Helpt Pirlo Juventus wél aan de CL?

© belga

Voor dé droom van Juventusvoorzitter Andrea Agnelli, het winnen van de CL, volstonden de komst van CR7 en Maurizio Sarri niet. Lukt het oud-vedette Pirlo straks wel?

Vier jaar na zijn afscheid van Juventus en 1000 dagen nadat hij de voetbalschoenen in de VS aan de haak hing, presenteerde Juventus de terugkeer van Andrea Pirlo (41). ‘Het moet niet alleen voor spelers maar ook voor trainers mogelijk zijn om de sprong van het tweede naar het eerste elftal te maken, sprak voorzitter Andrea Agnelli een week geleden profetische woorden waarvan hij op dat moment nog geen idee had dat ze zo snel werkelijkheid zouden worden.

Op 30 juli presenteerde hij Pirlo als de nieuwe trainer van Juventus’ U23 team, dat uitkomt in de Serie C, de derde klasse. Maar na amper tien dagen werd de voormalige spelmaker iets anders gevraagd.

De uitschakeling van Juventus door Lyon in de achtste finales van de CL kwam aan als een dreun en betekende ook het einde van het amper één jaar durende rijk van Maurizio Sarri. Die moest ’the missing link’ worden in de gooi naar de CL. Een jaar eerder had Juventus al Cristiano Ronaldo gehaald. Die gaf het team al een kwaliteitsinjectie, toonde zich elke euro van de 31 miljoen die hij aan jaarloon krijgt (drie tot vier keer zo veel dan de op één na best betaalde speler in de Serie A), maar kon evenmin Juventus aan de zo begeerde Europese trofee helpen. Daarvoor was een ander, meer dominant voetbal nodig, dacht Agnelli. Hij haalde in plaats van Massimiliano Allegri die een goed contact had met zijn spelers en op de snelle omschakeling vanuit de verdedigende muur rekende Maurizio Sarri. Die bleek een Marsbewoner op een andere planeet. Sarri is geen voetbaltrainer die kijkt wat voor spelers hij heeft en daarmee een systeem uittekent, maar een filosoof à la Arrigo Sacchi: iemand die overtuigd is van zijn voetbalverhaal en dat wil overplanten op de spelers.

Dat lukte maar zelden. Juventus was nog net té sterk voor de nationale tegenstanders, maar de negende opeenvolgende landstitel (Juventus werd opeenvolgend kampioen met drie verschillende trainers) kon de hiaten niet verbergen: de verdedigende muur brokkelde af, omdat Mathijs de Ligtheel lang niet doorhad dat je in Italië als verdediger in de eerste plaats scherp moet verdedigen en niet proberen mooi uitvoetballen, zoals bij Ajax. Ook het ontbreken van kapitein Giorgio Chiellini die bijna een heel seizoen ontbrak woog zwaar door. Op het middenveld miste Sarri de spelers die hij graag wilde: mannen met een sterke fysieke bagage, veel energie, die hoog druk kunnen zetten. Miralem Pjanic is een fantastische voetballer, maar niet het type spelverdeler waar Sarri gek van is. Door het gebrek aan druk van het middenveld kwam er druk op de verdediging. Het is van 1961 geleden dat een Italiaanse kampioen nog eens 40 tegengoals slikte. Het Juventus van Conte kreeg er gemiddeld 20 binnen in 38 matchen.

De enige spelers die Sarri nog even in het zadel hielden, waren twee van zijn spitsen: Paulo Dybala en vooral Cristiano Ronaldo die na de Corona-hervatting op een zeldzaam hoog niveau presteerde, bijna alles speelde (hij werd tegen zijn zin in de laatste wedstrijd aan de kant gehouden om fris te zijn voor de CL) en tegen Lyon de enige Juventusspeler op niveau was. Hij scoorde ook beide goals.

Pirlo speelde meer dan 700 wedstrijden op het hoogste niveau. Hij bracht schoonheid in het spel, als middenvelder trapte hij niet op de bal, hij streelde hem. Pirlo is al de 13e van de 23 Italianen die in 206 wereldkampioen werden die trainer wordt.

Maar ook al kent hij het huis, een makkelijke opgave wacht hem niet.

Kampioen worden voor de tiende opeenvolgende keer zal niet volstaan. Het moet meer zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content