Mortirolo en Stelvio: stairways to heaven

© AFP
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Dinsdag staat in de Giro de koninginnenetappe op het programma. Met onder meer beklimmingen van de Mortirolo en vooral de Stelvio. Een duik in de geschiedenis van deze mythische ‘Passi’.

Liefst 5400 hoogtemeters moeten de renners dinsdag overwinnen, richting Bormio. Met eerst de Passo del Mortirolo. Vanuit het stadje Mazzo normaal een verschrikking: 12,4 km omhoog aan gemiddeld 10,5 procent, met pieken tot 18 procent. Maar deze keer hebben de organisatoren medelijden, want de renners mogen de ‘makkelijke’ kant vanuit Edolo/Monno beklimmen: 14,8 km aan gemiddeld ‘slechts’ 8,3 procent.

Leonardo Sierra rondde er in 1990 als allereerste de top, maar crashte in de bloedlinke afzink richting Mazzo. De Venezolaan krabbelde echter weer recht en reed in Aprica als eerste over de finish. Ondanks kritiek van eindwinnaar Gianni Bugno – ‘De Mortirolo hoort thuis in mountainbikeraces’ – liet Girobaas Castellano het seizoen erna het échte monster los. Tot groot jolijt van de tifosi, want Franco Chioccioli legt op de steile flanken van de muur van Mazzo de basis van zijn eindzege.

Marco Pantani zal drie jaar later de mythe van de Mortirolo al in de geschiedenis van de Giro beitelen, met een indrukwekkend raid. Onder meer Ivan Gotti en andere Ivan Basso’s (telkens tweemaal als eerste boven) zullen daarna op de Mortirolo hun carrière luister bijzetten, weliswaar met verboden benzine in de tank.

De laatste beklimming dateert van 2015 toen Steven Kruijswijk als eerste naar boven fladderde, ook vanuit Mazzo.

Zoals een journalist van La Gazzetta dello Sport het ooit omschreef. ‘Als de Goden volgens de Grieken op de Olympus wonen en volgens de sherpa’s in de Himalaya, dan wonen ze in Italië op de Stelvio.’

Stelvio

Na de Mortirolo volgt, voor de slotklim van de Umbrailpass, de Passo dello Stelvio, een beklimming waar de mythe nog meer van afdruipt. Die Stelvio wordt ook de Stilfserjoch genoemd, gezien de Alpenpas in het Duitstalig gedeelte van Italië ligt. Met 2757 meter is het de op twee na hoogste bergpas van Europa, na de Col de la Bonette/Restefond (2802 meter) en de Col de l’Iseran (2770 meter). Niet toevallig de ‘Koningin van de Alpen’, want de uitzichten op het Ortlermassief en het Parco Nazionale dello Stelvio zijn duizelingwekkend.

De helft van de klim ligt bovendien boven de boomgrens, waardoor je van zowel van op de top als van beneden een magnifiek zicht hebt op een eindeloze reeks haarspeldbochten: 48 (!) op de noordoostzijde, vanuit Prato (de kant die de renners dinsdag afdalen richting de finish), 34 bochten op de zuidwestelijke flank, vanuit Bormio, de kant die Quintana en co zullen beklimmen).

Nergens kom je dichter bij de wielerhemel dan hier. Of zoals een journalist van La Gazzetta dello Sport het ooit omschreef. ‘Als de Goden volgens de Grieken op de Olympus wonen en volgens de sherpa’s in de Himalaya, dan wonen ze in Italië op de Stelvio.’

Het fabelachtige decor op deze stairway to heaven inspireerde al vele kampioenen tot legendarische exploten. Niet toevallig bevindt zich op de top een monument ter ere van Fausto Coppi . In de Giro van 1953 lijkt Il Campionissimo zich neer te leggen bij het meesterschap van leider Hugo Koblet , die twee minuten voorsprong heeft en die hij in de bergrit naar Bolzano niet heeft kunnen lossen. ‘Jij bent de sterkste, de Giro is de uwe’, feliciteert hij de Zwitser. De hele Bianchiploeg probeert Coppi ervan te overtuigen dat hij op de Stelvio de Giro nog kan winnen, aangezien Koblet kwetsbaar is op grote hoogte, maar Coppi is overtuigd van niet en gaat naar bed.

Voor de start van de volgende rit vraagt Coppi’s knecht, aan Koblet of hij een foto van hem mag maken, waarna die zijn zonnebril afzet en een holle blik met uitgezette pupillen onthult. Een symptoom van een zogenaamde plafondstaarder, die door overmatig amfetaminegebruik de slaap niet heeft kunnen vatten.

Voor de start van de volgende rit vraagt Ettore Milano , Coppi’s knecht, aan Koblet of hij een foto van hem mag maken, waarna die zijn zonnebril afzet en een holle blik met uitgezette pupillen onthult. Een symptoom van een zogenaamde plafondstaarder, die door overmatig amfetaminegebruik de slaap niet heeft kunnen vatten. Milano meldt aan zijn kopman dat Koblet een wrak is. Coppi vat moed en laat zijn ploegmaat Nino Defilippis aanvallen op de Stelvio. De Zwitser rijdt domweg het gat toe en loopt op een counter van Coppi die op elf kilometer van de top wegknalt.

Wat verder ziet hij Giulia Occhini staan, de beruchte Dama Bianca op wie hij smoorverliefd is. Wanneer zij bevestigt dat ze naar de finish in Bormio gaat, duwt een ontketende Coppi tussen muren van sneeuw nog wat harder op de pedalen. ‘Ik dacht dat ik zou sterven’, zal hij na aankomst bekennen. Daar heeft hij een voorsprong van bijna drie en een halve minuut op Koblet. De vijfde Girozege voor Coppi, een evenaring van Alfredo Binda ’s record, is binnen. Net als het hart van Giulia, want niet veel later mag Fausto haar voor het eerst kussen …

Koppeltijdrit

Na Coppi bereiken nog meer berggeiten als eerste de top van de Stelvio: onder meer Charly Gaul (1961), Graziani Battistini (1965, nadat vrijwilligers in de laatste driehonderd meter een smal padje tussen de sneeuw hebben vrijgemaakt), José Manuel Fuente (1972, twee minuten voor Eddy Merckx) en Francisco Galdos (1975, op de slotdag van de Giro).

Dé strafste prestatie schudt echter Bernard Hinault begin juni 1980 uit zijn benen, een goeie maand na zijn fameuze zege in de ijseditie van Luik-Bastenaken-Luik. De Das heeft voor de start van de twintigste rit ruim een minuut achterstand op rozetruidrager Wladimiro Panizza , maar broedt met ploegleider Cyrille Guimard een meesterlijk plan uit. Drie Renault-Gitaneploegmaats – Jean René Bernaudeau , Bernard Becaas en Maurice Le Guilloux – ontsnappen met zes andere renners nog voor de Stelvio, waar Hinault in haarspeldbocht 34 Panizza ter plaatste laat. Een onverwachte aanval, aangezien de aankomst 85 kilometer na de top ligt.

‘Zelfmoord’, denkt iedereen, maar tussen metershoge sneeuwmuren komt de tweevoudige Tourwinnaar alleen boven, op 45 seconden van Bernaudeau, die zijn kopman opwacht in de afdaling. Na een indrukwekkende koppeltijdrit rijdt hij voor Hinault als eerste over de finishlijn in Sondrio. Een emotioneel moment, want de broer van de jonge Fransman is pas verdronken tijdens een kanotocht. Ruim vier minuten later volgt Panizza, die het roze verliest. Italië weent, Hinault triomfeert en behaalt zijn eerste Girozege. Bernaudeau, tegenwoordig ploegmanager van Europcar, zal na zijn carrière een restaurant openen en dat ‘Le Stelvio’ noemen …

Na die editie wordt de mythische klim drie keer op rij geschrapt wegens hevige sneeuwval. Twee keer terecht (in 1988 en 1991), een keer (in 1984) onder een vals voorwendsel. Directeur Vincenzo Torriani vreest immers dat Laurent Fignon , een goede klimmer, op de Stelvio Francesco Moser definitief zal uitschakelen. Maar zelfs op 2757 meter hoogte is volgens ooggetuigen geen vlokje sneeuw te zien …

Quintana breekt de regels

Het duurt tot 1994 vooraleer de Giro nog eens de Stelvio opzoekt – Francesco Vona komt al eerste boven. Elf jaar later, in 2005, valt die eer José Rujano te beurt, maar beleeft Ivan Basso, de grote rondehoop van Italië, er de zwartste dag uit zijn loopbaan. Door maagproblemen komt hij nauwelijks vooruit, maar Basso weigert op te geven. ‘Donderdag kan ik op de Colle di Tenda winnen’, zegt hij tegen ploegleider Bjarne Riis. In Livigno finisht de CSC-renner met een achterstand van 43 (!) minuten. Naar verluidt kwam hij de etappe door op vier bananen en één mueslikoek en woog hij na de rit vijf kilo minder. Vier dagen later wint Basso de rit naar de Colle di Tenda… Maar de Giro is dan al verloren.

Naar verluidt kwam Basso de etappe over de Stelvio door op vier bananen en één mueslikoek en woog hij na de rit vijf kilo minder.

Daarna duurt het weer zeven jaar vooraleer de Stelvio wordt opgezocht. De favoriete beklimming van ene Thomas De Gendt, die er als belofte (en later als prof) al vele malen op stage trok, om een betere klimmer te worden. Dat blijkt wanneer hij in 2012 zijn legendarische raid opzet, over de Mortirolo en Stelvio, richting de derde plaats op het Giropodium.

Een jaar later zetten de Giro-organisatoren de Stilfserjoch weer op het menu, maar de schotel wordt van tafel geruimd door het winterweer op de top. In 2014 kunnen de renners wél naar boven, weliswaar tussen muren van sneeuw. Bijna onverantwoord, en dus wordt de race in de afdaling geneutraliseerd. De bedoeling is om naar beneden te rijden met matige snelheid. Zo gauw het weer het toelaat, zou de koers weer kunnen beginnen.

Nairo Quintana is zich echter (verklaart hij later zelf) van geen kwaad bewust, knalt vol gas naar beneden en grijpt in totale chaos op de slotklim naar Val Martello het roze. De bijna drie minuten achterstand in het klassement, op landgenoot en Quick-Steprenner Rigoberto Uran, zet hij om in een voorsprong van ruim anderhalve minuut.

Patrick Lefevere spreekt er nog altijd schande van. Maar Quintana kon het geen bal schelen: hij werd de allereerste Colombiaanse Girowinnaar. En keert nu, drie jaar later, terug naar de Stelvio.

Weer tussen muren van sneeuw – er is zelfs lawinegevaar -, maar allicht onder een stralende zon.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content