In het spoor van Biniam Girmay: ‘Er zit nog veel wielerpotentieel in Afrika, maar heb alsjeblieft geduld’

© GETTY
Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Grote broer, vriend, begeleider, ontdekker, filmer: er is maar weinig dat Lieven Corthouts niet is voor Biniam Girmay, de wielersensatie uit Eritrea die dit jaar Gent-Wevelgem won. Al zes jaar volgt de Brusselse documentairemaker hem op de voet, delen ze lief en leed, en ontdekken ze samen de fascinerende wielerwereld.

‘Weet je wat heel vaak onderschat wordt en onderbelicht blijft in topsport?’, overpeinst Lieven Corthouts nadat we ons bandrecordertje hebben stilgelegd. ‘Eenzaamheid.’ De 47-jarige documentairemaker kijkt ons even aan, last een korte denkpauze in en vervolgt dan zijn discours: ‘Biniam Girmay is op zijn eentje naar Europa gekomen toen hij amper achttien was. Dat is alsof Remco Evenepoel op die leeftijd in zijn eentje naar Afrika trekt. Tegen de wielerploegen waarvan de ogen nu door het succes van Girmay zijn opengegaan, zeg ik daarom altijd hetzelfde: ja, er zit geweldig veel potentieel in Eritrea of andere Afrikaanse landen, maar heb alsjeblieft geduld. Geef die jongens tijd en begeleiding. Het zijn niet allemaal Girmays, die naar hier komen en bij hun eerste wedstrijd op Europese grond meteen tweede eindigen.’

Al sinds 2016, toen hij Girmay op een Afrikaans kampioenschap voor junioren zag uitblinken in de straten van Kigali, loopt het leven van Lieven Corthouts en Biniam Girmay over eenzelfde spoor. Tussen hen ontstond, ondanks het leeftijdsverschil, al snel een broederband. Toen Girmay in de voorbije editie van Gent-Wevelgem als eerste Afrikaan ooit een klassieker won, of toen hij in de Ronde van Italië Mathieu van der Poel klopte in de sprint om als eerste Afrikaan ooit een rit in een grote ronde te winnen, zocht hij na afloop meteen Lieven op: ‘My brother,we did it!’, roept hij dan. Zij twee, samen op een geweldige trip richting mondiale heldenstatus.

Girmay is echter nog altijd een jongeman van 22 jaar. Iemand die de volwassen wereld volop aan het ontdekken is. Ook die rol neemt Lieven Corthouts op zich. Want behalve de regisseur die een documentaire draait over dit wonderlijke verhaal van een Afrikaanse wielerpionier, is de Brusselaar bovenal een steun en toeverlaat. Twee keer was er zo’n moment waarbij de documentaire, die ze nu al jaren aan het draaien zijn, moest wijken voor de vriendschap. De eerste keer was toen Girmay tijdens zijn opleiding in het Zwitserse UCI-centrum van Aigle zwaar ten val was gekomen, de tweede keer was bij het ‘kurkincident’ na zijn ritoverwinning in de Giro enkele maanden geleden, waarbij hij een oogletsel opliep. Corthouts: ‘Biniam was echt in paniek, ook de mensen van zijn team waren dat. Op zulke momenten weet hij dat ik de rust zelve ben en zoekt hij me. Ik heb toen de camera weggelegd, op een heel kort momentje na zal het dus ook niet in de film zitten, onze vriendschap gaat voor.’

Met deze docufilm wil ik in de eerste plaats bereiken dat Europa met andere ogen naar Afrika leert kijken.’

Lieven Corthouts

Niet dat er daardoor een gebrek aan beeldmateriaal ontstaat, integendeel. Corthouts’ hele leven, heel zijn planning, staat al zes jaar lang afgestemd op dat van Girmay. Hij werd een dichte vriend van de familie Girmay in Asmara, de hoofdstad van Eritrea, waar Biniam opgroeide. Ze deelden een appartement in Eritrea, Zwitserland, België, Frankrijk en Italië. En er zijn plannen om samen een huis te gaan bewonen in Lucca – zijn dochtertje en echtgenote blijven voorlopig in Asmara. ‘Biniam heeft mij al eens gewaarschuwd’, lacht Corthouts. ‘When the film is ready, you stay next to me!’

Had jij vóór de ontmoeting met Biniam in 2016 eigenlijk iets met wielrennen?

Lieven Corthouts: ‘Ik heb zelf veel gefietst en altijd de koers gevolgd, behalve in de periode van Lance Armstrong, toen ben ik mijn interesse even verloren. Na enkele zware filmprojecten over vluchtelingen en over kinderen met hiv had ik behoefte aan iets luchtigers, iets positievers. En toen kwam Biniam op mijn pad.’

Had je meteen door: deze knaap is speciaal?

Corthouts: ‘Ik wist dat hij een goede wielrenner was, maar dat hij dit allemaal zou doen … neen, daar had ik geen rekening mee gehouden. Maar het belangrijkste: er was meteen een klik tussen ons. En met zijn ouders. Niet vergeten, hij was toen een jongetje van zestien jaar, hé, eigenlijk hebben zijn ouders hem toevertrouwd aan mij.’

Vanwaar die klik? Er gaapt immers een serieuze generatiekloof tussen jullie.

Corthouts: ‘Biniam is heel grappig en nieuwsgierig. Hij zoekt veel op, wil alles weten. Ik heb hem leren kennen tijdens een Afrikaans kampioenschap voor junioren in Kigali, waar ik toen woonde. Voor de race was Biniam samen met enkele vrienden op zoek naar een koffiebar en omdat ik Tigrinya spreek, de taal in Eritrea, pikte ik daarop in. Wat mij meteen opviel was zijn charisma. Ik dacht zeker niet meteen aan een filmproject, maar het idee van Eritrea als wielerland prikkelde mij wel en zo ben ik met hem eens meegegaan, op uitnodiging van de wielerfederatie van Eritrea. Zij hebben daar een aantal ploegen waarvan de verschillende jonge talenten samen in de huizen van die ploegen wonen. Daar ben ik beginnen te filmen. Die mannen keken samen naar de koers, speelden PlayStation, gingen koffietjes drinken. Toen besefte ik voor het eerst: hier zit een wonderlijk verhaal in, zelfs los van Biniam. Ik volgde toen ook nog twee andere renners, maar Biniam stak erboven uit, zowel met zijn prestaties als met zijn persoonlijkheid.’

Biniam Girmay en Lieven Corthouts tijdens de Tour de l'Avenir: al zes jaar onafscheidelijk.
Biniam Girmay en Lieven Corthouts tijdens de Tour de l’Avenir: al zes jaar onafscheidelijk.© LIEVEN CORTHOUTS

In wat voor omgeving groeide Biniam op?

Corthouts: ‘Een gewone omgeving. Niet rijk, niet arm. Veilig. Asmara is zeer mooi. Zijn vader werkte als schrijnwerker, zijn moeder zorgde voor het huishouden en de zes kinderen. Biniam is begonnen met voetbal, maar wielrennen is de nationale sport nummer één in Eritrea. Elke zondag is er koers. Heel zijn familie is wielergek, zijn broers fietsen ook. Zijn jongere broer heeft zelfs veel talent. De mama durft niet altijd te kijken, uit schrik voor ongelukken. Bini is al enkele keren zwaar ten val gekomen.’

Waar komt die passie voor wielrennen vandaan in Eritrea?

Corthouts: ‘Die is er geïntroduceerd door de Italianen, die vroeger Eritrea bezet hebben. Door die historie hebben zij een voordeel op de andere Afrikaanse landen. De Italiaanse wielerformatie Drone Hopper-Androni heeft bijvoorbeeld met Natnael Tesfatsion – een groot talent, je gaat nog van hem horen – ook een Eritreeër onder contract. Er wordt daar natuurlijk anders gekoerst dan in Europa: de pelotons zijn kleiner, ze zijn minder technisch, maar ze kunnen wel een koers lezen. Rwanda is nog zo’n Afrikaans land dat volop investeert in het wielrennen. Zij organiseren de grootste wedstrijd, de Ronde van Rwanda, maar ze hebben nog niet genoeg jongeren die de sport beoefenen. Dat is in Eritrea anders. Er bestaan in dat land verschillende profploegen, met trainers, fietsen, volgwagens en een jeugdopleiding. Ook veel vrouwen rijden er met de fiets, hun koersen worden op dezelfde dag als die van de mannen georganiseerd. Je kunt in Eritrea dus een carrière als profwielrenner ambiëren. Met uiteraard andere financiële waardeverhoudingen dan bij ons.’

Kennen ze in Eritrea iets van het Europese wielrennen?

Corthouts: ‘Absoluut. Wout van Aert, Julian Alaphilippe en Mathieu van der Poel zijn ook in Eritrea grote namen. De Tour de France wordt op de nationale staatszender uitgezonden, overal op café en vroeger zelfs in de cinemazalen. De grote eendagsklassiekers kennen ze ook: Milaan-Sanremo, Parijs-Roubaix, de Ronde van Vlaanderen. De Giro ook. Vandaar dat zijn ritzege in de Giro voor hemzelf misschien belangrijker is dan die in Gent-Wevelgem. Ook al beseft hij ondertussen wel het belang van die klassiekers hier. Zeker door in een Belgische ploeg te rijden.’

Biniam Girmay, bijgestaan door zijn trouwe vriend Yael, bereidt zich voor op een tijdrit in Eritrea.
Biniam Girmay, bijgestaan door zijn trouwe vriend Yael, bereidt zich voor op een tijdrit in Eritrea.© LIEVEN CORTHOUTS
Schipperen tussen Afrika en Europa

In het begin had hij blijkbaar geen manager, daarna even een manager met wie het niet klikte?

Corthouts: ‘Wij zijn dan samen op zoek gegaan naar Europese wielerploegen. Bini heeft nu wel een officiële makelaar, Alex Carera, de man die ook Tadej Pogacar begeleidt. De UCI heeft ook veel geholpen in die beginperiode, want bijna niemand was toen geïnteresseerd in Biniam.’

Vanaf welk moment besefte je: we zijn hier een fantastisch filmverhaal aan het beleven?

Corthouts: ‘Het kwam allemaal samen. Goede resultaten in de Ronde van Rwanda, de Ronde van Gabon en dan het aanbod van de UCI om daar in het trainingscentrum in Aigle stage te lopen. In Zwitserland was Biniam heel eenzaam, ondanks de aanwezigheid van enkele andere Afrikaanse jongens en van mezelf. Zelf ben ik daar ook voor het eerst in aanraking gekomen met de regels van het wielrennen, de UCI was strikt in wat mocht gefilmd worden en wat niet. In feite is het toch nog steeds een gesloten wereld, merkte ik. Helemaal anders dan bij DELKO, zijn eerste ploeg, waar alles mocht. Ik zat er geregeld mee in de volgwagen. Bij Intermarché-Wanty-Gobert valt dat ook mee, moet ik zeggen, maar hoe hoger je gaat, hoe meer alles afgeschermd wordt.’

Er moeten meer UCI-wedstrijden op Afrikaanse grond komen. Daar leg je de basis. Nu heb je Gabon, Rwanda en eentje in Kameroen, dat is te weinig.

Lieven Corthouts

Waarom heeft Girmay uiteindelijk voor Intermarché-Wanty-Gobert gekozen?

Corthouts: ‘Zij waren het meest concreet, hadden een duidelijk plan. En, zeer belangrijk, ze geven hem de nodige vrijheid. Bijvoorbeeld dat hij geregeld kan terugkeren naar Eritrea. In feite kon hij na zijn zege in Gent-Wevelgem nog een week langer blijven om de Ronde van Vlaanderen te rijden, maar Biniam wilde absoluut terug naar zijn gezin in Eritrea en de ploegleiding heeft daar ook niet moeilijk over gedaan.’

In hoeverre handelt Biniam in functie van de film over hem?

Corthouts: ‘Hij geeft zelf vaak aan wanneer ik iets kan filmen, hij denkt en bepaalt mee. Dat mijn agenda helemaal in functie van zijn programma wordt opgesteld, is wel een probleem aan het worden. Er komt zó veel bij kijken, ik moet ook steeds de visums regelen voor Biniam, wat niet evident is voor Afrikanen. Ik moet er vaak artikels uit L’Equipe of The Guardian bij halen om de autoriteiten te overtuigen.’

Beseft hij welk groeiend belang zijn docufilm krijgt, met name zijn rol als pionier?

Corthouts: ‘Zeker. Hij wíl ook dat die film impact heeft, vooral in Afrika. Het is voor hem cruciaal dat die film in Afrikaanse landen te zien zal zijn, in scholen en in bioscoopzalen, zodat het de jongeren daar kan inspireren. Dat is juist de insteek: tonen dat het kan lukken om in Europa carrière te maken als wielrenner. Dat besef is bij hem gekomen na zijn zilveren medaille op het WK in Leuven en wat dat teweegbracht. Er zal een moment komen waarop hij al die aandacht wel beu wordt, dat komt er stilaan aan… Wat er de voorbije maanden op hem afkwam: dat is véél. De ploeg en ik proberen hem daar zoveel mogelijk van af te schermen, daarom geef ik nu bijvoorbeeld zelf veel interviews. Bovendien: zijn Engels is oké, maar wordt soms verkeerd geïnterpreteerd. Zo is volgens mij ook die hetze met Van der Poel in de Giro ontstaan. Dat stelde eigenlijk niks voor.’

Biniam Girmay tijdens zijn verblijf in het Zwitserse UCI-trainingscentrum te Aigle.
Biniam Girmay tijdens zijn verblijf in het Zwitserse UCI-trainingscentrum te Aigle.© Grégoire Verbeke

Heeft zijn vrouw veel begrip voor de situatie? Zij zit thuis in Eritrea met een dochtertje van één jaar.

Corthouts: ‘Ze heeft het daar best wel lastig mee. Vooral het afscheid, telkens is ze haar echtgenoot kwijt voor drie maanden. Er is daar weinig internet, dus Salou, zijn vrouw, kan ook niet alle wedstrijden volgen. Maar Biniam is iemand die zoveel mogelijk terug naar huis wil om bij hen te zijn. Het voordeel is dat ze daar op 2400 meter hoogte wonen, hij kan er trainen in bergen van meer dan 3000 meter. Het is dus niet dat hij tijdens zijn verblijf in Eritrea veel trainingsachterstand oploopt. Integendeel. De ploeg weet dat.’

Is het geen optie om zijn gezin, of zijn hele familie, naar Europa te verhuizen?

Corthouts: ‘Neen. Waarom ook? Bini is bijna nooit thuis. Dan zit ze beter bij familie en vrienden in Eritrea. Heel Europa denkt altijd dat alle Afrikanen naar hier willen komen, dat is zeker niet het geval. Salou wil het hier wel eens zien, vooral om de verhalen van Biniam te kunnen beleven, maar meer niet. Het is ook niet evident voor Eritreeërs om aan een reisvisum te geraken. Bini zit met een visum dat op het eind van het jaar afloopt. Bovendien een Schengenvisum, wat betekent dat hij maximaal drie maanden op rij in de Schengenzone mag blijven. Daarna volstaat het om één dag buiten de zone te gaan, bijvoorbeeld heen en terug vliegen naar Istanboel. En elk jaar moeten we een nieuw visum aanvragen. Dat geldt zo voor alle renners uit Eritrea of andere Afrikaanse landen. Dat lukt, maar het is een gedoe. Zelfs voor het WK in Australië is het lastig om aan de juiste papieren te geraken. We gaan nu wel proberen om een werkvisum te bekomen voor Bini. ‘

WK 2025 in Rwanda

Welk effect beoog jij als documentairemaker met dit prestigeproject rond Girmay?

Corthouts: ‘Ik wil in de eerste plaats dat Europa met andere ogen naar Afrika leert kijken. Dat Europa niet per definitie het beloofde land is voor elke Afrikaan. Biniam keert na zijn carrière gewoon terug naar Eritrea, daar ben ik zeker van. Deze film is zo belangrijk omdat het een positief verhaal is, zowel voor de jongeren in Afrika als voor de Afrikanen in Europa. Met voetballers hadden ze zoiets al meegemaakt, maar niet met wielrenners. Wielrennen is een witte sport bij uitstek, hij toont dat het ook voor zwarten mogelijk is om daarin uit te blinken. Heel mooi. En het werd hoog tijd.’

De jongere broertjes van Biniam bladeren geboeid door onze wielerspecial.
De jongere broertjes van Biniam bladeren geboeid door onze wielerspecial.© LIEVEN CORTHOUTS

Sta jij in het peloton nu te boek als de poort naar Afrika?

Corthouts: ‘Na Gent-Wevelgem merkte ik wel dat plots veel ploegen mij opzochten. Maar je moet niet verwachten dat alle Afrikanen die je naar Europa haalt meteen zo succesvol zullen zijn. Laat hen twee jaar acclimatiseren. Niet vergeten dat Biniam uiteindelijk ook eerst in Zwitserland nog een verdere opleiding kreeg en vervolgens bij DELKO reed alvorens bij Intermarché-Wanty-Gobert te tekenen. Eritrea is een klein land, van ongeveer zes miljoen inwoners, dus je moet er ook geen onuitputtelijk reservoir verwachten. Ethiopië bijvoorbeeld heeft een groter potentieel, als ze daar de zaken op orde krijgen. Het WK 2025 in Kigali wordt daar een belangrijke katalysator voor. Maar ik denk dat we eerst moeten werken aan meer UCI-wedstrijden op Afrikaanse grond. Daar leg je de basis. Nu heb je Gabon, Rwanda en eentje in Kameroen, dat is te weinig. Die in Eritrea zijn enkel voor lokale renners, al is het wel zeer goed georganiseerd, met volgwagens, seingevers, prijzen, klassementen, alles erop en eraan.’

Hebben Afrikanen een fysiologisch voordeel op Europeanen, zoals in het duurlopen?

Corthouts: ‘Ze hebben een andere spierstructuur, waardoor ze makkelijker floreren op lange afstanden. En ook de grote hoogtes in sommige Afrikaanse gebieden zorgen voor fysieke voordelen. Het kan niet anders dan dat er nog grote talenten zoals Girmay rondlopen in Afrika, maar je moet wel in hen durven te investeren. Op termijn, en niet enkel direct rendement verlangen.’

Het WK-parcours ligt hem, dus hij maakt een kans, maar met de Eritrese ploeg wordt dat toch een moeilijk verhaal. Ze moeten een visum zien te krijgen.’

Lieven Corthouts

Zijn ze technisch en tactisch mee?

Corthouts: ‘Ze leren in Eritrea zeker wel in peloton rijden. In een drukke groep wringen en wriemelen, dat kon Biniam dus wel. De grote vraag was hoe hij op kasseien zou reageren. Die vijfde plaats in de E3 Saxo Bank Classic was daarom een complete verrassing. Alleen Wout van Aert was daar veel te snel. ‘He killed me‘, lachte Biniam achteraf.’

Sinds dit voorjaar valt hem een massale persaandacht te beurt. Verandert dat zo’n jonge kerel?

Corthouts: ‘Neen. In Eritrea laten ze hem gelukkig met rust. Als hij daar arriveert, krijgt hij eerst wel een parade door de stad, maar nadien kalmeert dat. Ik merk wel dat hij de voorbije jaren in sneltempo volwassen is geworden. Hij ziet er ook volwassen uit, maar daaronder schuilt eigenlijk nog een naïeve jongeman, die graag dolt en grappen maakt. Hij krijgt binnen de ploeg ook een zeer goede begeleiding van performancemanager Aike Visbeek en ploegleiders Hilaire Van der Schueren, Steven De Neef en Valerio Piva. Valerio was na zijn ritzege in de Giro echt ontroerd, en dan Biniam, op zijn enthousiaste manier (imiteert een opgewonden, hoog stemmetje): ‘Dottore! Dottore! We won!’ (lacht) Je mag niet onderschatten wat dat betekende voor de ploeg, want opeens is Intermarché-Wanty-Gobert een winnende ploeg geworden.

‘Het meest nerveus was Biniam in de Giro, hij zat er de hele dag in zijn microfoontje te praten met de ploegleiding en hij vroeg ook heel de tijd aan zijn ploegmaats om sneller te rijden, hij wilde de sprinters eraf krijgen. Tegelijkertijd toonde hij daarmee wel zijn leiderskwaliteiten. Biniam is een winnaar: als hij aan een wedstrijd begint, is het om te winnen. Zomaar met de hoop meerijden interesseert hem niet. Het WK in Australië zal op dat vlak een uitdaging worden: het parcours ligt hem, dus hij maakt een kans, maar met de Eritrese ploeg wordt dat toch een moeilijk verhaal. Niet enkel Biniam moet een visum krijgen, de anderen ook.’

Is zijn kijk op Europa veranderd door hier nu al enkele jaren te verblijven?

Corthouts: ‘Goh, hij heeft het soms moeilijk met de strakke structuren. Hij was het gewend om in de Afrikaanse kampioenschappen en bij DELKO tot vlak voor de start nog rustig een koffietje te drinken aan de bar. In de Ronde van Rwanda pakte hij de gele trui, gewoon omdat hij dat eens wilde, ’s avonds zijn we dan nog samen op stap geweest. (lacht) Hij doet graag gewoon.’

Massale aandacht voor nationale volksheld Biniam Girmay tijdens een tijdrit in Asmara.
Massale aandacht voor nationale volksheld Biniam Girmay tijdens een tijdrit in Asmara.© LIEVEN CORTHOUTS

En de ultieme droom is ritwinst in Tour, wat dan de grote finale moet worden van de docufilm?

Corthouts: ‘Hij wil heel graag naar de Tour, maar daarover beslist de ploegleiding. En Milaan-Sanremo staat ook héél hoog op zijn verlanglijst. Hij heeft altijd geweten dat dat soort wedstrijden binnen zijn mogelijkheden ligt. Van de kasseiklassiekers wist hij dat niet. Maar hij kan met een fiets rijden, blijkt nu.’

Wie is Lieven Corthouts?

Lieven Corthouts (47) groeide op in Vilvoorde en schoolde zichzelf om van fotograaf tot documentairemaker.

Hij woonde tien jaar in Ethiopië, waar hij zijn debuutdocumentaire My Future (2008) draaide, over een achttienjarig meisje dat ondanks alle tegenkanting koste wat kost een schooldiploma wil behalen. Ook opvolger Little Heaven (2011) werd tijdens zijn verblijf in Ethiopië gedraaid, die docu gaat over een tehuis voor kinderen die besmet zijn met het hiv-virus.

Nadien trok hij naar Kenia, waar hij vier jaar in het vluchtelingenkamp Kakuma leefde en werkte. Hij hield er een telefoonwinkel open en maakte ondertussen de docufilm The Invisible City: Kakuma (2016). Samen met een gespecialiseerd bedrijf ontwikkelde hij ook een app waarmee de verloren kinderen in Kakuma hun ouders konden terugvinden.

In 2016 leerde Corthouts de jonge getalenteerde wielrenner Biniam Girmay kennen tijdens een Afrikaans kampioenschap voor junioren in Kigali. Sindsdien volgt hij de wielersensatie uit Eritrea op de voet voor een docufilm die volgend jaar zou moeten uitkomen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content