Zondag gooien de Amsterdammers hun laatste titelkaarten op tafel in een rechtstreeks duel met het team van Mark van Bommel.
Met de hakken over de sloot, dankzij een goaltje van de verder onzichtbare Mexicaanse sluipschutter Hirving Lozano. Zo omschreef de Nederlandse media de krappe 0-1-zege van PSV bij VVV-Venlo.
Bovendien werden de Eindhovenaars een dag later sterk geholpen door het AZ van coach John van den Brom (ex-Anderlecht), door Ajax te verslaan met 1-0. Daardoor bedraagt de kloof in de Eredivisie tussen de nummers één en twee na 26 (van de in totaal 34) speeldagen vijf punten.
Een metamorfose onderging PSV na de winterstop. Er zit behoorlijk wat zand in de machine, van sprankelend spel is geen sprake meer. Het klinische en meedogenloze voetbal waarmee het team in de eerste maanden uitpakte, vertoont haperingen. Er is wel voldoende wil en werklust, maar de aanhang van de lampenclub begint al vaker eens te morren.
Stroef spel, op achterstand komen, terugknokken en een punt nog redden. De gelijke spelen voelen almaar iets minder comfortabel aan en als trainer kan je de veerkracht van je spelersgroep niet blijven bezingen. De realiteit is dat PSV in 2019 al viermaal gelijkspeelde (op Emmen, Utrecht, Heerenveen en thuis tegen Feyenoord), in totaal 19 op 27 sprokkelde en bij zijn laatste drie duels tegen de kleintjes Excelsior, NAC en VVV aan honderd procent afwerkte.
Het verschil met Ajax is dat PSV veel gelijkmatiger zijn punten verspeelt. Aan een verlies aan frisheid ligt het volgens trainer Mark van Bommel niet. De uittredende kampioen wacht al een tijdje weer op flitsen van zijn sterkhouders als Steven Bergwijn en Gáston Pereiro.
Een nieuwe titel in dit transitiejaar zou voor de debuterende coach bijna als een bonus worden ervaren. In het begin werd zijn ploeg gestuwd door zijn ontembare drive, wat leidde tot een reeks van dertien zeges, waaronder een 3-0-overrompeling tegen Ajax in september. Misschien moet de ex-international die beelden nog eens bovenhalen als oppepper?
