Dagboek uit de Giro – dag 2: vuur, wind en een voorspelde winnaar

© Sirotti / Icon Sport

Zaterdag 3 oktober: Monreale, op een steenworp van Palmero, de hoofdstad van het eiland Sicilië.

Voor alles, wordt gezegd, bestaat een eerste keer. Ook om met een strand aan land te gaan. De dame van de verhuurfirma had ons opgetogen laten weten dat The Beach in oktober nog beschikbaar was. Zo heet de versierde minivan waarmee we drie weken lang, gelijktijdig met de Giro, noordwaarts trekken. Na een etmaal op de overzetboot mag ‘ons strand’ weer uit de laadruimte. We rijden blijgezind weer de buitenlucht in. The Beach bromt ons naar een idyllische slaapplek tussen heuvels, oleanders en de zee.

Dat Sicilië het zuiden is, wordt algauw duidelijk doordat je er na elven probleemloos nog een hapje kan gaan eten. Het is al voorbij middernacht wanneer we de rekening betalen en aan de eigenares vragen of zij morgen ook naar de start van de Ronde van Italië gaat kijken. Ze kijkt ons aan alsof ze het in Keulen hoort donderen en roept haar familie erbij. Plots zijn we omsingeld. ‘Dit is mijn dochter, zij spreekt Engels.’

’s Nachts steekt er een wind op. Geen frisse zeebries, maar een aanvoer van warme lucht die tot in ons busje voelbaar is. Even lijkt het zelfs te schommelen, door het beuken in de flank dooreengeschud. Na de overtocht op zee worden we opnieuw geconfronteerd met de kracht van de natuur. En dan moet de wedstrijd nog beginnen.

Die trekt zich op gang in Monreale, een stadje op een heuvel op een steenworp van Palermo, de hoofdstad van het eiland. De gps stuurt ons door haar buitenwijken. Er hangt een vreemde mist; waar die vandaan komt is niet meteen duidelijk.

We rijden tot we niet meer verder kunnen. De weg is afgezet. In een flits passeert een aantal renners die nog bezig zijn de tijdrit te verkennen. Het alternatief voert door de bergen. Daar wordt duidelijk waar die mist vandaan komt. Er staat een bergflank in brand. Een blusvliegtuig vliegt af en aan. De brandweer is ook aan land uitgerukt, maar staat erbij en kijkt ernaar. Het vuur lijkt onder controle.

We vervolgen onze weg richting startplaats, parkeren The Beach in een hoekje van een parking en komen als bij toeval aan het eerste tussenpunt van de korte tijdrit uit – boven, op het centrale plein naast de twaalfde-eeuwse kathedraal van Monreale. Windvlagen doen de palmbomen op het plein vervaarlijk heen en weer bewegen. Rugwind in het lange stuk in dalende lijn? Snelheden tot honderd kilometer per uur?

Naast ons staat een kalende man met een hele grote camera. Hij heet Giuseppe en is een echte Siciliaan. Wijst naar zijn fototoestel en zegt: ‘Professional.’ Beroepshalve fotografeert hij paarden, wielrenners enkel als hobby. En dan vooral lokale held Giovanni Visconti. ‘Ik maakte de foto’s op zijn trouw,’ vertrouwt hij ons toe. ‘Ik mag Visco zeggen.’

De tijdrit wordt uiteindelijk met een straat voorsprong gewonnen door Filippo Ganna, de gedoodverfde favoriet. Vroege starters, die voordeel halen uit de wind die later op de dag gaat liggen, bemannen de volledige top tien. Onder hen Geraint Thomas, die met een vierde plek een uitstekende zaak doet in het klassement. Enkel Simon Yates weet de schade te beperken. Voor de rest wordt er veel gevallen. Victor Campenaerts en de jarige Alex Dowsett zien hun roze droom uiteenspatten in de afdaling richting Palermo. Het grootste slachtoffer is Miguel Angel Lopez. Hij wordt na een akelige val in een ambulance afgevoerd.

En Giovanni Visconti? Die wordt uiteindelijk 156e, op meer dan twee minuten van de winnaar. Wellicht heeft hij zijn krachten gespaard voor een laatste kunststukje in Agrigento. We zouden het Giuseppe zeker gunnen.

Jonas De Bruyn & Lennert De Vroey

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content