Dagboek uit de Giro – dag 1: naar de Grande (ri)Partenza

© LaPresse/Sipa USA

Vrijdag 2 oktober: La Suprema, Tyrrheense zee, ergens tussen Genua en Palermo.

Hoe moet je het verhaal beginnen van een Ronde van Italië, editie 2020? Bij de parcoursbouwer bijvoorbeeld: hij krijgt een idee en tekent op een bierkaartje de grote lijnen uit (en denkt daarbij misschien aan generaal Giuseppe Garibaldi, die van het zuiden naar het noorden trok om de Italiaanse staat te stichten). Of bij de voorstelling van 176 renners uit 22 ploegen op de archeologische site van Segesta. Ergens plaatsen mensen nadarhekken. De eerste etappe gaat van start.

Of je kan terugkeren naar het verleden, niet naar 1860 maar naar 1908, wanneer de redactie van La Gazzetta dello Sport de eerste Giro aankondigt – een publiciteitsstunt om de grote concurrent Corriere della Sera te snel af te zijn. Je kan beginnen op een vleesmarkt in Wuhan, van daar naar een bijna wereldwijde lockdown, een herschikt en onuitgegeven wielerjaar. Je kan beginnen bij een start in Boedapest, het verdwijnen van dat plan, de keuze voor Sicilië om te depanneren. En bij een eiland is er steeds de zee. Daarom begint dit verhaal op een enorme boot.

Op die boot vaart – naast een klein dorp mensen, een aanzienlijk wagenpark en een handvol restaurants – ook Covid-19 mee. Op de televisieschermen waar geen spelshows lopen, spreekt men over bijkomende maatregelen en glijden cijfers door het beeld.

Maar na het slagen van de Tour is ook de organisatie van de Giro vastberaden niet alleen te starten, maar na drie weken ook te finishen. Helemaal tot in Milaan. Het zou passen in het verhaal van een land dat ondanks (ernstige) nieuwe opstoten van het coronavirus, de draad opnieuw wil opnemen. Op het openbaar vervoer hier hangen stickers met de slogan ‘RIPARTIAMO’ – ‘we vertrekken opnieuw’. Maar de vormgever heeft slim, met kleur, TI AMO uitgelicht. Je gaat er onwillekeurig iets van neuriën.

Terwijl we aanschuiven in Genua om met ons busje op de boot te rijden, zien we auto’s met een opschrift dat ons opgewonden maakt: ‘Giro’. Blijkt dat hun bestuurders ook daarom naar Sicilië gaan. We komen ze nog enkele keren tegen tijdens de twintig uur lange vaart, met hun truien en hun polo’s met daarop het roze-en-wit logo. Het worden onze eerste informanten; we scoren een eerste van wellicht nog vele nieuwtjes, roddels en geruchten die in het zog van zo’n grote karavaan verspreid worden (‘Giulio Ciccone? Een vraagteken. Heeft Covid-19 gehad twee weken voor het wereldkampioenschap’).

Ook in Napels schepen ondertussen journalisten in. Er is iets in beweging: technici, kroniekschrijvers, pr-mensen en klussers zijn naar Sicilië onderweg, ze komen over land en over zee en in de schaduw van de kathedraal van Monreale zullen ze zich verzamelen en misschien wel Alex Dowsett van het startpodium zien bollen, de man die om 13u15, als eerste starter in de korte openingstijdrit, de 103e Giro aftrapt.

Wie die 15 km tussen Monreale en Palermo het snelst aflegt, start zondag in de eerste roze trui. Het zou Geraint Thomas kunnen zijn of Rohan Dennis, Eduardo Affini of onze eigen Victor Campenaerts. Maar vermoedelijk toch gewoon: Filippo Ganna. In zijn nog ongebruikte pakje van de soevereine nieuwe wereldkampioen. Vijftien tellen rapper dan de rest.

Als het niet spannend wordt, is dat niet eens zo erg. De Giro gaat beginnen. Dat is al spannend genoeg.

Jonas De Bruyn & Lennert De Vroey

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content