen en jongeren een kans te geven om ervaring op te doen. Niemand zou het als een oneer beschouwd hebben om te verliezen tegen Arsenal. Maar als je nu aan de supporters vraagt welke wedstrijd hen het best is bijgebleven, dan zullen er veel antwoorden dat het die 3-3 was tegen Arsenal, met twee doelpunten van Anthony Vanden Borre.’

9. ‘Het waren leuke feestjes na de wedstrijden.’

24/11/2015, poulefase: Lyon – KAA Gent 1-2

‘Het is echt niet eenvoudig om uit die Champions Leaguecampagne één wedstrijd te kiezen. Er was onze thuisoverwinning tegen Zenit Sint-Petersburg, die de kwalificatie betekende voor de achtste finales, er was mijn doelpunt tegen Valencia… Maar toch denk ik dat onze zege op verplaatsing tegen Lyon de mooiste was. Het was alleszins de minst verwachte en zwaarst bevochten overwinning. Lyon beschikte immers over een heel solide geheel met jongens als Valbuena, Lacazette en Tolisso in het elftal. Die winst zorgde op veel vlakken voor een ommekeer. Bijzonder was uiteraard verder dat we de zege pakten in de laatste minuut na een fantastische goal.

‘Op technisch gebied – samenspel, kwaliteit van het voetbal – was de wedstrijd tegen Valencia onze allerbeste, maar op Lyon pakten we de drie punten dankzij ons doorzettingsvermogen en onze vechtlust. Eigenlijk beleefden we elke wedstrijd een droom die altijd maar beter en mooier werd. Op het moment zelf is het altijd moeilijk om je zoiets ten volle te realiseren, maar ik mag toch zeggen dat ik op het moment zelf al besefte dat we iets unieks meemaakten. Ik deelde die ervaring dan ook helemaal met mijn familie en vrienden.

Lasse Nielsen (rechts): met AA Gent beter dan Lyon.
Lasse Nielsen (rechts): met AA Gent beter dan Lyon.

‘Daarover hoef ik niet te liegen: de feestjes na de wedstrijden waren leuk. Het excuus was telkens hetzelfde: we moesten het vieren, want het was een bijzondere gelegenheid. Elk punt kon het laatste zijn dat we ooit zouden behalen in de Champions League. Maar de week nadien wonnen we opnieuw en konden we dus een nieuw feestje bouwen (lacht). Je moet weten dat ik toen nog rechtenstudent was – dat ben ik nu trouwens nog steeds. Het studentenleven kende ik dus wel.’

10. ‘Vandaag zouden we die wedstrijd winnen.’

1/10/2019, poulefase: Real Madrid – Club Brugge 2-2

‘Het was mijn eerste seizoen bij Club Brugge en ik wilde voor mezelf aantonen dat ik de juiste keuze had gemaakt. De voorrondewedstrijden tegen Kiev en LASK hadden me weliswaar vertrouwen gegeven, maar als je dan uitgeloot wordt tegen onder meer Real Madrid, dan begin je je onvermijdelijk vragen te stellen. De vrees bestond wel degelijk dat we een pandoering zouden krijgen in Bernabéu, temeer omdat ik het echte niveau van onze ploeg nog niet kende

‘Plots sta je dan na 45 minuten 2-0 voor op Real. Tijdens de rust sprak ik mijn ploegmaats toe, het was de eerste keer dat ik dat deed bij Club Brugge. Ik was een van de weinige spelers met Champions League-ervaring. Ik zei dat het enige waaraan we mochten denken de wedstrijd zelf was. Niet aan de context, niet aan de stunt die we aan het realiseren waren en al helemaal niet aan de unieke sfeer die er in Bernabéu hangt. ‘Blijf geconcentreerd, blijf in je bubbel’, gaf ik nog mee. We stonden op een voetbalveld met normale afmetingen en speelden tegen mannen die net als wij twee armen en twee benen hadden.

Eden Hazard en Clinton Mata. Na 45 minuten stond Club Brugge 0-2 voor in Bernabéu.'
Eden Hazard en Clinton Mata. Na 45 minuten stond Club Brugge 0-2 voor in Bernabéu.’

‘Helaas volstonden mijn woorden niet. Ik ben er echter van overtuigd dat als we die tweede helft vandaag opnieuw zouden spelen met weer een voorsprong van twee doelpunten, we zouden winnen. Drie jaar geleden waren we nog te soft in de duels en bij elke bal die in het strafschopgebied kwam, raakten we in paniek.

‘In de eerste helft heb ik een knappe save moeten bovenhalen, maar na de pauze moest ik vooral het luchtruim regelen en de defensie organiseren. Ik praatte veel omdat ik merkte dat elke bal in de box ons uit ons evenwicht bracht. Het is niet voor niets dat we uiteindelijk twee kopbaldoelpunten slikten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content