Hoe de Italiaanse Squadra zich probeert te rehabiliteren

© BELGAIMAGE

Precies één jaar geleden beleefde voetbalminnend Italië een heuse nachtmerrie, toen het zich voor het eerst in zestig jaar niet kon plaatsen voor een WK. De klap is verwerkt, de heropstanding ingezet, maar de terugkeer naar de top is nog lang. Italië 2.0 is nog altijd geen feit.

‘F ine’ bloklettert de voorpagina van de Gazzetta dello Sport op 14 november 2017, met een foto van een huilende doelman Gianluigi Buffon die zijn handen in zijn gezicht verstopt. De nationale ploeg blijft op maandagavond 13 november in San Siro in de terugmatch van de barragewedstrijden steken op een 0-0 tegen Zweden, nadat de heenmatch in Zweden met 1-0 verloren werd. Verbijsterd zien miljoenen tv-kijkers en de 73.000 aanwezigen hoe hun team liefst veertig voorzetten verstuurt maar niet één keer scoort. Bondscoach Giampiero Ventura kreeg voor de aftrap al heel het land over zich heen omdat hij dé Italiaan in vorm, Napoli’s Lorenzo Insigne, niet heeft opgeroepen. Een goede Insigne had met één individuele actie de natie deze schande kunnen besparen. De aanvallende spelers – Manolo Gabbiadini, Ciro Immobile, Andrea Belotti en Federico Bernardeschi – bakken er niets van. Ook spelmaker Jorginho, die het bij afwezigheid van de geblesseerde Marco Verratti van PSG in zijn eentje moet doen, krijgt de motor niet aan de praat. ‘Het is moeilijk om te schakelen van de universiteit van Sarri naar de basisschool van Ventura’, sneert de Gazzetta ’s anderdaags. Voor het eerst in 60 jaar moet Italië een WK-eindronde aan zich voorbij laten gaan.

De tijd dat je het Italiaans elftal blindelings uit het hoofd kon opsommen, is voorbij.

Na de wedstrijd dompelt het land zich in diepe rouw. Bondscoach Giampiero Ventura wordt snel ontslagen door bondsvoorzitter Carlo Tavecchio. De bondsvoorzitter blijft aanvankelijk schaamteloos zelf zitten, maar stapt korte tijd later ook op. Intussen probeert de sportpers de vinger op de wonde te leggen. Het is niet enkel de fout van Ventura dat hij moet putten uit een competitie waar 54 procent van de spelers buitenlanders waren, en dus niet selecteerbaar voor het nationale team. Het is ook niet zijn fout dat de fantastische generatie van de grote successen ongeveer uitgevoetbald is anno 2017. Evenmin dat de topclubs niet geïnteresseerd zijn in structurele hervormingen. Van 2007 tot 2017 draaide de Serie A een omzet van 16,9 miljard euro, waarvan 15,4 miljard onmiddellijk bestemd was voor spelerslonen en transfers. In 2015/16 besteedden de Italiaanse eersteklassers 68 procent van hun budget aan spelerslonen, tegenover 63 procent in de Premier League, 57 in La Liga en amper 50 in de Bundesliga. Er rest dus amper geld voor de verbetering van de doorstroming van eigen jeugd, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Spanje waar de topclubs tenminste tien procent van hun enorme budgetten besteden aan de eigen opleiding, terwijl de beste leerlingen uit de Italiaanse klas hooguit aan tien miljoen euro per jaar komen.

De vraag is of Giampiero Ventura de ideale overgangsfiguur was om na het afhaken van Antonio Conte de vernieuwing van Italië op gang te trekken. Uiteindelijk was hij al 68 jaar toen hij in juli 2016 aangesteld werd als nieuwe bondscoach. Tot dan toe had hij alleen maar kleine en middelgrote clubs getraind, waar hij in de luwte had kunnen werken, in een minder gemediatiseerde wereld waar het beter maken van spelers en het verzekeren van het behoud de voornaamste doelstellingen waren.

Conte houden

In een openhartig interview aan de Gazzetta dello Sport in volle WK gaf voormalig bondsvoorzitter Tavecchio aan hoe hij bij Ventura terecht was gekomen. ‘Mijn grootste fout is geweest dat ik Antonio Conte niet de 2,5 miljoen extra heb gegeven die hij vroeg.’ Conte, onder wiens leiding uit een steeds dunner wordende spoeling nog het maximale werd gehaald, verdiende 4 miljoen euro per jaar en vroeg 6,5 om langer aan te blijven. ‘Had ik hem die opslag gegeven, dan hadden we dat verschil teruggewonnen met drie aantrekkelijke vriendschappelijke matchen, waren we naar het WK gegaan en was er niets aan de hand geweest.’

Na het afhaken van Conte staat Roberto Donadoni eerste op de verlanglijst van de federatie, maar zijn club, Bologna, wil hem niet laten gaan. Vervolgens denkt men aan twee andere namen die even zwaar in de weegschaal liggen. Maar de bondsvoorzitter van Albanië smeekt Tavecchio om hen de Italiaanse bondscoach Gianni De Biasi, die net met Albanië de historische kwalificatie voor het EK had afgedwongen, niet af te nemen. Bleef over: Ventura.

Het maakte dat die zich, in het eerste interview dat hij na de WK-uitschakeling gaf, afvroeg of hij de job wel had moeten aannemen. ‘Tot mijn aantreden als bondscoach meende ik dat jezelf zijn belangrijker was dan een indruk maken, dat werken meer telde dan beloven. Maar dat bleek niet zo te zijn. Ik erfde het oudste nationale elftal van de afgelopen vijftig jaar, ben meteen gaan verjongen, heb veertien spelers laten debuteren. Als we ons geplaatst hadden, hadden zij in Rusland de basis kunnen leggen om uit te groeien tot een favoriet voor het EK 2020. ‘

Uiteindelijk had geen enkele bondscoach een eerlijke kans gehad in een kwalificatiegroep met Spanje. De start onder Ventura viel nog best mee, maar wanneer de Squadra op 2 september 2017 een droge 3-0-pandoering krijgt van Spanje, gaat het licht uit, ook bij de bondscoach, zegt hij daar later over. ‘Tot die wedstrijd tegen Spanje was ik bondscoach, daarna werd ik een boksbal’, zegt hij. ‘Ik moest me schamen. Maar waarover? Over het feit dat we van de sterkste ploeg ter wereld verloren hadden? Die drie dagen later Argentinië zes goals aansmeerde?’ Tijdens de volgende match tegen Israël werd de bondscoach negentig minuten genadeloos uitgefloten. ‘Op dat moment had ik moeten opstappen.’

Vandaag doet Ventura, na bijna een jaar inactiviteit, op zijn 70e opnieuw wat hij het liefst doet: dagelijks op het veld staan bij een kleine club waar amper camera’s aanwezig zijn. Op 10 oktober ging hij aan de slag bij hekkensluiter Chievo uit Verona. Gevraagd of hij nu in een wijde boog om een Zweed loopt als hij er één tegen komt, antwoordde hij: ‘Nee, zo erg is het niet, maar ik ben wel een tijdje niet meer naar de Ikea geweest.’

Te weinig Italianen

Het post-Venturatijdperk is niet makkelijk. Terwijl droomkandidaat Carlo Ancelotti afhaakt, zakt Italië steeds dieper weg op de ranglijst. Half mei gaat er een zucht van opluchting door het land wanneer men erin slaagt Roberto Mancini (eind deze maand 54) bij Zenit weg te halen. Maar ook Mancini, die als speler garant stond voor mooi voetbal (als winger bij Sampdoria en Lazio) en als trainer succesvol was in Italië en Engeland, krijgt de nationale ploeg niet meteen op de rails. Begin september trekt de nieuwe bondscoach aan de alarmbel. In zijn tijd speelde hij altijd bij zijn club, en minder in de nationale ploeg. Vandaag is het omgekeerd en moet hij spelers oproepen die amper speelminuten krijgen in eerste klasse. ‘In de Serie A spelen te weinig Italianen, te weinig goeie Italianen. Op je negentiende moet je spelen in eerste klasse. Je moet spelen om te kunnen groeien. Ik zie te veel jonge talenten die alleen maar op de bank zitten of bij de U21 mogen aantreden.’

Het keerpunt komt er bijna één jaar na de klap, begin oktober van dit jaar, met Polen-Italië. Verliest Italië, dan dreigt degradatie naar de tweede klasse in de Nations League, al hield Mancini de druk weg door vooraf te stellen dat een stap terugzetten om er vervolgens twee vooruit te zetten, geen nieuwe nationale ramp moest worden. ‘Het uiteindelijke doel is ons te plaatsen voor het EK.’

Polen-Italië is ook de eerste officiële match zonder wereldkampioenen uit 2006 op het veld, ook al waren er voordien al een paar vriendschappelijke matchen zonder winnaars uit Berlijn. Van de drie nog actieve wereldkampioenen zijn doelman Buffon en verdediger Andrea Barzagli niet opgeroepen, en heeft Daniele De Rossi, net als in 2006 nog altijd middenvelder bij AS Roma, meteen na de uitschakeling tegen Zweden zijn afscheid aan de nationale ploeg aangekondigd.

Aan de aftrap in Polen komen vijf spelers die een jaar geleden het drama tegen Zweden mee beleefden. Het zijn Juventusverdedigers Leonardo Bonucci en Giorgio Chiellini, Jorginho, Alessandro Florenzi en Bernardeschi, dit seizoen een van de revelaties bij een sterk gestart Juventus.

Ook erbij is PSG-middenvelder Marco Verratti, die er een jaar geleden tegen Zweden door een blessure niet bij was. En Lorenzo Insigne, de smaakmaker van Napoli die toenmalig bondscoach Ventura weigerde op te stellen, wegens niet passend in zijn systeem.

De 0-1-zege van Italië in Polen is de eerste zege in een officiële interland sinds een jaar, en nog maar de tweede sinds Mancini bondscoach werd. Mancini is een naam, maar om successen te boeken, heeft hij wel topspelers nodig, en die zijn er in de eigen Serie A steeds minder. De tijd dat je het Italiaanse elftal blindelings uit het hoofd kon opsommen, is voorbij. Dus moet de nieuwe bondscoach puzzelen. De verdediging staat, met het ervaren Juventusduo Bonucci-Chiellini centraal. In doel is Gianluigi Donnarumma van AC Milan, nog altijd maar twintig, een meer dan waardige opvolger voor Buffon. Maar voor de rest zit Mancini met de handen in het haar, wegens gebrek aan zekerheden. Het middenveld draait niet, maar vooral voorin is het armoe troef. Het lijstje talenten dat door de nieuwe bondscoach voorin uitgeprobeerd werd, is lang. Mario Balotelli is er alweer niet meer bij. Laziospits Immobile scoort in eigen land makkelijk, maar verkrampt wanneer hij de trui van de Squadra draagt. Ook Simone Zaza en Andrea Belotti, dit jaar samen in de spits van Torino, blijken geen garantie op succes. Dus rust Italiës hoop op de schouders van de amper 20-jarige Federico Chiesa, spits van Fiorentina. Chiesa, met zijn jaarloon van 1,7 miljoen euro niet eens bij de tachtig bestbetaalde voetballers in de Serie A, heeft gelukkig een verstandige vader. Papa Enrico Chiesa was zelf meer dan tien jaar een topspits in de Serie A (bij Sampdoria, Parma, Fiorentina en Lazio), speelde zelf 17 keer voor de nationale ploeg en wil dat zijn zoon verder rijpt in Firenze.

De maker van het winnende doelpunt tegen Polen, linksachter Cristiano Biraghi, ook een speler van Fiorentina, is al 26 en debuteerde pas een week eerder bij de nationale ploeg. Dé sensatie op het middenveld is ook al een debutant: Nicolò Barella (21). Hij voetbalt bij Cagliari en verdient op jaarbasis slechts 0,7 miljoen euro.

Met de zege in Polen stijgt Italië op de FIFA-ranglijst in oktober een plaats, naar plaats negentien. ‘Joepie, we staan weer negentiende’, is de teneur in de pers. Geen ranking waar een groot voetballand trots op is, maar toch twee plaatsen hoger dan afgelopen zomer, toen de Squadra Azzurra de laagste ranking ooit in zijn geschiedenis had.

Komende zaterdag speelt de Squadra tegen Portugal, nog steeds zonder Cristiano Ronaldo, de man die de verloren voetbalzomer van de Italianen nog een beetje redde door naar de getraumatiseerde Serie A over te stappen. De match gaat door in het Giuseppe Meazzastadion in Milan. De vorige interland die daar plaatsvond, was Italië-Zweden…

Serie A boomt, dankzij CR7

Terwijl de nationale ploeg zoekende is, vergaat het de Serie A ogenschijnlijk een stuk beter. Tot eind jaren negentig dé pleisterplaats voor de internationale toppers, moest de Italiaanse topklasse de afgelopen jaren steeds meer toppers laten gaan, terwijl het er nog amper in slaagde de vedetten van het voetbal aan te trekken. Dat bleek ook uit de resultaten in de Europese competities. FC Internazionale is de laatste Italiaanse club die de hoofdprijs won, toen het in 2010 zonder één Italiaan in de basiself onder leiding van José Mourinho Bayern met 0-2 klopte in de finale van de Champions League. Sindsdien bereikte geen Italiaanse club meer een Europese finale, noch in de hoogste categorie, noch in de Europa League. In plaats van Europese topclubs werden het tobclubs.

Met de komst van Cristiano Ronaldo afgelopen zomer vergaten de Italianen hun voetbalverdriet en staat de Serie A weer goed in beeld. In twee jaar tijd steeg het aantal miljonairs, spelers die minstens één miljoen per jaar verdienen, van 131 naar 175, al zitten die net als toen vooral bij de vijf grote clubs. Slechts 46 spelers met een jaarloon van minstens één miljoen voetballen niet voor Juventus, AC Milan, Inter, AS Roma of Lazio. Nadeel is dat de smaakmakers Cristiano Ronaldo, Gonzalo Higuaín, Mauro Icardi, Edin Dzeko, Radja Nainggolan, Paulo Dybala en Dries Mertens heten, buitenlandse toppers, terwijl Italië vandaag snakt naar meer Lorenzo Insignes.

De Italiaanse spelers zijgen neer op de grond wanneer ze beseffen dat ze het WK gaan missen.
De Italiaanse spelers zijgen neer op de grond wanneer ze beseffen dat ze het WK gaan missen.© BELGAIMAGE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content