10 weetjes over Tourrit 1: hoe Freddy Maertens de wielerwereld verbaasde

© belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Tijdens de Tour de France sprokkelen we elke dag tien opvallende anekdotes, feiten en statistieken bijeen over de eerstvolgende Tourrit. Vandaag die tussen Nice en Nice, met een heel aparte Grand Départ.

1

De coronacrisis heeft tot veel primeurs geleid, ook wat betreft de start/einddatum van de Tour 2020: van 29 augustus tot 20 september. Ruim anderhalve maand later dan in 1908 en 1950 toen La Grande Boucle op 13 juli begon. Sindsdien is de Tour nooit later op het jaar gestart.

Enkele edities eindigden wel nog begin augustus – al zijn ze uitzonderlijk. De laatste keer in 1998 (op 2 augustus), toen Le Grand Départ pas op 11 juli plaatsvond wegens het WK voetbal in Frankrijk.

2

Dat de Tour uitgerekend in 2020 in Nice start, is niet toevallig. De stad viert dit jaar de 160e verjaardag van le rattachement. Op 24 maart 1860 werd het Verdrag van Turijn gesloten tussen Frankrijk en Piëmont-Sardinië, waarmee het hertogdom Savoye en het graafschap van Nice bij Frankrijk werden gevoegd.

3

Pas voor de zevende keer in zijn geschiedenis start de Tour aan de Azurenkust, en pas voor de derde keer in de laatste 40 jaar. De laatste maal gebeurde dat in Monaco (2009), en daarvoor moet je al teruggaan naar de Grand Départ van 1981 in… Nice.

4

In 1981 trapte de Tour er af met een proloog, gewonnen door Bernard Hinault. De eerste rit ging verrassend naar Freddy Maertens. Nochtans had ploegleider Lomme Driessens hem aanvankelijk uit de selectie voor de Ronde van Frankrijk gelaten. Driessens had echter een probleem: tabaksfabrikant Boule D’Or, een van zijn hoofdsponsors, mocht niet op de wielertrui prijken. Daarop sprak hij zijn goede vriend Charles Vander Mijnsbrugge aan, de hoofdredacteur van het toenmalige Sport 80, voorloper van Sport/Voetmagazine. Die ging akkoord om de sponsor op de truitjes aan te passen, op één voorwaarde: dat Freddy Maertens aan de start kwam.

Driessens ging de uitdaging aan en stoomde de West-Vlaming klaar. Maertens logeerde enige tijd bij hem in Vilvoorde en werd onderworpen aan een spartaans regime, waarvan Driessens later altijd beweerde dat ze gebaseerd was op ‘platte kaas’. De ochtend van eerste rit had Driessens, zo luidt de legende, de bidon van Maertens gevuld met champagne. Resultaat: Lippe won in de namiddag de sprint naar Nice voor Sean Kelly en schreef daarna nog vier etappes op zijn naam: in Brussel, Narbonne, Hasselt en Parijs. Met de groene trui als toetje.

5

Voor een nog andere zegevierende Belg in Nice moet je teruggaan naar de Tour van 1937, toen Félicien Vervaeke de snelste was in de etappe tussen Digne en Nice. In 1935 ging Jean Aerts in dezelfde etappe met de zege lopen.

Opvallend: in de jaren twintig was een vaste rit in de Tour die tussen Toulon en Nice (280 kilometer). Vier keer in vijf jaar toonde een Belg zich daarin de snelste: Firmin Lambot in 1921, Philippe Thys in 1922 en 1924, en Lucien Buysse in 1925.

6

In 1981 en 2009 werd na de Grand Départ het bergachtige hinterland van Monaco en Nice gemeden, maar deze keer wilde parcoursbouwer Thierry Gouvenou bewust meteen de heuvels en de bergen intrekken, om de Tour meteen open te gooien en een nieuw gezicht te geven.

10 weetjes over Tourrit 1: hoe Freddy Maertens de wielerwereld verbaasde
© BELGA

7

156 kilometer telt deze rit, 14 kilometer minder dan toen ASO de etappe het eerst voorstelde. Onder meer een vlakke aanloop vanuit Nice en de eerste klim van de côte de Rimiez (die de renners later op de etappe nog twee keer beklimmen) liggen nu vóór de officiële start. Zo gaan de eerste acht kilometer nu wel bergop, richting Aspremont (489 meter hoog).

8

Het parcours bestaat uit drie lussen, met start en finish meegerekend (op de Promenade des Anglais) zijn er dus vier passages door Nice.

10 weetjes over Tourrit 1: hoe Freddy Maertens de wielerwereld verbaasde

9

Zo’n plaatselijke omloop was in het verleden zeer uitzonderlijk in de Tour, maar wordt de laatste jaren iets vaker toegepast. In de Tour van 2018 werd een lokale ronde van zestien kilometer met twee beklimmingen van de Mûr de Bretagne op het parcours gelegd, om meer afscheiding te creëren.

In de Tour van 2016 lagen er in de rit van Bourg-en-Bresse naar Culoz twee (verschillende) beklimmingen van de Grand Colombier. En in 2013 werd ook L’Alpe d’Huez tweemaal beklommen, maar dat ging over twee rondes van in totaal 65 km. Bovendien sloegen de renners voor de eerste top van L’Alpe d’Huez al af voor een laatste deel van de Col de Sarenne.

Voor een andere etappe met een lokale omloop moet je al teruggaan naar 1989, met twee doortochten aan de eindstreep in Marseille, waar Vincent Barteau aan de Vieux-Port zegevierde op Quatorze Juillet.

10

Het grote gevaar, zeker voor de klassementsrenners, schuilt in deze rit in de afdalingen van de drie beklimmingen, want die zijn vrij technisch en kunnen vooral bij regenweer schade berokkenen.

In de late namiddag worden er in Nice ook buien verwacht, met aanwakkerende windvlagen vanuit de zee. Als die krachtig genoeg zijn, kunnen ze een al uitgedund peloton nog meer opsplitsen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content