Italië doorgelicht: moeten we schrik hebben van de Azzurri?

© GETTY

In het verleden konden de Rode Duivels nog maar 4 keer in 22 duels winnen van de Italianen. Moeten we daar vanavond opnieuw voor vrezen of maakt België deze keer meer kans? Een analyse.

Is Italië bang voor de Rode Duivels morgen?

Helemaal niet. Door de blessures van Hazard en De Bruyne is de enige tegen wie ze een beetje opkijken Romelu Lukaku, omdat ze afgelopen seizoen gezien hebben hoe die met zijn killerskwaliteiten in één moment een match kan beslissen. Maar om Lukaku aan banden te leggen hebben ze net op tijd weer de ideale man: Giorgio Chiellini, de enige overlevende van de generatie die in 2006 wereldkampioen werd (al kwam hij toen niet in actie) en die terug fit is na een blessure die hem weg hield uit de match tegen Oostenrijk.

Dit Italië is van niemand bang, en terecht. Dat komt niet alleen omdat dit team op het EK in een erg goede flow zit en één van de best voetballende EK-landen is, maar ook omdat haast niemand zich nog kan herinneren wanneer de Squadra voor het laatst een wedstrijd verloor. Dat is ook al bijna drie jaar geleden, van 10 september 2018 tegen Portugal, toen Roberto Mancini nog maar een paar maanden bondscoach was en nog volop zijn kern aan het samenstellen was. Sinds die nederlaag is de Squadra al 31 matchen ongeslagen, goed voor 26 zeges en 5 gelijke spelen. In de 17 matchen van de laatste 2 jaar (sinds 2020) kreeg het amper 3 goals tegen. Alle 9 interlands van dit jaar won het, met slechts 1 tegendoelpunt, vorig weekend tegen Oostenrijk. Dat zijn indrukwekkend cijfers, al zaten bij die tegenstanders weinig grote voetballanden.

Wie zijn de bepalende spelers bij de Squadra waar België speciaal moet op letten?

Die zijn er niet. Het team is de enige vedette. Dat klinkt als een cliché, maar het is echt zo. Italië hangt niet af van een Lewandowski, een Mbappé of van een Cristiano Ronaldo. Dat bleek bij het begin van het toernooi. Toen was de vraag hoe het middenveld het er zou van afbrengen met een nog niet fitte spelverdeler Marco Verratti terwijl zijn ideale vervanger, Sensi van Inter, op het laatste moment geblesseerd moest afhaken.

Wat deed Mancini? Hij zette Manual Locatelli op die plaats. Nochtans een speler die een paar jaar geleden nog onvoldoende bevonden werd bij Milan en vervolgens een stap terugzette naar Sassuolo en daar helemaal openbloeide. Locatelli werd de man van de match in de eerste twee groepswedstrijden en is nu grof wild op de mercato. Juventus wil hem, Dortmund en Arsenal ook en waarschijnlijk krijgt Sassuolo de 40 miljoen die het op zijn hoofd plakte. Toch zette Mancini in de derde match Verratti, die dan weer fit was, en verdween de uitblinker van de eerste twee matchen naar de bank. Zonder morren.

Manuel Locatelli is een van de revelaties bij Italië
Manuel Locatelli is een van de revelaties bij Italië© GETTY

Dit Italië is een evenwichtig team met een fantastisch middenveld, misschien wel het sterkste ploegonderdeel, maar ook een sterke verdediging, een klassedoelman en twee ervaren, hardwerkende spitsen. Maar voorin zit misschien ook wel het enige minpunt van het team: in eigen competitie toont Ciro Immobile van Lazio zich al twee jaar een echte killer (niet voor niets werd hij twee keer topschutter in de Serie A), maar in de nationale ploeg scoort hij niet zo vaak, evenmin als zijn concurrent Belotti. Daar tegenover staat het scorend vermogen van de halve spitsen en de opkomende middenvelders.

Wat maakt dit Italië zo sterk?

Een goeie mix van ervaren spelers en jong talent, een vast systeem (4-3-3) waarin elke voetballer zijn kwaliteiten mag tonen in een filosofie die dit jonge team in een mum van tijd veel zelfvertrouwen gaf. Het Italië van Roberto Mancini voetbalt naar de vroegere kwaliteiten van de bondscoach: altijd naar voren gericht en zelfbewust, opbouwend van achteruit en op basis van techniek, niet langer volgens de principes van het catenaccio, achterin de botte bijl hanterend en sluw speculerend op een fout van de tegenstander om in de omschakeling snel toe te slaan. Maar het voetbalt ook niet naïef. Dat kan niet met ervaren krijgers als Bonucci en Chiellini centraal achterin. En als het moet, kan dit Italië ook razendsnel omschakelen, met snelle flankspelers als Chiesa en Spinazzola.

Deze Squadra is een puzzel waarvan elk stukje door Roberto Mancini is aangebracht, door hem in een nieuwe vorm gekneed werd en eigenlijk functioneert als een clubteam. Flink wat jonge talenten die hij liet debuteren, waren op dat moment niet eens titularis in hun eigen club. Stuk voor stuk zijn ze dankzij de wedstrijden met de nationale ploeg flink in waarde gestegen. Kortom: de bondscoach heeft bijna al zijn spelers beter gemaakt. Ze kunnen ook allemaal op minstens twee posities uit de voeten en de bankzitters maken, wanneer ze invallen, het verschil. Tegen Oostenrijk was dat Federico Chiesa, maar de kans is groot dat de speler waarvoor Juventus 60 miljoen moest betalen, tegen België gewoon weer op de bank zit en dat Berardi van het bescheiden Sassuolo weer aan de aftrap verschijnt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content