Dagboek uit de Giro – dag 17: hespen en de hel

© LAPRESSE

Dinsdag 20 oktober, Bassano del Grappa (Veneto).

De Piazza della Libertà in Udine doet wat denken aan het San Marcoplein in Venetië. In het klein dan wel. En zonder al die grachten zo dichtbij. Maar toch. De gelijkenis is niet helemaal ingebeeld: het luisterrijk Venetië was destijds wel degelijk een belangrijk model.

Vandaag ook overeenkomstig: de massa volk die op een dinsdagochtend op het plein heeft postgevat. Met mondmaskers, dat wel, maar van afstand is geen sprake. Daarvoor is er simpelweg te weinig plaats. Misschien viert al dat volk dat de Giro zich ook na de tweede rustdag weer op gang trekt, vastberaden voor de tocht richting Milaan.

Wij zoeken een plekje in de luwte, niet ver van de startboog. Druppelsgewijs komen de renners voor onze neus postvatten. Thuisrijder Matteo Fabbro wordt luid aangemoedigd. We zien dat de mannen van Israel-Start Up Nation hun snorren hebben laten staan. Achteraan de groep: Maximiliano Richeze. De Argentijn zal er vandaag al snel de brui aan geven.

Door de gedwongen opgave van zijn maatje en kopman Fernando Gaviria, vanochtend de enige renner met een positieve covidtest, is ook Richeze’s rol in deze Giro uitgespeeld. Tijd om naar huis te gaan en daar wat in de zon te gaan liggen.

Wie geeft hem ongelijk, zeker nu de weersvoorspellingen zo ‘gunstig’ blijken, en het er dus alle schijn van heeft dat de bergetappes van de laatste week in hun voorziene, afgrijselijke vorm zullen kunnen doorgaan?

Wij nemen wat voorsprong op het peloton en gaan de renners opwachten in aankomstplaats San Daniele del Friuli, een typisch Italiaans stadje, pittoresk gelegen op een niet zo hoge maar wel steile heuvel. Het verhaal gaat dat de lokale bevolking ooit bedreigd werd door de troepen van de Ottomanen, en om die reden de hulp van de Doge van (alweer) Venetië inriep. Die kon gerust wat mankracht inzetten, maar wilde daarvoor iets in ruil. Geld had men in San Daniele niet en andere kostbaarheden evenmin – behalve dan toch één.

Hesp. Prosciutto van de bovenste plank, vandaag wereldvermaard maar kennelijk ook toen al moeilijk te weerstaan, want de Doge ging akkoord. In Friuli kreeg men steun, in Venetië de beste hammen.

Vanmiddag betalen ook wij in zeker zin met hesp. Met due panini con prosciutto en wat koffies kopen we de nodige tijd aan een druk gesolliciteerd tafeltje in het oude centrum. Er is zicht op het podium mét led-scherm waarop we de wedstrijd kunnen volgen. En het is goed dat we op tijd zijn, want na de lunch heerst spoedig ook hier aan de aankomst een bijzondere drukte.

De renners rijden Friuli binnen
De renners rijden Friuli binnen© GETTY

Dan zal het er in de bibliotheek een heel pak rustiger aan toe gaan. Op iedere andere dag zouden we wel de tijd genomen hebben voor een bezoek aan de leeszaal waar een veertiende-eeuws exemplaar van Dante Aleghieri’s Inferno bewaard wordt. De ‘stamvader van de Italiaanse letteren’ zijn we de afgelopen weken al een keer of honderd tegengekomen, of in elk geval toch zijn naam. Er lijkt geen dorp of stad te vinden waar er géén straat naar hem is vernoemd. Wat dat betreft houdt men het in Italië lekker eenvoudig: Via Garibaldi, Piazza Cavour, Viale Vittorio Emmanuele II. Het zou geen kwaad kunnen als ook daar wat meer diversiteit in sluipt.

Dante’s Divina Comedia, waarvan het Inferno het eerste deel uitmaakt, beschrijft een tocht van de schrijver zelf door de verschillende lagen van de Hel, langs het Vagevuur, om uiteindelijk in het Paradijs aan te belanden. In de eerste twee delen wordt de schrijver daarbij begeleid door zijn literaire voorbeeld, Vergilius, die wij eerder deze reis in zijn sterfplaats Brindisi al eens tegenkwamen.

Mochten wij in retrospect een gids mogen kiezen voor de eerste twee delen van de Giro, het zou ongetwijfeld Matthias Brändle wezen. Onze wegen blijven die van de sympathieke Oostenrijker in ieder geval kruisen: deze ochtend aan de start roepen we hem uit de verte veel succes toe, waarna hij prompt zijn stalen ros in onze richting manoeuvreert. Sympathieke gozer. En die snor staat hem best goed.

Natuurlijk worden anderen vanochtend harder aangemoedigd. Het is een dag van thuisrijders: we noemden eerder al Matteo Fabbro, maar op de flanken van de slotklim blijkt ook nog de fanclub van Andrea Vendrame zich te hebben geïnstalleerd. Mattia Bais is afkomstig uit de streek en ook voor Luca Chirico heeft zich een schare fans onder een wapperend doek verzameld. Ze zullen allemaal vloeken wanneer ze aan het eind een Sloveen naar de bloemen zien fietsen.

Want wie na zes uur op de fiets over de sterkste hespen beschikt, is Jan Tratnik uit Ljubljana. Hij maakt deel uit van een kopgroep van wel 28 man, opent zelf de finale, blijft kalm wanneer er één man terugkomt en rijdt hem aan het eind galant uit het wiel. Eigenlijk is ook hij een halve thuisrijder, want Slovenië is vlakbij. Het gejoel aan de finish lijkt dat te bevestigen.

Nu trekt de karavaan weer wat meer noord- en westwaarts, verder naar het binnenland. Krijgen we daarmee opnieuw een Italiaan aan het commando? Het belooft een vurige tweedaagse te worden in de Alpen. Rammelt Vincenzo Nibali daar eindelijk nog eens aan de poorten van de Hel?

Jonas De Bruyn en Lennert De Vroey

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content