Hoe Woutje uitgroeide tot Wout, de veelzijdigste renner ter wereld

© GETTY
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Hij was eerst een tenger Woutje, veroverde dan als Wout drie regenboogtruien in het veld en groeide vervolgens uit tot ’s werelds veelzijdigste wielrenner. Hoe borstelde Wout van Aert (26) van jongs af elk jaar een nieuw laagje verf van zijn immens talentenpallet? Een analyse van het lichaam van een totaalatleet die op het komende WK opnieuw op het allerhoogste mikt.

Dit stuk verscheen in Sport/Voetbalmagazine van 23 september 2020.

Wout, de totaalatleet

Wie Wout van Aert bij de nieuwelingen (2008/10) en in zijn eerste juniorenseizoen (2010/11) zag crossen, zal nooit vermoed hebben welke totaalatleet hij later zou worden. Bij het opleidingsteam van Telenet-Fidea krijgt hij zelfs alleen een stek als goeie vriend van het schijnbaar grotere talent Daan Soete. In een vijver van struisere leeftijdsgenoten gaat Woutje, zoals hij liefkozend genoemd wordt, vaak kopje onder.

Pas in zijn tweede juniorenjaar (2011/12) drijft Van Aerts talent boven, met zilver op het WK in Koksijde, na vroegbloeier en eeuwige rivaal Mathieu van der Poel. De daaropvolgende zomer (2012) klopt de bijna 18-jarige Wout op aanraden van Peter ’t Seyen, ploegdokter bij Telenet-Fidea, aan bij Marc Lamberts. Als een koorknaapje van 1m70 en 63 kilo, maar daarin ziet de inspanningsfysioloog een uitdaging: onder Van Aerts motorkapje zit immers veel paardenkracht. Het is alleen wachten op een groeispurt. En die komt er ook: plus 17 centimeter, én 11 kilo. Maar: pure spiermassa, als mesomorf type dat makkelijk spieren aanmaakt.

Wout haalt niet, zoals Lance Armstrong indertijd, een omwentelingsritme van boven de 100, maar hij rijdt ondanks zijn kracht ook op souplesse naar boven.’

Marc Lamberts

In de zomer van 2014 gaat Van Aert ook voor het eerst langs bij kinesist Lieven Maesschalck, in zijn revalidatiecentrum Move to Cure. Na een val sukkelt hij met een scheve krachtsverhouding tussen beide benen. Maesschalck, diens rechterhand Bert Driesen en chiropractor Frederic Rogiers trekken dat weer recht met specifieke stabilisatieoefeningen en krachttraining. Van Aerts ogen gaan open: niet alleen wordt dat euvel verholpen, ook zijn bekkengordel, onderrug, knieën, zijn héle lichaam wordt sterker, evenwichtiger en stabieler. Woutje wordt zo in no time WOUT.

Een boom van een kerel die echter in de Tour van 2019 bijna helemaal geveld wordt, wanneer een dranghekken zijn rechterdijbeen openrijt. Het loshangende peesblad aan de zijkant van dat bovenbeen blijkt een carrièrebedreigend probleem, na de eerste, amateuristische operatie in Frankrijk. Gelukkig rap opgemerkt en hersteld door orthopedisch chirurg Toon Claes in het AZ in Herentals. Gevolgd door een maandenlange revalidatie die uiteindelijk zijn vruchten afwerpt: op een litteken na en een iets sneller stram wordend rechterbeen ondervindt Van Aert na de winter geen hinder meer, mede door preventieve stretchoefeningen. Coach Marc Lamberts merkt tot zijn opluchting dat Van Aert niets aan pure kracht heeft ingeboet. De totaalatleet is weer helemaal terug, alleen zijn armen en bovenlichaam zijn sinds vorig jaar wat minder gespierd. Maar op de weg hebben die toch weinig of geen nut.

Belgisch kampioen Van Aert heeft troostende woorden over voor Primoz Roglic, nadat die de Tour verloor.
Belgisch kampioen Van Aert heeft troostende woorden over voor Primoz Roglic, nadat die de Tour verloor.© GETTY

Wout, de juiste eter en drinker

Van bij het begin van hun samenwerking pompt Marc Lamberts zijn nieuwe poulain het belang van de juiste voeding in. Rode bietensap voor een wedstrijd, in koers minstens één bidon per uur, daags na de race vijf, zes keer eten in kleine dosissen, met voldoende eiwitten, elke avond magere kwark met honing ter bevordering van het spierherstel: de leerling volgt de adviezen van zijn coach nauwkeurig.

Een extra stap wordt op dat vlak ook gezet wanneer Van Aert in 2019 naar Jumbo-Visma trekt en er gebruikmaakt van de FoodApp. Samen met de foodcoach van de ploeg, Martijn Redegeld, wordt zo tot op de calorie en de gram berekend hoeveel en wat een renner mag eten om zijn energieverbruik van die dag op te vullen, afhankelijk ook van diens metabolisme. Aan de hand van de FoodApp kon de Herentalsenaar na afgelopen winter, waarin hij iets meer dan 80 kilo woog, langzaam naar zijn Tourgewicht (77 kilo) en scherpste vetpercentage (6 procent) zakken. Door elke dag 200 tot 300 kilocalorieën minder te eten dan wat hij nodig had. En zo per week 200 à 300 gram te vermageren, zonder echt honger te lijden. Scherper dan ooit begon Van Aert na de ploegstage in Tignes zo aan het coronawielerseizoen.

Mede dankzij die uitgekiende fueling strategy bij Jumbo-Visma, inclusief een rist verzorgers die tijdens de koers het juiste aantal bidons op de juiste momenten aangeeft, ondervindt Van Aert ook geen last van extreme hitte. Zoals bleek in de Strade Bianche, met temperaturen tot bijna veertig graden. ‘Wout verliest niet bovengemiddeld veel zweet of mineralen’, zegt Marc Lamberts. ‘Als je dat beperkte verlies perfect aanvult en ook het lichaam voldoende afkoelt, met bijvoorbeeld ijsblokjes in de nek, dan kun je de impact van de hitte minimaliseren. Geen revolutionaire zaken, hoor. Ook hier hangt veel af van de praktische uitvoering.’

Lamberts verstopt ook niet dat Van Aert, zoals bijna alle Jumbo-Vismarenners, ketonen gebruikt. ‘Een volkomen legaal product, met doping heeft dat níks te maken. Het helpt vooral bij de recuperatie, vooral daarom kopen wij dat aan. En geloof me: ook véél andere teams. De voorraad van de Amerikaanse producent was voor de Tour zelfs helemaal op.’

Wout, de uithoudingsatleet met de grote motor

In 2014 getuigde Rob Peeters, Van Aerts toenmalige ploegmaat bij Vastgoedservice, in dit magazine hoezeer zijn toen 19-jarige streekgenoot hem heeft geïmponeerd op de teamstage in Livigno: ‘Wout werd op het einde alsmaar beter, wij alsmaar slechter. 95 procent van de crossers kraakt onder zijn trainingsvolume. Als je Wout elke dag wil volgen, kom je als een zak patatten thuis.’

Als je Wout elke dag wil volgen, kom je als een zak patatten thuis.’

Rob Peeters

Een uitmuntend recuperatievermogen dat ook in de voorbije Tour bovendreef. De beslissing om Van Aert in de tijdrit naar La Planche des Belles Filles voluit te laten gaan, ondanks de WK’s van deze week, namen hij en de trainers bij Jumbo-Visma deels op basis van zijn ’twintigminutenwattages’ in de voorafgaande etappes. De Kempenaar zei na zijn derde plaats in de bergrit over het Plateau de Glières weliswaar dat hij ‘naar de kloten’ was, maar dat bleek relatief. ‘Uiteraard haalde Wout geen recordwaardes, maar ze waren nog dik in orde’, vertelt Marc Lamberts. ‘Hij was niet meer kapot dan de klassementsrenners. Vooraf nog een licht onzekere factor, hoe Wout zou presteren over drie weken, maar ook dat blijkt dus een pluspunt. Al heeft dat evenveel te maken met de voedingsstrategie bij Jumbo-Visma, via de FoodApp.’

Van Aert koppelt dat herstelvermogen ook aan een grote motor, die Lamberts al van bij het begin van hun samenwerking opgemerkt heeft en waarvan hij de pk’s in de jaren erna zou opdrijven. Via een steilere curve die hij aanvankelijk voor ogen had, zonder te overdrijven. Nodig immers om Mathieu van der Poel in het veld te kunnen blijven bekampen.

Cijfers over Van Aerts huidige motorcapaciteit wil Lamberts niet prijsgeven. Een goeie indicatie is wat de Kempenaar in december 2015 in Sport/Voetbalmagazine vertelde. Tijdens een test in de Leuvense Bakala Academy had hij, op zijn 21e, 420 watt uitgetrapt, in blokken van acht minuten, evenveel als wat Zdenek Stybar in zijn beste jaren duwde. En slechts 40 watt minder dan het record van Tom Boonen. Van Aert bezat toen ook al de zeldzame gave om in het veld een uur lang dicht tegen zijn maximale vermogen te fietsen zonder te verzuren: een gemiddelde hartslag van 190 à 197 op een maximale hartslag van 207. Kwaliteiten waardoor hij ook in tijdritten uitblinkt. Al in mei 2016 door Tony Martin te kloppen in de proloog van de Ronde van België, de jongste twee jaar met twee nationale titels en een zege in de Dauphiné.

Hoe Woutje uitgroeide tot Wout, de veelzijdigste renner ter wereld
© Belga Image

Voor Lamberts was het vooral zaak om Van Aerts grote motor ook in wegwedstrijden van 200 kilometer en vooral in nog langere klassiekers op volle toerental te laten draaien. Via steeds langere en hoog intensieve trainingen dreef hij zo diens VO2Max (maximale zuurstofopnamevermogen) en anaerobe verzuringsdrempel langzaam op. Ook dat plan werkte perfect, zo bleek de voorbije twee maanden.

Om Van Aerts trainingsschema uit te stippelen gebruikt Lamberts sinds 2019 ook het INSCYD Testing Protocol. Software ontwikkeld en gecommercialiseerd door de Duitser Sebastian Weber, maar gebaseerd op de trainingstheorieën van de vermaarde Belgische inspanningsfysioloog Jan Olbrecht. Die schreef er al in 2000 een boek over, The Science of Winning, en paste dat ook toe in de begeleiding van Nederlandse topzwemmers als Pieter van den Hoogenband en van triatleet Luc Van Lierde, later ook gevolgd door Frederik Van Lierde, zwemmer Pieter Timmers en vele andere topsporters. ‘Ik hanteer dat boek al twintig jaar’, zegt Lamberts. ‘Al voor Wout naar Jumbo-Visma ging, bouwde ik zo zijn schema’s op. Het enige verschil is dat je na één INSCYD-test, op basis van enkele druppels bloed, over veel meer parameters beschikt in vergelijking met een gewone lactaattest. Het meet bijvoorbeeld de VLaMax, een waarde die aangeeft hoe snel het lichaam melkzuur aanmaakt. Een indicatie van het explosieve vermogen van een renner en hoe dat bijvoorbeeld in verhouding staat met de uithoudingsdrempel. Zo kan ik Wouts conditie nog beter finetunen.’

Zowat alle zware eendagsklassiekers kan Wout winnen, maar een grote ronde? Nooit.’

Marc Lamberts

Wout, de sprinter

30 november 2014. De 20-jarige Wout van Aert wint de cross in Hamme, door Mathieu van der Poel met een fenomenale sprint te remonteren. Een maand later voorspelt coach Marc Lamberts in HUMO: ‘Zelfs in een massasprint zal Wout meer dan zijn mannetje staan.’ Het piekvermogen van de Kempenaar ligt dan al bijzonder hoog, vertelt hij een jaar later aan dit magazine: ruim 1500 watt gemiddeld over 10 seconden. ‘Ik train daar hard op met Niels Albert ( zijn toenmalige veldritcoach, nvdr). Op een klimmetje van zo’n 300 meter: hij op de motor, ik vollen bak erachter tot boven. Vijf, zes keer na elkaar.’

Die grote explosiviteit blijkt ook wanneer Van Aert in 2017 in de Brugse Elfstedenronde en in de GP Pino Cerami twee keer de sprint wint. Toch moet Lamberts hem overtuigen dat hij ook op WorldTourniveau de snelle mannen kan verslaan. De klik komt er in het Criterium Dauphiné 2019, waar Van Aert, na al een derde en tweede plaats, Sam Bennett en Julian Alaphilippe klopt op een licht hellende aankomst. Eindelijk beseft de Jumbo-Vismarenner dat hij ook dát kan. De bevestiging volgt in de Tour, met de sprintzege in de waaieretappe naar Albi. En ook in de afgelopen Ronde van Frankrijk, met zelfs twee sprintoverwinningen.

Zien we dit gebaar ook komende zondag na het WK wielrennen?
Zien we dit gebaar ook komende zondag na het WK wielrennen?© GETTY

Opvallend daarbij: telkens sprint Van Aert perfect rechtdoor. En houdt hij zijn bovenlichaam compact, waardoor hij een smal horizontaal frontaal vlak creëert en minder luchtweerstand ondervindt. Sprinten als een tijdrijder als het ware, dankzij ook soepele schouderspieren en een grote rompstabiliteit. Als totaalatleet kan de Herentalsenaar zo ook bij maximale inspanningen de juiste hoeveelheid power rechtstaand op zijn pedalen plaatsen. Zonder krachtsverlies én van bij de eerste meter.

Ook opmerkelijk: ondanks langere duurtrainingen heeft Van Aert aan piekwattages nog niets ingeboet. ‘Een procentje van zijn snelle spiervezels is hij zo kwijtgeraakt, maar op zijn sprintvermogen heeft dat amper impact’, vertelt Marc Lamberts. ‘Zeker niet na een lastige wedstrijd, omdat dan ook frisheid meespeelt. En niet de pure snelheid die Caleb Ewan of Sam Bennett hebben. Bovendien traint Wout nog één à twee keer per week specifiek op zijn sprint, tijdens lange duurtrainingen.’

Het enige wat volgens Lamberts is veranderd: Van Aerts vermogen om in een veldrit dertig, veertig keer snel op te trekken na een bocht, wat zich kan wreken op supersnelle, bochtenrijke omlopen. ‘Op dat vlak is Wout nu meer een wegrenner dan een crosser.’

Wout, de (semi)klimmer

‘Gisteren werd ik bergop naar huis gereden door iemand die vandaag de massasprint wint. Crazy!”, zei Jumbo-Vismaploegmaat George Bennett toen Wout van Aert in de voorbije Tour de snelste was in Privas. Daags nadat hij op de klim naar Orcières-Merlette het peloton twee kilometer op sleeptouw had genomen. Vijf minuten lang, op stroken bergop van zeven procent, gemiddeld bijna 500 watt trappend. Goed voor 6,4 watt per kilo.

Nog indrukwekkender was Van Aerts kopbeurt op de Grand Colombier op het einde van de tweede Tourweek, na in die rit al twee steile cols te hebben verwerkt. Hij sleurde er 7,7 kilometer op kop, op stukken tot gemiddeld zelfs 9 à 10 procent, een inspanning van 23 minuten en 10 seconden. Daarom was ook zijn klimtijd in de tijdrit naar La Planche des Belles Filles (16’52”), als dérde snelste na Tadej Pogacar (16’11”) en Richie Porte (16’32”), ook niet verrassend.

Inspanningen van goed twintig minuten op en over de anaerobe verzuringsdrempel, waarvan Van Aert naar eigen zeggen perfect wist dat hij die aankon. Extra geholpen door een hoge trapfrequentie, waar hij met Marc Lamberts al op werkt van toen hij nog fulltimecrosser was. ‘Wout haalt niet, zoals Lance Armstrong indertijd, een omwentelingsritme van boven de 100, maar hij rijdt ondanks zijn kracht ook op souplesse naar boven, is zeker geen stoemper‘, aldus zijn coach.

Wout Van Aert ontdekte de klimmer in zichzelf tijdens afgelopen Tour
Wout Van Aert ontdekte de klimmer in zichzelf tijdens afgelopen Tour© Belga Image

Lamberts was dan ook niet verbaasd door Van Aerts prestaties in de Tour. ‘Wout heeft bergop geen wattages getrapt die hij in juli, op hoogtestage met de ploeg, niet heeft geduwd. Ik was alleen een beetje verrast dat Wout dat niet één keer kon, zoals op Orcières-Merlette, maar het twee, drie weken lang heeft volgehouden. Bovendien ook in een rit over meerdere cols, zoals naar de Grand Colombier. Met zijn 77 kilogram moet hij op die eerste beklimmingen, aan een lagere intensiteit, rijdend op zijn FatMax (vetdrempel, nvdr), immers 60 à 70 watt meer duwen dan de lichtgewichtklimmers. En dus meer energie verspelen.’

Logisch dus dat Van Aert met die extra kilo’s na goed twintig minuten fietsen op zijn anaerobe verzuringsdrempel moet afhaken. Die drempel benadert in wattage per kilo (dé bepalende factor bergop) immers niet die van de lichtere topklimmers, zoals Tadej Pogacar met zijn 64 kg. De Sloveen en andere klassementsrenners konden zo op de Grand Colombier, nadat Van Aert was afgehaakt, nog negen kilometer knallen tot de finish, 22 minuten extra. Zoals de Kempenaar op de Col de la Loze ook moest afhaken net voor de laatste zeven steile kilometers, na al veertien kilometer klimmen.

Volgens sommige binnen- en buitenlandse analisten, zelfs Bradley Wiggins, is het nu duidelijk: als de Belg enkele kilo’s zou verliezen, dan kan hij ooit met de beste klimmers mee én kan hij de Tour winnen. Maar in dat fabeltje gelooft Marc Lamberts niet. ‘Als coach ga ik daar niet aan meewerken. Nu niet en ook niet in de toekomst. Wout weegt nu 77 kilogram, met amper zes procent vet – voor hem al extreem laag. Als je daar drie, vier of meer kilo’s af wil doen, moet hij maandenlang met een negatieve caloriebalans trainen, en loert een overmatig spier/krachtverlies en overtraining om de hoek. En dan is de kans groot dat Wout zijn eigen graf delft. Fysiek, én ook mentaal. Zowat alle zware eendagsklassiekers kan Wout winnen, maar een grote ronde? Nooit. Zeker niet op de parcoursen, met meer steile cols en minder tijdritkilometers, die nu uitgetekend worden. Laat Wout focussen op wat hij goed kan. En dat is op zich al fenomenaal.’

Wat met het WK en de klassiekers?

Op 1 en 8 augustus won Wout van Aert al de Strade Bianche en Milaan-Sanremo. Een hoogvorm die hij doortrok in de Tour, en moet volhouden tot de WK’s van vrijdag (tijdrijden) en zondag (weg), en tot de klassiekers, met Parijs-Roubaix op 25 oktober als eindpunt.

Drie maanden, zal dat niet te lang zijn? ‘Allicht zal Wout op 25 oktober niet meer dezelfde vorm hebben als in de Strade Bianche’, vermoedt inspanningsfysioloog Marc Lamberts. ‘Maar de vraag is: wie zal wél nog top zijn, zo laat in het seizoen? Zowat alle ‘klassieke’ renners zijn, inclusief de Tour, al in de weer sinds begin augustus – op Mathieu van der Poel na. Wout stak er in de Strade Bianche zo bovenuit dat als hij vijf procent van zijn vorm verliest hij ook nog Parijs-Roubaix kan winnen.

‘Zo efficiënt mogelijk rusten is nu het belangrijkste. Ook richting het WK tijdrijden en de wegrit op zondag, want dat wordt een héél zware koers. Rik Verbrugghe ( de bondscoach, nvdr) vreest dat die opeenvolgende steile pieken tot vijftien procent tegen de lichtgewichtklimmers mogelijk te zwaar zal zijn, en ik treed hem daarin bij. Maar Wout kan in een superdag véél aan… Op het WK tijdrijden heeft hij meer kans, maar dan zal hij moeten afrekenen met toppers als Filippo Ganna, Stefan Küng en Rohan Dennis die specifiek naar dat WK hebben toegewerkt. Ook daar is een wereldtitel dus niet vanzelfsprekend.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content