Tijdens de winterstop verkaste Nabil Dirar van Club Brugge naar AS Monaco. Hoe doet de Marokkaanse flankspeler het daar? Sport/Voetbalmagazine legde zijn oor te luister mij Monacotrainer Marco Simone.
Marco Simone beleeft zijn debuut als trainer in het prinsdom. De 43-jarige Italiaan – ex-aanvaller van AC Milan, PSG en AS Monaco – aanvaardde in september 2011 de sportieve leiding over een zwalpend team, maar pas nadat de nieuwe Russische eigenaar Dmitry Rybolovlev een groot transferoffensief ontplooide in januari 2012, slaagde hij erin AS Monaco van de laatste plaats naar de veilige middenmoot in de Ligue 2 te loodsen.
Eén van de negen nieuwe spelers was Nabil Dirar. “We verwachten zeker nog meer van hem”, is Simone zuinig met lof. “Hij heeft wel persoonlijkheid aan het elftal toegevoegd, maar op voetballend vlak moet hij meer kunnen brengen. Zeker als ik op training zie hoeveel kwaliteiten hij heeft.”
Speciale kerel
“Wat ik van Nabil verlang, is dat hij meer dan hij gewoon was zijn kwaliteiten ten dienste van het elftal stelt en niet voor zichzelf speelt. Hij reageert daar goed op, vind ik, zelfs al is hij hier aangekomen met de reputatie een wat speciale kerel te zijn. Uiteraard zie je dat hij een sterk karakter heeft, maar hij is bereid te luisteren.”
“Het is ook niet iemand die zich inhoudt. Hij geeft zich altijd helemaal. Dus als ik hem vraag om ook oog te hebben voor zijn verdedigende taken, dan doet hij dat. Ik weet niet of dat in België ook het geval was – eerlijk gezegd denk ik van niet, ik kan me dat wel voorstellen. Maar hier dus wel en dat is goed. Het betekent dat zijn mentaliteit goed zit.”
Zoals Ronaldo
Simone laat Dirar van de linkerkant spelen. “Ik weet heel goed dat hij het liefst op rechts speelt, maar volgens mij haalt hij meer voordeel uit zijn specifieke trap vanaf de linkerkant. Trouwens, hij heeft zo al enkele doelpunten gemaakt hier. Ik vind hem wat dat betreft een beetje op Cristiano Ronaldo lijken. Die komt ook vaak van links naar binnen, nietwaar?”
“Ik denk overigens dat hij ook achter een diepe spits kan spelen, met zijn dribbel. Maar het moet zeker nog beter allemaal. Vaak maakt hij het zich nog nodeloos ingewikkeld. Ik herhaal: hij kan nog veel meer toevoegen aan deze ploeg.” (JH)
