Dagboek uit de Giro – dag 6: Mileto, mozzarella en een pot Nutella

Woensdag 8 oktober: Cosenza (Calabria).

Vandaag op de Montescuro zijn we getuige van wat koppigheid vermag. Terwijl wij Thomas De Gendt naar een potentiële ritzege proberen praten tijdens ons dagelijks commentaar, rijdt Filippo Ganna, de enige overblijver van de vroege vlucht van acht, plots verrassend alleen aan de leiding. Achter hem, omsluierd door een vochtige mist, De Gendt en Einer Rubio. In plaats van dat ze strijden om de knikkers, lijken ze in een potje poker aanbeland. Het is niet dat onze landgenoot zelf niet wil winnen, maar één ding lijkt zo mogelijk nog belangrijker: ‘niet die Colombiaan die al een halfuur in mijn wiel hangt’. De neoprof van Movistar heeft mee de doorsteek gemaakt naar de kop van de koers, maar daarbij geen enkele keer overgenomen.

Ergens valt dat te begrijpen, omdat Rubio met Carretero nog een ploegmaat voorin weet. Zo zijn de ongeschreven regels van de wielersport. Maar eenmaal vooraan weigert de Colombiaan nog steeds over te nemen. De Gendt krijgt het zichtbaar op zijn heupen. Als Rubio vervolgens zelf alleen probeert weg te rijden, is de maat voor De Gendt vol. Meer dan als een winnaar, gaat hij zich als scherprechter gedragen. Agitatie, wrok en ergernis. Maar bovenal: rechtvaardigheidsgevoel.

Eerder dit seizoen, tijdens de Ronde van Vlaanderen op rollen, probeert Alberto Bettiol al vroeg een gat te slaan. Jonge kemphaan Evenepoel springt meteen op het spreekwoordelijke wiel. Want Bettiols uitroep van vorig jaar, na de échte Ronde van Vlaanderen (‘Where is Quick-step?!’), kon destijds op weinig sympathie rekenen.

‘Bettiol zal niet meer winnen, want wij zullen hem niet meer laten rijden’, laat Evenepoel enkele maanden later aan de tafel bij Karl Vannieuwkerke weten. In de Ronde op rollen verliezen Bettiol én Evenepoel zichzelf in de vendetta; geen van beiden wint – of wel?

In de Ronde van Frankrijk van 2004 een soortgelijk schouwspel. Filippo Simeoni, een middelmatige Italiaanse renner die zelf ooit werd betrapt op doping, beweert dat alle klanten van dokter Michele Ferrari aan ‘het spul’ zitten. Onder die cliënten onder andere vijfvoudig Tourwinnaar Lance Armstrong. Wanneer Simeoni in een overgangsetappe wil ontsnappen krijgt hij plots geletruidrager Armstrong in het wiel. Die weigert zich te laten terugzakken tot in het peloton, tenzij Simeoni hetzelfde doet. De Italiaan geeft zich gewonnen, maar besluit om in de slotetappe wraak te nemen. Hij vergalt Armstrongs feestje door al vroeg in de etappe aan te vallen, waardoor de Amerikaan zijn ploegmaats opdraagt meteen de achtervolging in te zetten en het gebruikelijke champagnemoment richting Champs-Elysées in het water valt.

Soms is het niet de manier van koersen of een vete, maar eenvoudigweg suprematie die voor de irritatie zorgt. Dat is zo ongeveer wat campionissimo Alfredo Binda overkwam. De Italiaan uit Cittiglio aan het Lago Maggiore, heeft nooit de gunfactor van zijn collega’s nodig gehad. Nadat hij in de Ronde van Italië van 1925 als een groentje beter was gebleken dan zijn kopman (Costante Girardengo, negen (!) keer op rij nationaal kampioen) en ook in 1927, 1928 en 1929 met overmacht de Giro won, besloot koersdirecteur Armando Cougnet hem te betalen om niet deel te nemen.

Thuisblijven leverde Binda, die tot spijt van het publiek de spankracht uit de koers had weggenomen, op die manier een premie op gelijk aan die van wie de Giro won. In een tijd waarin vitale jongemannen op de fiets kropen om met het prijzengeld iets voor familie te betekenen, was dat absoluut niet niks.

Thuisblijven, ten slotte, is wat ook de mensen in Mileto vandaag deden. Een stadje met nog geen 7000 zielen, schijnbaar lukraak op een heuvel neergelegd – maar vandaag wel, voor het eerst, uitverkoren voor de start van een etappe in de Giro.

De sfeer is er gemoedelijk: terwijl de renners af en aan rijden richting een podium, trekken de mensen aan de zijkant (kennelijk vooral de plaatselijke inwoners) foto’s of slaan ze een praatje. Een agent wandelt nog even naar zijn combi met een plastic zakje in de hand. Zijn collega vraagt wat hij gekocht heeft. ‘Mozzarella. Fresca!’ De bar op het pleintje doet inmiddels gouden zaken.

Sprinter Elia Viviani rijdt voorbij, voorlopig zonder helm. In het ochtendzonnetje kan hij zijn haargel nog een beetje laten drogen. Aan de start treft hij een mooie roze loper, die de brede straat in het verlengde van de Duomo afdekt.

Maar al gauw gaat die over in een grillig en verraderlijk parcours, waarop het enigszins verrassend tijdrijder Filippo Ganna is die zich opnieuw kan onderscheiden. Een jongen van nog altijd maar vierentwintig, die er bij zijn glorieuze finish zo aimabel uitziet dat hij niet meteen veel vijanden zal maken. Al verandert dat misschien als hij er in de volgende chrono nog een zege op zijn conto bijschrijft. Zou één van de andere hardrijders hem dan ook het prijzengeld beloven, plus een pot Nutella, als hij zich een beetje intoomt in de derde tijdrit in Milaan? Ganna is geboren in Verbania. Als hij daar op een heldere dag over het water van het meer uitkijkt, zijn het de daken van de huizen van Cittiglio die hij in de verte ziet.

Jonas De Bruyn en Lennert De Vroey

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content