De roots van Julian Alaphilippe: ‘Al in de jeugd dacht ik dat hij een klimmer was’

© Belga Image

De renners genieten van de tweede rustdag en Julian Alaphilippe pronkt nog steeds in het geel. Voor velen een verrassing, maar niet voor zijn neef Franck die het in het begin van het seizoen al zei: ‘Hij is in staat top vijf te rijden in een grote ronde.’ Terugblik op de bescheiden afkomst en carrièrebedreigende blessure van de strijdende puncher.

Alaphillipe heeft de Pyreneeën overleefd. Zaterdag raakte hij vlot over de Tourmalet, maar gisteren verloor hij z’n eerste pluimen ten opzichte van zijn eerste achtervolgers. Met een voorgift van ruim anderhalve minuut trekt de Fransman de slotweek in. Maar vandaag eerst nog de tweede rustdag. Een perfect moment om even terug te grijpen naar zijn jeugdjaren. Welke opofferingen heeft Julian Alaphilippe moeten maken om vandaag te kunnen schitteren in de Tour?

Dit portret verscheen eerder in de Wielergids 2019 van Sport/Voetbalmagazine

Bienvenue à la ville de l’or. Weinig plaatsen waar de uitdrukking ‘het is niet al goud wat er blinkt’ zo ongepast is als in Saint-Amand-Montrond, hartje Frankrijk. Ook na de economische crisis verdienen in dit stadje met zijn talrijke bijouteries en joailliers nog altijd zo’n 200 van de 10.000 inwoners de kost in de juwelenindustrie. Al lopen niet alle Saint-Amandois daar nog even graag mee te koop: in de herfst van 2017 sloegen dieven hun slag in de glazen piramide van La Cité de l’Or, het juwelenmuseum.

Het plaatselijke goudklompje op twee wielen verdween al veel eerder uit de stad, zowat twee decennia geleden. Julian Alaphilippe was zes toen zijn ouders verhuisden naar Montluçon. Zijn geboortestad is hem evenwel niet vergeten: Saint-Amand eigent zich maar wat graag een stukje toe van de bolletjestrui uit de afgelopen Tour. ‘Onze burgemeester is heel trots dat een sportman van zo’n niveau van hier afkomstig is’, vertelt neef Franck Alaphilippe. ‘In november nog heeft hij Julian de stadsmedaille uitgereikt. Julian heeft hem een bolletjestrui cadeau gedaan.’

Franck doet het verhaal aan de openluchtwielerbaan van Saint-Amand, die ruim dertig jaar geleden, in 1988, werd ingehuldigd. Hij staat met zijn rug naar het achterhek en wijst naar een appartementsblok aan de overzijde van het tegenoverliggende petanqueplein. Daar woonden vroeger zijn oom en tante, vertelt hij, van in de wieg had Julian dus uitzicht op het lokale epicentrum van de wielersport. Franck lijkt te bedoelen dat zijn neef voorbestemd was, maar schijn bedriegt, zelfs in deze goudstad. ‘Julian komt namelijk helemaal niet uit een wielergezin. Zijn vader, die nu met pensioen is, was heel zijn leven beroepsmuzikant, net als mijn vader trouwens.’

Francks vader is de oudere broer van Jacques Alaphilippe, Julians vader. Na een geanimeerd artiestenleven, dat hem een zoon Christophe uit een vorige relatie opleverde, settelde Jacques zich pas op latere leeftijd met zijn bijna dertig jaar jongere vrouw Catherine, die hem nog eens drie zonen schonk: Julian (26), Bryan (23) en Léo (14). ‘Zijn vader was al rond de vijftig toen Julian ter wereld kwam’, weet Franck. ‘Dat verklaart waarom ik dubbel zo oud ben als mijn neef. Ondanks het leeftijdsverschil zijn we twee handen op één buik.’

‘Ik was de eerste in de familie die aan sport deed’, probeert Franck hun hechte vriendschap uit te leggen. ‘Ik reed als amateurwielrenner regionale wedstrijden. Mijn oom kwam geregeld kijken, niet per se uit interesse voor de sport, maar om met bevriende muzikanten te kunnen afspreken. Julian ging dan met hem mee. Toen Julian een sport wilde beginnen, zal dat misschien wel een invloed hebben gehad. Het is niet zo dat ik hem heb aangezet om te gaan koersen. Maar omdat mijn oom zelf heel weinig over de sport wist, kwam hij mij op zeker moment vragen of ik een geschikte wielerclub in de buurt kende. Julian moet toen elf zijn geweest. Ik was om zo te zeggen de enige die hem begreep en hem van bij het begin kon helpen. Dat schiep een bepaald vertrouwen. Vanaf dan is dat alleen maar gegroeid. Nu nog hebben we bijna dagelijks contact.’

Baroudeur en sprinter

Ik moet Julian mentaal nooit oplappen. Integendeel, hij geeft iedereen altijd weer energie.

Franck Alaphilippe

Zelf heeft Franck het door een broze gezondheid nooit tot profrenner kunnen schoppen. Wel drukt hij al zestien jaar lang zijn stempel op de toekomst van het (prof)wielrennen in de regio Centre. Hij is gediplomeerd trainer bij de plaatselijke Pôle Espoir, waar jongens en meisjes tussen vijftien en achttien jaar hun sport kunnen combineren met algemeen secundair onderwijs aan een school vlakbij. De Pôles Espoirs liggen mee aan de basis van de huidige bloei van het wielrennen in Frankrijk. ‘Saint-Amand-Montrond behoorde in 1989 tot de pioniers’, vertelt Franck. ‘Onze Pôle hangt af van de gemeentelijke sportdienst. De toenmalige burgemeester zag in de creatie ervan een garantie dat de wielerbaan gebruikt zou worden.’

De Pôle Espoir wordt aangestuurd vanuit een leemkleurig huisje met groene luiken, vlak aan de achterpoort van de velodroom. Binnen hangen aan de muur souvenirs van voormalige leerlingen die ooit tot de profrangen zijn doorgedrongen: Marc Sarreau, Romain Combaud, Morgan Lamoisson, Bryan Alaphilippe. Er hangt ook een truitje van Etixx – Quick-Step, gesigneerd door Julian Alaphilippe. Hoewel hij nooit officieel tot de structuur behoorde, is Julian wel door de handen gegaan van zijn neef. Tot op vandaag is Franck ook zijn trainer. ‘Ik adviseerde Julian al eerder, maar onze samenwerking is pas echt begonnen toen Julian eerstejaarsnieuweling was, op zijn vijftiende, en hij met wat serieuzere competitie begon. Hij was dat jaar geselecteerd voor het Franse kampioenschap op de weg. Naar aanleiding daarvan heb ik voor het eerst een korte trainingscyclus opgezet, van anderhalve maand. Heel behoedzaam, want ik ben er geen voorstander van om jongeren te pushen. Het leverde hem een toptienplaats op.’

Dat Julian nooit echt deel uitmaakte van de Pôle Espoir van Saint-Amand, had alles te maken met zijn karakter. ‘Hij wou wel naar hier komen en intellectueel had hij algemeen onderwijs ook wel aangekund, maar hij zou zich nooit hebben kunnen aanpassen’, legt Franck uit. ‘Urenlang stilzitten op de schoolbanken was voor hem gewoonweg onmogelijk. Zijn hyperactief gedrag had hem ook al parten gespeeld op de muziekschool. Net als zijn vader speelde Julian slagwerk, behoorlijk goed zelfs, maar de notenleer was niets voor hem. Rustig op een stoel blijven zitten, zoals u en ik nu, dat kan hij niet. Op dat vlak zijn mijn neef en ik tegenpolen. Maar als we samen zijn, mildert hij wel wat.’

Die onrustige natuur vertaalde zich ook in Julians manier van koersen in de regionale wedstrijden die hij als nieuweling reed, herinnert Franck zich. ‘Al zijn wedstrijden werkte hij volgens hetzelfde stramien af. Ongeduldig als hij was, viel hij voortdurend aan. Ik heb hem vaak gezegd dat het meestal geen zin heeft om aan te vallen van bij de start. Zijn aanvallersinstinct was hem te machtig. Dikwijls reed hij een groot deel van de koers alleen op kop, als een echte baroudeur. Hij won veel. En de keren dat hij ingelopen werd, kon hij nog steeds een ereplaats behalen of zelfs winnen in de sprint, want in de jongste categorieën viel hij ook op door zijn sprintcapaciteiten. Nu nog heeft hij die snelheid, alleen buit hij meer andere wapens uit.’

In plaats van school te lopen in het lycée op zijn geboortegrond, werkte Julian de laatste graad van zijn middelbaar af in Montluçon, in de aangrenzende regio Auvergne. Het gezin woonde daar toen al een jaar of tien. ‘Voor mijn oom, die een dansorkestje leidde van zes à acht muzikanten, was een middelgrote stad gunstiger om contracten binnen te halen’, verklaart Franck waarom de Alaphilippes Saint-Amand verlaten hadden. ‘Julian heeft dan voor een beroepsopleiding fietsmechanica gekozen, waarbij hij de school kon combineren met een werkstage.’

Puncher

Ik heb Julian leren kennen als iemand die heel gepassioneerd is, met honderd kilometer per uur leeft.

Alexandre Carré

Montluçon, 45 kilometer ten zuiden van Saint-Amand, wordt in de Groene Gids van Michelin niet één ster toebedeeld, ook al straalt het middeleeuwse centrum rond het hoger gelegen kasteel van de hertogen van Bourbon een zekere charme uit. Aan de overkant van de Cher, de rivier die ook Saint-Amand bevloeit, bevindt zich naast de brandweerkazerne en de plaatselijke boksclub de nogal mistroostige Square Roger Walkowiak, genoemd naar de onverwachte Tourwinnaar van 1956. Enkele straten verder, bij A.C. Cycles, knopen we weer aan met het verleden van Montluçons huidige wielerheld.

‘Het is in mijn fietsenwinkel, weliswaar toen nog op een andere locatie, dat Julian zijn stage heeft afgewerkt’, vertelt zaakvoerder Alexandre Carré, zelf ook afkomstig uit Saint-Amand en vroeger behorend tot de Pôle Espoir. ‘Julian heeft hier gewerkt tussen 2008 en 2010, toen hij nog veel aan veldrijden deed. Ik weet nog dat hij het in het begin moest rooien met een fiets met een stalen kader en versnellingen aan de buis, want zo breed hadden ze het thuis niet. Tijdens het schooljaar kwam Julian drie weken per maand in de winkel werken en liep hij telkens één week school in Gannat, bij Clermont-Ferrand, voor zijn diploma als réparateur cycles et motocycles. Ook tijdens de vakanties kwam hij hier werken. In het begin vooral om aan fietsen te sleutelen, maar gaandeweg ook voor andere taken, zoals klanten adviseren of de kassa bedienen. Joviaal als hij is, had hij een heel goed contact met de klanten. Ik heb hem leren kennen als iemand die heel gepassioneerd is, met honderd kilometer per uur leeft. Als hij iets doet, gaat hij er altijd voluit voor. Of het nu wielrennen is, met de auto rijden, op zijn drumstel spelen of feesten… Ik herinner me het feest voor de zeventigste verjaardag van zijn vader. Een van de eerste keren dat Julian te diep in het glas gekeken had, maar de volgende ochtend stond hij wel paraat om bij mij te werken. Ook dat typeert hem.’

Als jonge veldrijder maakt Alaphilippe heel snel vooruitgang. Algauw behoort hij tot de top in eigen land, zijn resultaten vragen om een steeds intensere samenwerking met zijn neef. ‘Voor zijn trainingsbegeleiding kwam Julian regelmatig terug naar Saint-Amand’, vertelt Franck. ‘In zijn veldritperiode kon je al zien dat hij de kwaliteiten had van een puncher. Hij kon, ondanks zijn kleine gestalte, heel krachtige versnellingen plaatsen en die kort na elkaar blijven herhalen. Julian kan als geen ander melkzuur opstapelen en verdragen. Opvallend was ook zijn hoge beensnelheid, handig om te recupereren tijdens de koers zelf. Ik herinner me zijn eerste inspanningstest. Hij beëindigde die met een trapfrequentie van meer dan 110, terwijl normaal iedereen naar het einde toe de benen minder wentelt.’

Internationaal behaalt Alaphilippe zijn eerste topresultaten sneller in het veld dan op de weg. Als wegrenner is het wachten tot bij de beloften en zijn overwinning in een wedstrijd van de Nations Cup in Canada. Op het WK veldrijden voor junioren in het Tsjechische Tábor begin 2010 kan alleen thuisrijder Tomas Paprstka de dan bijna achttienjarige Fransman van het goud houden in een sprint met zijn tweeën. ‘Maar de rest van dat seizoen, als tweedejaarsjunior, heeft hij bijna niet meer gekoerst’, vertelt Franck. ‘Knieproblemen sleepten hem van de ene dokter naar de andere, iedere keer kreeg hij een andere uitleg. Telkens Julian rust had genomen en weer begon op te bouwen, dook de pijn opnieuw op. Julian was alle houvast kwijt. Ja, in die tijd zal stoppen wel door zijn hoofd hebben gespookt.’

Winnaar

Naar het einde van het wegseizoen 2010 lossen de knieproblemen zich merkwaardig genoeg vanzelf op. Alaphilippe zet de stap naar de beloftecategorie en verrast met zijn keuze voor Armée de Terre, het wielerteam van de Franse landmacht. Hij is gekazerneerd nabij Parijs, waar hij onder meer instaat voor het onderhoud van de legervoertuigen. ‘De strengheid van het leger leek zowat het omgekeerde van zijn speelse en joviale karakter’, stipt Franck aan. ‘Julian is bij die ploeg terechtgekomen via ploegleider Cédric Barre, die ik zelf nog onder mijn hoede heb gehad. De passage bij het leger is heel belangrijk geweest voor Julians ontwikkeling. Zo heeft hij, doordat hij in de winter aan veldrijden deed, zijn legeropleiding niet met de andere renners van de ploeg gevolgd, maar met jongeren die tot ‘echte’ militairen werden opgeleid. Daar heeft hij geleerd wat discipline is, want verkijk je niet op zijn guitige en schijnbaar nonchalante kant.’

Bij de beloften, in het kaki van het Armée de Terre, is Alaphilippe niet de topper in spe die zijn categorie overklast. ‘Maar op alle belangrijke afspraken, zoals WK en EK, stond hij er wel’, merkt zijn neef op. ‘Hij won dan misschien niet, het was wel in die periode dat ik voor het eerst besefte dat hij kon uitgroeien tot een goeie prof. Lichamelijk was hij heel compleet en vooral ook mentaal gaf hij blijk van een groot potentieel. Julian heeft het temperament van een winnaar en kan ongelooflijk de pijn verbijten. Nu nog zegt hij soms dat er andere renners zijn met fysiek dezelfde of grotere capaciteiten dan hij, maar die minder kunnen afzien en daardoor mindere resultaten behalen. Zelfs wanneer Julian goed presteert, blijft hij zichzelf in vraag stellen en kijkt hij alweer vooruit. Vrij uitzonderlijk toch. En wanneer het niet draait, zal hij onmiddellijk de rug rechten. Ik moet hem mentaal nooit oplappen. Integendeel, hij geeft iedereen altijd weer energie.’

Vreemd genoeg ontsnapt Julian in zijn beloftetijd aan de aandacht van de Franse profploegen. ‘Marc Madiot van FDJ, die een zwak heeft voor cyclocrossers, zei dat hij zijn resultaten volgde, maar tot een concreet voorstel is het nooit gekomen’, vertelt Franck. ‘Van de andere ploegen hoorde hij al helemaal niets. Uiteindelijk was het Johan Molly, in die tijd verzorger bij Quick-Step, die hem getipt heeft bij Patrick Lefevere.’ Zo belandt Julian in 2013 bij de nieuwbakken opleidingsploeg Etixx-Ihned, waar hij definitief de richting uit gaat van het wegwielrennen en een jaar later al kan doorschuiven naar de WorldTourkern.

Klimmer

Alaphilippe is renner bij Etixx-Ihned wanneer Saint-Amand-Montrond op 12 juli 2013 voor het eerst als aankomstplaats fungeert van een Touretappe in lijn. Aangekondigd als een geschiedenisloze sprintersepisode, draait de rit uit op een spectaculair gevecht in de wind, met Mark Cavendish als snelste van de eerste miniwaaier. ‘Ik woonde op 200 meter van de finish’, vertelt Franck. ‘Heel de familie was bij mij verzameld, c’était sympa. Julian kon in die tijd alleen nog maar dromen van een Tourdeelname. Hij vermoedde helemaal niet dat hij ooit twee bergritten en de bolletjestrui zou winnen.’

Zijn prestaties in de afgelopen Tour hebben Julian aan het denken gezet. ‘Tot afgelopen zomer heeft hij zichzelf nooit als een ronderenner beschouwd’, verklaart zijn neef. ‘Maar wellicht zal hij nu niet meer beweren dat een klassement in de Tour voor hem totaal onrealistisch is. Persoonlijk ben ik al langer die mening toegedaan. Ik geloof dat hij nu al in staat is om een top vijf te behalen in een grote ronde. Van bij de jeugd, of toch zodra hij buiten onze vlakke contreien aan wedstrijden begon deel te nemen, dacht ik al dat hij een klimmer was. In de Alpenklassieker, zijn eerste koers in de bergen, reed hij als eerstejaarsjunior de hele dag voorop om pas op de laatste klim te worden ingelopen. In de Ronde van de Toekomst won hij als belofte de zwaarste rit. Zijn eerste profzege behaalde hij in de Ronde van de Ain, toch een relatief lastige wedstrijd. Als tweedejaars won hij de koninginnenrit in de Ronde van Californië. Julian is een goeie klimmer. Alleen, hij is nog begrensd. Als er op een klim van meer dan acht à tien kilometer hard gekoerst wordt, zit hij op de wip.’

Sinds deze winter is Alaphilippe ingeschreven als inwoner van het Pyreneeënstaatje Andorra. Voor iemand die erg gehecht is aan zijn roots en zijn familie geen vanzelfsprekende verhuis. Natuurlijk speelt het gunstige belastingregime een rol, maar dáárvoor alleen heeft hij de stap niet gezet. ‘Hij had er sinds vorig jaar al een optrekje om er af en toe te gaan trainen’, weet Franck. ‘Dat hij er zich nu helemaal vestigt, is om vooruitgang te boeken in het hooggebergte, want in de Auvergne, in het Centraal Massief, meten de langste cols niet meer dan zeven, acht kilometer. In het verleden hebben we zijn anaerobe drempel in zijn trainingen nog nooit echt ontwikkeld. Dat is dan ook zijn grootste werkpunt deze winter en bij het begin van het nieuwe seizoen.’

Dat de verdere ontwikkeling van Julians klimmerscapaciteiten niet zonder risico is, beseft zijn trainer maar al te goed. ‘Zaak is dat hij niet inboet op zijn kwaliteiten als puncher, want in het klimwerk zal hij andere spiervezels aanspreken. Er zijn renners die bewezen hebben dat de twee samen kunnen gaan, zoals Alejandro Valverde. Ook gooien we lang niet alles in één keer om, we werken op langere termijn, temeer omdat zijn objectieven in 2019 dezelfde blijven als afgelopen jaar: de Ardennenklassiekers, ritwinst in de Tour en het WK. Maar Julian is iemand die altijd nieuwe uitdagingen nodig heeft. Dat is zijn brandstof.’

Het kroonjuweeltje uit Saint-Amand-Montrond is er één met veel facetten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content