Rode Ster CL-kampioen in 1991: hoe verging het hen daarna?

© GETTY

Rode Ster Belgrado staat vanavond tegenover KAA Gent in de Europa League. Bijna dertig jaar geleden wonnen ze echter nog de toenmalige Europacup I met een team vol enorm talentvolle spelers.

Je kan de ploeg uit de Servische ploeg gerust een paradox noemen. Aan het begin van de jaren 1990 woedde er een burgeroorlog in Joegoslavië om raciale en religieuze redenen. Bij Rode Ster uit de hoofdstad waren er echter geen spanningen, want het team bestond uit een mengelmoes van Kroaten, Slovenen, Serviërs, Montenegrijnen en Macedoniërs. Kortom, alle naties uit de republiek waren er vertegenwoordigd en leken het ook goed met elkaar te vinden.

Getuige daarvan was de Europacup I-campagne van 1990/91 toen ‘Crvena zvezda’ zelfs het hoogste Europese toernooi op zijn naam schreef. Als tweede en voorlopig laatste Oost-Europese land. Rode Ster was bovendien ook zowat de enige club uit het land met een veel financiële middelen en een enorm grote aanhang, want het eigen Marakanastadion (vernoemd naar die in Rio de Janeiro) liep met zij 97.000 plaatsen geregeld vol.

Overal toppers

De mensen hadden ook redenen genoeg om te gaan kijken naar de Joegoslavische trots, want het team liep vol met (toekomstige) sterren, zorgvuldig bij elkaar gekocht door sportief directeur Dragan Dzajic, recordinternational van Joegoslavië. Het werd een geweldig team met spelers als Vladimir Jugovic, Robert Prosinecki en Sinisa Mihajlovic. De man die het allemaal tot een strak geheel moest kneden, was Ljupko Petrovic, noem hem misschien maar de Jürgen Klopp van die periode, want de Serviër zorgde toen al voor Gegenpressing met razendsnelle counters en volgens verscheidene media was het voetbal van Rode Ster een voorbeeld van totaalvoetbal.

Rode Ster raasde door de ECI-campagne met winst tegen Grasshoppers, Rangers, Dynamo Dresden en zelfs Bayern München. Iedereen was lyrisch over het prachtige spel van de Joegoslavische formatie. Maar in de finale in Bari tegen de sterren van Marseille, met Jean-Pierre Papin en onder leiding van Raymond Goethals, koos Petrovic voor een radicaal andere tactiek. De bal aan de tegenstander geven en loeren op penalty’s, want daarmee hadden ze in de eigen competitie voldoende ervaring – ieder gelijkspel werd er namelijk beslist met strafschoppen. En zo geschiedde. Na een draak van een finale won Rode Ster met 5-3 na penalty’s.

Team valt uit elkaar

Hoe verenigd de ploeg van Petrovic was, zo verdeeld was ondertussen het thuisfront. In enkele jaren tijd riep de ene na de andere staat de onafhankelijkheid uit en viel uiteindelijk ook de ploeg van Rode Ster uiteen. Keeper Stevan Stojanovic ging zoals eerder gezegd meteen naar Antwerp en verloor daar in 1993 de ECII-finale van Parma met 3-1. Bij de Great Old kende hij concurrentie van een andere Serviër, Ratko Svilar, die onder de lat stond bij de bekerwinst in 1992. In 2005 keerde Stojanovic terug als sportief directeur van Rode Ster, maar nam daar 3 jaar later alweer ontslag. In juni dit jaar, echter, betrad de keeper opnieuw het oefenterrein van zijn oude club en stapte in het bestuur.

Keeper Stevan Stojanovic (l) was de eerste aanvoerder die de beker met de grote oren in de lucht mocht steken
Keeper Stevan Stojanovic (l) was de eerste aanvoerder die de beker met de grote oren in de lucht mocht steken© GETTY

Linksachter Slobodan Marovic kende geen grote successen meer nadat hij onmiddellijk naar Zweden en later Denemarken en China trok. Ondertussen is Markovic assistent-trainer van Giovanni van Bronckhorst bij het Chinese Guangzhou R&F van Mousa Dembélé. Zijn maatje in de verdediging, Miodrag Belodedici, trok naar Valencia en vervolgens nog andere Spaanse clubs vooraleer hij in 2001 zijn carrière beëindigde bij de club van hart, Steaua Boekarest. Ondertussen is de ex-libero een coach van de Roemeense nationale jeugdelftallen.

Prosinecki werd nooit meer de speler die hij was in 1991.
Prosinecki werd nooit meer de speler die hij was in 1991.© Belga Image

Dé grote man van de ploeg, Robert Prosinecki, die er met kop en schouders bovenuit stak, versierde meteen na de CL-glorie een transfer naar het grote Real Madrid. Maar de Kroaat werd nooit meer zo goed als in 1991. Na een periode bij Barcelona was hij zelfs zes maanden een speler van Standard, maar zijn gouden periode was evensnel gedaan als het duurde. Later werd Prosinecki nog coach van Rode Ster en het Turkse Kayserispor en bondscoach van Azerbeidzjan en Bosnië. Momenteel is de Kroaat actief als T1 van Denizlispor uit Turkije.

Dan verging het de andere middenvelders toch een stuk beter. Jugovic, Savicevic en Mihajlovic werden legendes in het Italiaanse voetbal bij onder meer AC Milan, Lazio, Inter en Juventus. Savicevic werd later nog bondscoach van Joegoslavië, waar hij al na twee jaar stopte en werd in 2004 voorzitter van de Montenegrijnse voetbalbond en is dat nog steeds. Savicevic was ook een van de voorvechters voor de onafhankelijkheid van Montenegro, die in 2006 tot stand kwam.

Mihajlovic kende de grootste trainerscarrière daarna. De Serviër werd coach van enkele Italiaanse clubs zoals Sampdoria en zelfs AC Milan en is ondertussen aan de slag bij Bologna. Vorig jaar werd echter leukemie vastgesteld bij Mihajlovic, maar bleef wel in dienst bij de Italiaanse club. Hij leidde de trainingen vanop zijn ziekbed en kwam zelfs naar de wedstrijden.

Net zoals het geval was bij Prosinecki, was ook topschutter Darko Pancev al meteen over zijn hoogtepunt heen. De Macedoniër kreeg nog wel de Gouden Schoen voor beste schutter in Europa en eindigde tweede in de Gouden Balverkiezing achter Papin, maar zijn transfer naar Inter Milaan in 1992 draaide op niets uit. Na enkele seizoenen vertrok hij alweer en raakte via Vfb Leipzig en Düsseldorf uiteindelijk in de vergetelheid. Na zijn carrière was hij nog een tijdje sportief directeur van zijn jeugdclub FK Vardar en hij zou ook nog een café hebben in de Noord-Macedonische hoofdstad Skopje.

Pancev kreeg pas in 2006 zijn Gouden Schoen, omdat de Cypriotische bond in 1991 claimde dat een van zijn spelers 40 keer had gescoord
Pancev kreeg pas in 2006 zijn Gouden Schoen, omdat de Cypriotische bond in 1991 claimde dat een van zijn spelers 40 keer had gescoord© Belga Image

Coach Petrovic, tot slot, kende evenmin een grote carrière na de winst in 1991. Hij trok in dezelfde zomer nog naar Espanyol, maar daar lukte het niet meer. Uiteindelijk belandde de Serviër nog in Chili, Griekenland, China, de VAE en zelfs Rwanda.

Samen met de ploeg was het dus ook al snel einde verhaal voor een groot deel van zijn spelers en zelfs de vernieuwende coach. Of hoe een nieuw tijdperk al meteen gedaan was.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content