Het tijdperk van de trainers: waarom de Premier League zich richtte op de beste coaches

© GETTY
Guillaume Gautier
Guillaume Gautier Journalist bij Sport/Voetbalmagazine en Sport/Footmagazine.

De Engelse clubs staan weer aan de top van Europa. Ze steunen daarbij op de beste trainers ter wereld.

Liverpool FC reanimeren, dat is de taak die Jürgen Klopp begin oktober 2015 krijgt. En of hij dat doet! In zijn eerste seizoen bereikt de oud-coach van Borussia Dortmund al de finale van de Europa League met de Reds. Liverpool botst er op het Spaanse Sevilla, specialist in die competitie. Terwijl in de Champions League Manchester City als enige vertegenwoordiger van de Premier League de kwartfinale bereikt, is de prestatie van Liverpool het eerste, weliswaar nog bescheiden, signaal van de terugkeer van het Engelse voetbal aan de Europese top.

Nieuwe lichting

2015 is hoe dan ook een scharnierjaar voor de Premier League. De televisierechten worden verkocht voor een recordbedrag van zeven miljard euro voor de komende drie seizoenen. De Engelse voetbalclubs beschikken voortaan over ongekende financiële middelen. Omdat de allerbeste spelers ter wereld intouchable zijn bij de drie machtigste bastions van het vasteland – FC Barcelona, Real Madrid en Bayern München – richten de Premier Leagueclubs zich op de beste trainers. Enkele maanden na de komst van Klopp, in de zomer van 2016, strijken ook Antonio Conte en Pep Guardiola neer op Britse bodem, waar bovendien José Mourinho zijn comeback maakt. Die tendens zal zich de volgende jaren verderzetten, waarbij zelfs een club als Everton, dat nochtans niet behoort tot de big six, met Carlo Ancelotti uitkomt bij een buitenlandse coach met twintig trofeeën waarvan drie keer die van de Champions League.

Is het de miraculeuze landstitel van Leicester City in 2016 – al dan niet voornamelijk het gevolg van het nooit geziene collectieve falen van de traditionele topclubs – die aan de basis ligt van deze evolutie? Het is in elk geval vanaf dat moment dat de trainers dé sterren worden van een kampioenschap dat sinds het afscheid van Sir Alex Ferguson en Arsène Wenger iconische figuren langs de zijlijn mist. Voortaan zal de helft van de coaches in de Premier League niet afkomstig zijn van Groot-Brittannië. In 2017 gaat het kampioenschap naar het Chelsea van Conte om de volgende seizoenen vooral uit te draaien op een duel tussen het Manchester City van Guardiola en het Liverpool van Klopp.

De Engelse dug-outs ontpopten zich tot de meest begeerde zitjes ter wereld.

Naast die ronkende namen trekt de Premier League ook de nieuwe lichting trainers van over het Kanaal aan. De ene nog enthousiaster dan de andere nemen ze plaats op de bank bij de Engelse elite, ook al moeten ze er soms tegen de degradatie strijden. Ralph Hasenhüttl, bijvoorbeeld, die na zijn succesvolle periode bij RB Leipzig, trainer wordt van Southampton, een club die nochtans in de rechtertabelhelft bivakkeert. Naast die van de absolute Europese topclubs ontpoppen de Engelse dug-outs zich tot de meest begeerde zitjes ter wereld.

Roteren

De Gouden Bal werd deze eeuw nog maar twee keer gewonnen door een speler uit de Engelse competitie, maar de macht op de bank is ontegensprekelijk in handen van de trainers uit de Premier League. In de finale van de Champions League staan met Guardiola en Thomas Tuchel twee symbolen van die absolute macht tegenover elkaar. In de kernen van Manchester City zit geen enkele speler die onmisbaar is, wiens afwezgheid leidt tot een crisis. City rijgde dit seizoen de overwinningen aan elkaar toen Kevin De Bruyne geblesseerd was. De Blues schitterden vaak zonder Hakim Ziyech, nochtans aangeworven voor een slordige 40 miljoen euro. Roteren is voortaan het sleutelwoord.

Voetballers die het speelplan uitvoeren zijn meer de norm geworden dan zij die het spel bepalen. We leven in het tijdperk van de trainers en de beste zitten in Engeland in de dug-out.

ZIJDELINGS: Parachutepolitiek

Is het gemakkelijker om tranen te drogen met bankbiljetten? Die vraag mag gerust gesteld worden aan de clubbestuurders van Fulham, West Bromwich en Sheffield United, de drie clubs die dit seizoen degradeerden uit de Premier League. Zij weten hun val uit de topklasse alvast opgevangen door de grote, gouden parachute van de tv-gelden. Dankzij de enorme tv-inkomsten, met een veel evenwichtigere verdeling dan elders in Europa, mogen de Engelse degradanten ruim honderd miljoen euro op hun bankrekening bijschrijven. Clubs met ambitie kunnen daardoor snel weer terugkeren uit de wachtkamer van de Premier League.

Norwich, vorig seizoen gezakt naar de Championship, slaagde er dankzij de ontvangen miljoenen bijvoorbeeld in om zijn sterke aanvalslinie – Teemu Pukki en vooral de felbegeerde Emiliano Buendía – te behouden. Resultaat: een jaar na de degradatie speelt Norwich, net als het Watford van Christian Kabasele trouwens – volgend seizoen alweer in de Premier League.

Die onmiddellijke terugkeer is sinds de toename van de tv-gelden bijna frequent te noemen, hoewel de Championship met zijn 24 ploegen een van de meest competitieve tweede afdelingen ter wereld is. Bournemouth had dit seizoen het trio van clubs die meteen weer stijgen na de degradatie kunnen vervolledigen, maar het sneuvelde in de halve finales van de promotieplay-offs tegen Brentford. Die club speelde voor het laatst in de hoogste klasse in 1947 en kan zaterdag in de ‘match van ruim honderd miljoen’ tegen Swansea voor het eerst toetreden tot de Premier League. En dat zonder gouden parachute.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content