Tactiek voor beginners: de stilstaande fase

© GETTY
Dieter Peeters
Dieter Peeters Voetbalanalist en -journalist. Momenteel performance analyst bij de nationale U16 & U17.

Elke week legt Sport/Voetbalmagazine een tactisch concept uit, op voorzet van zijn lezers. Vandaag les 10: hoe kan je het gevaarlijkste wapen in het hedendaagse voetbal hanteren en ontmantelen?

Wat houdt de term in?

Een stilstaande fase duidt op een situatie waarbij de match en de bal letterlijk stilliggen, zoals een hoekschop of een vrijschop, maar ook een inworp, een uittrap van de doelman of de aftrap van de wedstrijd zelf. Dergelijke momenten hebben een bijzondere plaats in het voetbal omdat de bal en spelers voor het overige voortdurend in beweging zijn.

Die situaties hebben de voorbije jaren ook alleen maar aan belang gewonnen. Het feit dat het spel stilligt, biedt coaches de mogelijkheid om specifieke varianten en automatismen voor te bereiden, wat tijdens het gewone verloop van een match veel moeilijker is. Op het WK 2018 in Rusland bijvoorbeeld werden er in de 64 matchen 61 doelpunten gescoord uit stilstaande fases. Bijna 1 goal per match dus. Stel je voor dat de Rode Duivels niet na 13 minuten gescoord hadden uit een hoekschop tegen Brazilië, hoe was de match dan verlopen?

In het afgelopen seizoen van de Jupiler Pro League kwamen 99 doelpunten uit een hoek- of vrijschop en nog eens 57 vanop de stip in 232 wedstrijden. Het mag duidelijk zijn dat stilstaande fases een belangrijk onderdeel zijn geworden van elke tactische voorbereiding. AA Gent ging afgelopen seizoen zelfs nog verder door een inworpcoach aan te stellen, op wie ook Jürgen Klopp bij Liverpool beroep deed. Maar dat is niet meer voor ‘beginners’. In dit stuk focussen we ons op corners en vrije trappen.

Mandekking of zone? Of allebei?

Bij elk doelpunt op hoekschop komt de discussie weer boven: moeten verdedigers zich bij een corner op een man focussen of op een zone? Of misschien wel op allebei? Verschillende diepgaande studies hebben al geprobeerd te onderzoeken wat de beste strategie is, maar in essentie hangt vooral het af van de kwaliteiten van de spelers (en de tegenstander).

Over het algemeen kan mandekking een goed idee zijn als jouw spelers betere koppers zijn dan die van de tegenstander. Het is zeker ook de makkelijkste manier van verdedigen. Elke speler is verantwoordelijk voor één man, dus als er toch een tegengoal valt, is de schuldige snel gevonden. Dat is tegelijk ook het nadeel. Als één iemand zijn job niet doet, wordt de hele ploeg afgestraft. Er is immers niemand die dekking kan geven of een steek oprapen.

Boven: De rode ploeg past mandekking toe (met één verdediger aan de paal en één in de eerste zone). Onderaan de praktijk: KV Oostende besluit individueel te verdedigen tegen Antwerp. Drie seconden later heeft Sanneh Mbokani al uit het oog verloren en kan hij vrij inkoppen.
Boven: De rode ploeg past mandekking toe (met één verdediger aan de paal en één in de eerste zone). Onderaan de praktijk: KV Oostende besluit individueel te verdedigen tegen Antwerp. Drie seconden later heeft Sanneh Mbokani al uit het oog verloren en kan hij vrij inkoppen.© Redactie

Een ploeg in zoneverdediging probeert net het omgekeerde, namelijk collectief het gevaar aanpakken. Om de eerste zone, de middelzone en het gebied aan de tweede paal goed te kunnen verdedigen, zetten de meeste ploegen hun verdedigers in twee lijnen. Die staan dan geschrankt tegenover elkaar, zodat er zo min mogelijk ‘gaten’ zijn voor de aanvallers om in te lopen. Dit is veel moeilijker in de praktijk te brengen dan mandekking, omdat de onderlinge afstanden en communicatie hierbij cruciaal zijn. Als één iemand een stap voor- of achteruit zet, moet de rest in principe volgen. Bijkomend probleem is dat de tegenstanders op snelheid kunnen inlopen en dus altijd hoger zullen springen dan de meer statische zoneverdediging.

Bovenaan staat de rode ploeg in (geschrankte) zoneverdediging, onderaan brengt Anderlecht dat als een van de weinige ploegen in de JPL in praktijk.
Bovenaan staat de rode ploeg in (geschrankte) zoneverdediging, onderaan brengt Anderlecht dat als een van de weinige ploegen in de JPL in praktijk.© Redactie

Veel ploegen proberen de nadelen van man- en zonedekking te compenseren door een mengvorm te gebruiken. Een aantal spelers, meestal de beste koppers, moeten de gevaarlijkste zones bezetten. De mindere goden dekken dan de gevaarlijkste tegenstanders nog eens individueel. Dat zorgt soms voor bizarre situaties waarbij bijvoorbeeld Kanté (1,68m groot) Virgil van Dijk (1,93m) moet opvangen. Maar die mandekkers hoeven niet per se het duel te winnen. Ze moeten vooral voorkomen dat de beste koppers in de ruimtes tussen de zoneverdediging kunnen duiken door de loopbewegingen te blokkeren.

Kanté probeert Van Dijk af te blokken (rechts in beeld)
Kanté probeert Van Dijk af te blokken (rechts in beeld)© Redactie

Deze mix vangt zeker een aantal nadelen van man- en zonedekking op, maar blijft tegelijkertijd ook gevoelig voor dezelfde problemen. Als een ‘blokker’ zijn man laat lopen en de bal valt perfect in een vrije zone, kunnen de zoneverdedigers daar weinig tegen beginnen. Bovendien bestrijkt de zoneverdediging ook minder ruimte omdat er gewoon minder spelers worden ingezet. Ook deze manier vraagt dus wel wat oefening, zeker omdat verschillende spelers verschillende opdrachten hebben (zone of mandekking). Toch is dit vandaag de strategie die je het vaakst zal zien.

Een mix van man- en zonedekking in de praktijk gebracht door Eupen. Zonder succes. Kompany komt los van zijn man en kopt tussen de twee zoneverdedigers binnen.
Een mix van man- en zonedekking in de praktijk gebracht door Eupen. Zonder succes. Kompany komt los van zijn man en kopt tussen de twee zoneverdedigers binnen.© Redactie

Nog twee elementen waarover vaak gediscussieerd wordt: hoeveel spelers hou je voorin en hoeveel zet je er aan de palen? Statistisch gezien heeft een extra verdediger op de doellijn weinig nut. Als je toch absoluut iemand aan een paal wil zetten, kies je volgens onderzoek best voor de tweede paal. Daardoor kom je elders misschien wel een verdediger tekort. Om zeker voldoende volk te hebben, posteren sommige ploegen al hun spelers in het eigen strafschopgebied bij een corner tegen. Toch is dat niet altijd het beste idee. Hoe meer verdedigers je inzet, hoe meer spelers de tegenstander naar voor zal sturen, want met een counter hoeven ze dan geen rekening te houden. Als je dus maar een paar goeie koppers hebt, kan het een optie zijn om één, twee of zelfs drie spelers voorin te houden, zoals Hein Vanhaezebrouck vaak deed. Hoe meer volk in de zestienmeter, hoe meer kans dat er ergens iets misloopt en de tegenstander kan profiteren. Hoe minder volk, hoe groter de individuele verantwoordelijkheid van elke verdediger. Dat zijn keuzes die coaches moeten maken.

Kort spelen, overloaden en love trains

Net als bij het verdedigende aspect ontstaat er altijd een dilemma wanneer een ploeg een hoekschop krijgt: moeten we de bal in één keer voor doel gooien of spelen we kort? Een hoge voorzet vanaf de zijkant heeft over het algemeen slechts een kleine kans op succes, maar bij een corner staan natuurlijk wel alle goeie koppers voorin.

Ploegen die niet zo veel grote spelers tellen, zoals Barcelona bijvoorbeeld, kiezen steeds vaker voor een korte corner. Enerzijds kan je dan gewoon balbezit houden en proberen een aanval op te zetten zonder het risico te nemen je verdedigers helemaal naar voor te sturen. Anderzijds trek je zo een aantal tegenstanders weg uit het strafschopgebied zodat de weinige goeie koppers die je hebt minder tegenstand hebben. Bovendien brengt het de tegenstander ook in verwarring. Aanvallers hebben meer tijd om te ontsnappen uit de mandekking en de zonedekking wordt verleid om hun ingestudeerde positie te verlaten.

Tactiek voor beginners: de stilstaande fase
© Redactie
Anderlecht speelt kort waardoor een 3vs3 situatie ontstaat, uiteindelijk zet een vierde speler voor en heeft de Gentse mandekking Colassin uit het oog verloren.
Anderlecht speelt kort waardoor een 3vs3 situatie ontstaat, uiteindelijk zet een vierde speler voor en heeft de Gentse mandekking Colassin uit het oog verloren.© Redactie

Daarnaast bestaan er eindeloos veel varianten om de man- of zonedekking te ontwrichten, die al dan niet gepaard gaan met een hoop geheime tekens (één arm in de lucht of twee, bal laten botsen, enzovoort). We beperken ons hier tot een paar algemene principes. De meeste eenvoudige manier is dat er afgesproken wordt welke speler naar een bepaalde zone loopt. Dat valt meestal redelijk gemakkelijk te verdedigen met zone- of mandekking, maar als de juiste man op de juiste plaats opduikt, kan dat zeker succes opleveren zoals Vincent Kompany ons leerde.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Een volgende stap kan zijn om te analyseren waar de tegenstander meestal ruimte laat of kan laten. Door bijvoorbeeld met heel veel volk naar de eerste paal te lopen, kan je ruimte creëren voor een speler die aan de tweede paal inloopt. Die strategie heet ‘overloaden’. Door een zone te overladen met spelers zal de tegenstander zich daarop focussen en in een andere zone ruimte weggeven. Zeker als de aandacht naar de eerste zone gaat, is dat bijzonder efficiënt. Aanvallers kunnen dan vanuit de blinde zijde van de verdedigers tevoorschijn komen. Een verre bal naar de tweede paal kan vooral gevaarlijk worden als die dan meteen weer voor doel wordt gekopt, opnieuw omdat verdedigers dan automatisch hun man uit het oog verliezen.

Club Brugge loopt met drie spelers naar de eerste zone. Ricca en Balanta ontsnappen zo aan het zicht van de verdedigers van Sint-Truiden, wat hen een doelpunt kost.
Club Brugge loopt met drie spelers naar de eerste zone. Ricca en Balanta ontsnappen zo aan het zicht van de verdedigers van Sint-Truiden, wat hen een doelpunt kost.© Redactie

Maar natuurlijk bestaan er nog meer gesofisticeerde varianten om zone- of mandekking te ontregelen. Om vrij te komen in mandekking wordt tegenwoordig vaak een ‘block’ of een ‘screen’ gebruikt, zoals in het basketbal. Een speler blokkeert dan de mandekker van een ploegmaat, zodat die even een fractie van een seconde krijgt om vrij te lopen. Dit kan zeer efficiënt zijn, maar sommige scheidsrechters treden daar streng tegen op.

Tactiek voor beginners: de stilstaande fase
© Redactie
Vanaken blokkeert heel even de mandekker van Deli, waardoor die moet rondlopen en te laat komt om het duel aan te gaan. Deli scoort makkelijk.
Vanaken blokkeert heel even de mandekker van Deli, waardoor die moet rondlopen en te laat komt om het duel aan te gaan. Deli scoort makkelijk.© Redactie

Een trucje dat goed werkt tegen zowel zone-, als mandekking is de zogenaamde ‘love train’. De aanvallende spelers gaan dan allemaal samen op een hoopje of op een lijn staan en maken van daaruit hun loopbewegingen in allerlei richtingen. Individuele mandekking is dan nauwelijks vol te houden, maar ook de zonedekking heeft moeite om al die lopers op volle snelheid op te vangen. De Engelse nationale ploeg bijvoorbeeld was daar enorm succesvol mee op het WK in Rusland.

null
null© Redactie

Los van al die aanvallende variaties moet er ook op voorhand afgesproken worden hoeveel spelers achterin blijven, de zogeheten restverdediging. De meeste ploegen hanteren daarvoor de ‘+1’ regel. Er moet altijd minstens één verdediger meer zijn dan het aantal aanvallers dat de tegenstander voorin houdt.

De kunst van de vrije trap

Voor het verdedigen van een vrije trap die hoog voor het doel geslingerd wordt, gelden min of meer dezelfde principes als bij een corner. Maar afhankelijk van de positie van de bal, is een vrijschop nog moeilijker te verdedigen, omdat de defensie achteruit moet lopen terwijl de bal onderweg is. Uit onderzoek blijkt dat een vrije trap ongeveer dubbel zoveel kans heeft om een doelpunt op te leveren dan een hoekschop.

Aanvallend zijn er zelfs nog meer variaties of afleidingsmanoeuvres mogelijk dan bij een hoekschop, omdat een vrijschop letterlijk overal op het veld kan plaatsvinden. Bij een vrije trap die wordt voorgegeven, kunnen opnieuw dezelfde trucjes gebruikt worden om aan de man- of zonedekking te ontsnappen. Maar je kan een vrijschop natuurlijk ook rechtstreeks trappen. Daarbij komt het er, naast een goeie traptechniek, vaak op aan om het zicht van de doelman te belemmeren. Omdat de meeste keeperstrainers tegenwoordig adviseren een kleinere muur te zetten, plaatst ook de aanvallende ploeg regelmatig spelers in de muur. Door de nieuwe regelgeving vanaf dit seizoen moeten die wel minstens één meter afstand houden van de eigenlijke muur, maar ook daar bestaan oplossingen voor zoals Liverpool hieronder aantoont door 2 spelers schuin voor de muur te zetten.

Liverpool zet 2 spelers schuin voor de muur, Alexander-Arnold trapt binnen in de hoek waar Kepa staat. Die zag niet wat er gebeurde.
Liverpool zet 2 spelers schuin voor de muur, Alexander-Arnold trapt binnen in de hoek waar Kepa staat. Die zag niet wat er gebeurde.© Redactie

Naast alle creatieve variaties voor corners en vrije trappen worden zelfs inworpen tegenwoordig meer en meer ingestudeerd om als aanvallend wapen te gebruiken, zoals IJsland deed op het afgelopen WK en EK. En natuurlijk hebben we de belangrijkste stilstaande fase van al nog niet besproken, de strafschop. Maar dat is stof voor een volgend artikel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content