Alleen Eddy Merckx was nog jonger: hoe uniek is de reeks van sprintsensatie Arnaud De Lie?

© belga
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Hij is amper 20 jaar oud en toch won Arnaud De Lie in zijn eerste jaar als prof al zés eendagskoersen, waarvan een drie op drie in de laatste veertien dagen. Een zegereeks die in moderne wielertijden ongezien is.

Twintig meter voor de eindstreep van de Ronde van Limburg keek Arnaud De Lie, met getuite lippen en handen bóvenaan het stuur, even naast en achter zich.

Om niemand te zien.

Sam Bennett en co, die op vele fietslengtes volgden, gedegradeerd op een licht hellende aankomst die op het lijf is geschreven van de Ardense stier – een bijnaam die Le Taureau zelf heeft bedacht, inclusief de opgestoken vingers aan de zijkant van het hoofd.

Pure power, gemixt met een vleugje branie. Maar dat mag als je net je derde eendagskoers op rij hebt gewonnen (na de Marcel Kint Classic en de Heistse Pijl). En zés in je eerste vier en een halve maand als profrenner (met eerder ook de Trofeo Playa de Palma, de GP Monseré en de Volta Limburg Classic).

Weliswaar nog geen op WorldTourniveau – allemaal 1.1-wedstrijden – en dus niet altijd tegen een topdeelnemersveld, maar dat maakt zijn reeks er niet minder om, op een leeftijd van amper 20 jaar en 82 dagen. De Trofeo de Palma, nota bene pas zijn dérde koers bij de elite, won De Lie zelfs nog als een tiener, 19 jaar en 320 dagen jong.

Die zes zeges op die leeftijd is echter geen record in moderne wielertijden: ene Remco Evenepoel behaalde er zoveel toen hij 20 jaar en 3 dagen oud was, in de tijdrit van de Ronde van San Juan, begin 2020.

Nadat hij in zijn debuutjaar (2019, als 19-jarige) al vijf koersen had gewonnen, onder meer een rit en de eindstand in de Belgium Tour, de Clásica San Sebastian (WorldTour) en het EK tijdrijden.

Ter vergelijking: twee andere jonge supertalenten, Tadej Pogacar en Peter Sagan, waren bijna een jaar ouder toen ze zes zeges op hun erelijst konden bijzetten, op een leeftijd van respectievelijk 20 jaar en 345 dagen en 21 jaar en 27 dagen.

Teruggaan naar Merckx

Wel uniek in het ‘moderne’ wielertijdperk: de reeks van zes zeges in eendagswedstrijden (van UCI-categorie 1.1 of hoger) op de leeftijd van De Lie.

Alleen Philippe Gilbert heeft er deze eeuw meer behaald in een vollédig seizoen: negen in zijn superjaar 2011 (tijdritten niet meegerekend). Zelfs Tom Boonen telde in zijn knalseizoen 2012 er ‘slechts’ zes.

De kwaliteit van die WorldTour/klassieke zeges is uiteraard niet te vergelijken met die van De Lies reeks, maar Gilbert en Boonen waren toen ook al 29 en 31 jaar – op het toppunt van hun carrière.

Zelfs als je 38 jaar teruggaat in de tijd – naar 1984, toen het FICP/UCI-klassement in het leven werd geroepen – vind je geen enkele renner die op de leeftijd van De Lie (20 jaar en 82 dagen) zes eendagskoersen (van UCI-categorie 1.1 of hoger) kon bijschrijven op zijn palmares.

Vier jaar ervoor, in 1978, kwam de Italiaan Beppe Saronni wel in de buurt, toen hij zijn zesde eendagswedstrijd won (de Giro di Campania) op een leeftijd van 20 jaar en 188 dagen. Veertien dagen ervoor had de Italiaan ook al het eindklassement van Tirreno-Adriatico op zijn naam geschreven.

Voor een renner met méér overwinningen in een eendagskoers op een nóg jongere leeftijd moet je de kalender zelfs nog dertien jaar verder terugdraaien.

Naar 1965, en de eerste maanden als prof van… Eddy Merckx. Die zette zijn zesde streepje op 15 juli in Ronse, toen hij 20 jaar en 28 dagen jong was. Allemaal in Belgische wedstrijden/kermiskoersen en dus niet helemaal vergelijkbaar met de reeks van De Lie. Het geeft wel aan hoe uniek de huidige reeks van de Waal is.

WorldTourbehoud

Zes zeges in je eerste vier en een halve maand als WorldTourrenner is sowieso al uitzonderlijk, en daar zullen er ongetwijfeld nog een paar bij komen, gezien het gemak waarmee Le Taureau in de voorbije races de tegenstand op zijn horens zette.

Er evenveel veroveren als Marcel Kittel (die in 2011, als 23-jarige, 17 koersen won in zijn eerste seizoen als lid van een Procontinentaal/WorldTourteam) wordt wel moeilijk. Even goed/beter doen als/dan andere grote namen als Mark Cavendish (11, 2007), Lotto-Soudalploegmaat Caleb Ewan (11, 2015) en Mathieu van der Poel (10, 2019) is misschien wel mogelijk. (met dank Twitteraar/wielerstatisticus @VDPRuben).

Dat zal deels ook afhangen van zijn programma, en in welke mate De Lie zich kan concentreren op het WK voor… beloften in Australië. Hij zou er topfavoriet zijn om er, als eerste Belg sinds Eddy Merckx in 1964, de regenboogtrui bij de U23 (amateurs in het verleden) te winnen. Dat kan evenwel de puntenjacht van Lotto-Soudal in de weg staan, in de strijd om het behoud van de WorldTourstatus.

Met 1340 punten is De Lie nu al goed voor een dérde van het totale aantal punten van zijn ploeg dit seizoen (4031). En – zo berekende Twitteraar @eltiodeldato) – voor 10,7 procent (!) van de oogst van Lotto-Soudal sinds 2020 (de drie seizoenen die meetellen in de strijd om een WorldTourticket).

Het team van manager John Lelangue staat nu 19e, maar dankzij De Lie wordt de kloof op de 18e stek, die recht geeft op WorldTourbehoud, alsmaar kleiner: goed 400 op EF Education-Easy Post.

Destiny

Als je het bredere plaatje bekijkt, los van die puntenstrijd, is de ontbolstering van De Lie, als een wereldtopper in spe, echter het beste nieuws voor Lotto-Soudal. Zeker omdat hij naar eigen zeggen zal bijtekenen tot (allicht) 2025.

Met of zonder WorldTourstatus geeft dat het team van manager John Lelangue een jong, Belgisch (en niet onbelangrijk Waals) uithangbord om verder op te bouwen.

Niet alleen als zegekaper in massasprints, maar ook in het klassieke werk met korte hellingen, want De Lie is duidelijk veel meer dan een pure sprinter. Met een veelbelovende lotsbestemming.

De nieuwe cosponsor van Lotto heet dan ook (toevallig) Dstny – lees Destiny.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content