Fellaini als laatste der Mohikanen: hoe het Chinees voetbal helemaal leegloopt

© BELGAIMAGE
Steve Van Herpe
Steve Van Herpe Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

De Chinese nationale ploeg staat nog nergens en in de Chinese Super League is Marouane Fellaini zowat de enige overgebleven vedette.

Paulinho, Cédric Bakambu, Salomón Rondón, Fabio Cannavaro, Giovanni van Bronckhorst,… Het lijstje bekende spelers en coaches die de Chinese Super League de afgelopen maanden de rug toekeerde, is indrukwekkend. Alleen Marouane Fellaini (34, Shandong Luneng) en Oscar (30, Shanghai Port, het team van coach Ivan Leko) blijven als vedetten over. De Braziliaan zou per week nog zo’n 450.000 euro verdienen. Ook Mousa Dembélé (34) is nog actief bij zijn club Guangzhou City, maar hij komt niet meer veel aan spelen toe.

De exodus van heel wat buitenlandse spelers is te wijten aan de alarmerende staat van het Chinese voetbal. Elf van de zestien clubs uit de Chinese eerste klasse hebben immers moeite om hun spelers te betalen. Bij twee van die elf heeft ook de technische staf al meer dan een half jaar geen loon ontvangen. Jiangsu Suning, de kampioen van 2020, ging begin dit jaar al failliet. Ook het trotse Guangzhou FC staat het water aan de lippen. Evergrande, het vastgoedconcern dat flink investeerde in de club, zit namelijk zelf in zwaar weer. Het draagt een schuldenberg van 266 miljard euro met zich mee. Daardoor is onder meer ook het megalomane plan om het grootste stadion ter wereld te bouwen voorlopig on hold gezet. Met de constructie van het Guangzhou Evergrande Soccer Stadium zou 1,65 miljard euro gemoeid zijn. Er werd mee begonnen in april 2020 en de voltooiing ervan was voorzien eind 2022. De Chinese autoriteiten hebben de controle over de werken inmiddels overgenomen en buigen zich nu ook over Evergrande Group, in een poging om het bedrijf van de ondergang te redden. Wat er met de club, acht keer landskampioen in de afgelopen tien jaar, gaat gebeuren, is nog niet duidelijk.

Lang geen grootmacht

Ver weg is de droom die president Xi Jinping in 2015 uitsprak. Hij wilde van China een voetbalgrootmacht maken en hij hoopte dat clubs uit China binnen afzienbare tijd bij de beste ter wereld zouden horen. Met dat doel voor ogen werden overal te lande voetbalvelden aangelegd en tal van buitenlandse coaches naar China gelokt. Chinese clubs zwaaiden met waanzinnige salarissen naar de beste spelers ter wereld. Zo kreeg Cristiano Ronaldo een aanbod om er meer dan 90 miljoen euro per jaar te gaan verdienen. Heel wat Chinese bedrijven, zoals Evergrande en Suning, sprongen mee op de kar en investeerden geld, véél geld in voetbalclubs.

Om excessen te vermijden, legden de Chinese autoriteiten het voetbal echter een aantal regels op. Zo mochten bijvoorbeeld bedrijfsnamen niet meer voorkomen in de naam van een club. Dat maakte de investering voor heel wat firma’s minder aantrekkelijk en dus draaiden ze de geldkraan dicht. Tel daar de coronacrisis bij en de huidige malaise in de Chinese Super League is het resultaat.

Met de Chinese nationale ploeg gaat het intussen niet veel beter. De eerste klasse werd in augustus speciaal stilgelegd zodat de Chinese internationals zich konden concentreren op de WK-kwalificatie. Maar uit de zes wedstrijden die China de afgelopen maanden speelde, puurde het slechts vijf punten. Met nog vier matchen te gaan is kwalificatie haast onmogelijk. De kloof op de derde plaats, die recht geeft op barrages, bedraagt zes punten. Saudi-Arabië (16 punten) voert de poule aan voor Japan (12 punten) en Australië (11 punten). De eerste twee pakken een rechtstreeks ticket voor Qatar 2022.

Afgelopen weekend hervatte de Chinese Super League na de ongewoon lange break, maar de staat van het Chinese voetbal is er dus niet beter op geworden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content