Flashback naar 6 mei 1970: Feyenoord wint als eerste Nederlandse club Europa Cup I

© Belga Image

Europees zwaaide Ajax vijftig jaar geleden de plak in de belangrijkste aller Europabekers, maar de eerste Nederlandse zege ooit in ECI is wel voor de concurrent uit Rotterdam. Exact een halve eeuw geleden won Feyenoord in Milaan van Celtic. ‘Wat telt is de eerste zijn.’

De feiten

De publieke steun op de tribunes van San Siro is ongeveer evenredig verdeeld: er zitten en staan zo’n 55.000 toeschouwers bij mekaar voor deze finale. Daarbij 20.000 Nederlanders en ongeveer evenveel Schotten.

Hét gespreksonderwerp bij de fans van Feyenoord is de wissel die Ernst Happel heeft doorgevoerd: doelman Eddy Treijtel stond wat te schutteren in de competitie en de halve finale van de Europacup en wordt onder de lat vervangen door Eddy Pieters Graafland. In die tijd normaal, maar ons valt nu op hoe homogeen nationalistisch de teams van toen nog zijn. De enige buitenlanders op het veld, naast de Italiaanse scheidsrechters, zijn een Zweed, Ove Kindvall, en een Oostenrijker, Franz Hasil, bij Feyenoord.

Celtic begint het beste aan de wedstrijd, stormachtig Schots, en komt een eerste keer op voorsprong. Maar de Italiaanse ref keurt de goal af. De Schotste recordkampioen scoort daarna toch. Vanop afstand, na een kort genomen vrije trap. Opvallend: de ref staat achter de muur opgesteld en kan maar net uit de baan van het schot springen.

Feyenoord reageert en maakt gelijk, via Rinus Israël. Het is na de rust baas, maar kan in de normale speeltijd geen goal meer maken. Dat gebeurt pas die in de verlengingen, in de 117de minuut. Billy McNeill verkijkt zich op een lange bal, raakt die in het strafschopgebied met de hand, maar in plaats van voor penalty te fluiten, geeft de scheidsrechter voordeel. De bal komt bij Kindvall die met een lobje voor 2-1 zorgt.

Making of

Als Feyenoord op 26 mei 1969 voor de negende keer landskampioen wordt, wordt dat niet door het legioen gevierd op de Coolsingel, zoals we dat vandaag kennen. Er is wel een receptie op het stadhuis, en de spelers komen even de fans groeten, maar die zijn die dag met niet veel. Het zijn er maar een 150-tal, bekeken door twee politieagenten, waarvan eentje de handen in de zakken heeft.

Buiten Rotterdam wordt die dag vooral uitgekeken naar een ander voetbalevenement: de EC1-finale tussen Ajax en Milan. De Italianen vegen de lieve Amsterdammertjes van de mat met 4-1. Rinus Michels neemt die nacht Feyenoord als voorbeeld: zijn team moet harder leren worden.

Rotterdam is in die dagen in volle heropbouw. Een slaapstad noemt columnist Hugo Borst het in het Algemeen Dagblad. Borst is laat in de jaren zestig in Rotterdam komen wonen en is er niet door onder de inruk. Amsterdam leeft en bruist, Rotterdam, platgegooid in WOII, likt zijn wonden en werkt zich uit de ellende. De heropbouw is gepland, de stad krijgt een heel andere structuur. De haven wordt uit de binnenstad verdreven naar de zeerand en de buitenwijken. Het puin uit de binnenstad dient om water te dumpen en er komen nieuwe en bredere straten.

Economisch is het een succes, in 1955 is Rotterdam al de tweede grootste haven ter wereld, in 1962 wordt ze de grootste. Ze stelt veel mensen te werken, maar echt bruisen van het leven doet de stad (nog) niet. Dat is iets voor de latere decennia. Rotterdam is vooral een werk- en slaapstad.

Feyenoord is een werkploeg, mét talent, het zijn niet louter arbeiders. Ernst Happel is al een paar jaar gevierd coach van ADO Den Haag en volgt bij de kampioen Ben Peeters op. Hij mag met Feyenoord Europa in. Na een hapje in de eerste ronde tegen het IJslandse Reykjavik (de ploeg speelt twee keer in Rotterdam omdat het dan meer kan puren uit de recettes) wordt Feyenoord uitgeloot tegen Milan. De titelhouder, nog véél te sterk voor Ajax een paar maanden eerder. Happel bekijkt de stadsderby tegen Inter en is niet onder de indruk.

Willem van Hanegem noemt nu dat dubbele duel van november ’69 ‘de échte finale’ van dat seizoen. Hij herinnert zich nog middenvelder Roberto Rosato. Il martello, De hamer. Op een gegeven moment lopen ze naast elkaar op het veld en hebben ze beiden dezelfde ingeving: mekaar een ferme tik geven met de schouder. Ze blijven beiden recht, kijken naar mekaar en ‘schieten hardop in een lach.’

Ernst Happel
Ernst Happel© Belga Image

Ajax was een paar maanden eerder te lief, Feyenoord is dat niet. In Milaan verliest het wel met 1-0, de return wint het met 2-0. Het doelpunt van de kwalificatie komt van Van Hanegem, die een voorzet met het hoofd in doel verwerkt. In het AD blikt Van Hanegem erop terug: ‘Jij. Willem. Tegen Lodetti. Dat was alles wat Happel me zei. Lodetti noemden ze de marathonman en ik had een schurfthekel aan lopen. Wim Jansen kon dat veel beter maar die kreeg Gianni Rivera. Ik liet me niet kapot lopen, dat was mijn eer te na. En dat wist Happel. Die was zijn tijd ver vooruit.’

De kwartfinale brengt een verplaatsing naar Vorwärts Berlin, kampioen van de DDR. Omdat het veld in maart vanwege de vrieskou onbespeelbaar is, vraagt de scheidsrechter om een deklaag van twee centimeter zand aan te brengen. Van uitstel is geen sprake. Linksbuiten Coen Moulijn ziet daarop voetballen niet zitten en geeft zijn basisplaats aan een ander. Happel schuift linksachter Van Duivenbode een rij hoger en gaat verdedigen. Feyenoord verliest met een owngoal, maar wint thuis met 2-0. Ook in de halve finale is er hommeles over het veld. Dit keer maakt regen het terrein van Legia Warschau tot een modderpoel. Er wordt niet gescoord en in de return zet Feyenoord zijn zegemars verder.

En daarna?

Het AD liet het databedrijf Opta de wedstrijd van toen nog eens met de moderne middelen analyseren. Feyenoord komt er uit met de beste statistieken: 56,6 procent balbezit, en met 118 contacten voor Van Hanegem is hij de speler die het meeste de bal raakt. Opvallend: dezer dagen is het aantal dribbels in de Eredivisie gemiddeld 39,7 per wedstrijd. In die finale waren dat er 133 over 120 minuten. Omgezet naar reguliere speeltijd zijn dat 99,8 dribbels. Drie keer meer.

Willem van Hanegem ziet dit historisch duel nog geregeld passeren op televisie, maar kijkt er naar eigen zeggen amper naar. De keren dat hij het toch doet, is zijn analyse dat het ‘een slechte match was.’ Hij vindt zichzelf ‘zeer behoudend’ spelen, vooral bekommerd om het opvangen van zijn directe tegenstander Jimmy Johnstone. Die vinden ze bij Feyenoord heel goed. ‘Maar ons eigen niveau, en dat van Celtic, was niet zo goed. We hebben alle twee al betere wedstrijden gespeeld.’

Rinus Israël, aanvoerder van toen, reisde een paar jaar geleden nog naar Glasgow, om er wat spelers van Celtic te ontmoeten. Hij schudt er een paar de hand, al weet hij niet direct wie ze zijn.

Het AD contacteerde ook hem. Israël wist niet wat hij mocht verwachten, toen de ploeg terugkeerde uit Italië, zegt hij. ‘Milaan lag op het einde van de jaren zestig nog aan de andere kant van de wereld. Ik dacht: er staan straks een paar duizend supporters ons op te wachten, even groeten en gedaan.’ Niks is minder waar, de 150 van een jaar eerder bij de titel zijn er nu 150.000…

Als winnaar van de grootste Europese beker mag Feyenoord een paar maanden later naar het Argentijnse La Plata, waar ze Estudiantes partij geven. Inzet: het wereldkampioenschap der clubs. De sfeer is er vijandig, supporters hebben hun muntjes zo scherp afgevijld dat het kleine scheermesjes zijn. Jan Boskamp krijgt er eentje tegen het hoofd en begint direct zwaar te bloeden. Van Hanegem: ‘Happel grinnikte en zei dat het grote hoofd van Boskamp dan ook amper te missen was. Die Argentijnen zagen Boskamp volgens hem als een grote spaarpot. Over die munt zei hij: “Heb je in elk geval al wat verdiend, Jan”. Zo’n cynisme vond ik fantastisch.’ Feyenoord komt die dag 2-0 achter, stelt nog gelijk en wint de return met 1-0.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content