Tourstart in de Vendée: jeugdsentiment van de Tourbaas

© PHOTOPQR/OUEST FRANCE/MAXPPP

Voor de vijfde keer in 25 jaar gaat de Ronde van Frankrijk van start in de Vendée, en dat is geen toeval. Een rondrit door het 85e Franse departement, in een poging de genetische code te kraken van het plaatselijke wieler-DNA.

‘De vorige keer, zeven jaar geleden, blijft de mooiste. Alles was vlakbij. De start was ginder 100 meter verder, we hadden hier 300 vips te gast. Onvergetelijk!’ Jean-René Bernaudeau staat voor de grote raampartij in de ontvangstruimte van de Manoir Saint-Michel, mijmerend over de ploegentijdrit in de Tour 2011. We zijn in Les Essarts, een dorpje in de bocage vendéen, het coulisselandschap van met heggen omzoomde weilanden in het binnenland van dit aan de Atlantische kust gelegen departement. Hier klopt het hart van de plaatselijke wielercultuur.

Ik wilde mijn departement teruggeven wat het aan mij gegeven heeft.

Bernaudeau, teammanager Direct Energie

Bernaudeau is de beste renner die de Vendée ooit heeft voortgebracht. Veertig jaar geleden bestormde de Fransman als een komeet de wielerhemel door als meesterknecht van Bernard Hinault in zijn eerste profseizoen de derde plaats te behalen in de Vuelta en een jaar later, in 1979, de gele trui te veroveren en als vijfde en beste jongere te eindigen in de Tour. Bernaudeau gaf blijk van een groot strijdershart, maar ondanks nog twee zesde plaatsen in de Tour kon hij de belofte van de witte trui nooit helemaal inlossen. Zijn stempel op de wielersport in de Vendée zou hij evenwel meer dan wie ook blijven drukken. ‘Toen ik in 1989 met competitie gestopt ben, heb ik een feest gegeven, op 11 november’, vertelt hij in zijn bureau. ‘Het is me daarbij gelukt om Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc te gast te hebben. Op de jubilé heb ik hem in contact gebracht met Philippe de Villiers, de toenmalige président du département. Diezelfde dag nog hebben ze elkaar de hand geschud en gezworen dat de Tour binnen de vijf jaar naar de Vendée zou komen. Vier jaar later was het zover.’

Op 3 juli 1993 wordt de Tour op gang getrapt vanuit Le Puy du Fou, het attractiepark dat de woelige geschiedenis van de Vendée spectaculair tot leven brengt en een creatie is van dezelfde De Villiers. ‘Het was de eerste keer in de Tourgeschiedenis dat de ploegen op zo’n grootse manier werden voorgesteld’, weet Bernaudeau nog. ‘De lat lag heel hoog. Datzelfde weekend nog hebben De Villiers en Leblanc voor de lens van de fotografen de handen op elkaar gelegd om de belofte te bezegelen dat Le Puy du Fou in de komende jaren de Tour opnieuw te gast zou krijgen. Ze hebben woord gehouden met een nieuw Grand Départ in 1999. Het begin van een mooie romance tussen de Vendée en de Tour.’

De wedergeboorte van U

Een historie van en door mensen, in de eerste plaats, met in een andere bepalende rol de man die door Bernaudeau als zijn geestelijke vader wordt omschreven. ‘ Henri Vincendeau is degene die mij gevormd heeft’, stelt de ex-coureur onomwonden. ‘Ik was jong en haastig, un peu fou, maar dankzij hem ben ik als renner in de Vendée kunnen opgroeien in een amateurploeg die geleid werd op een professionele manier. Hij stond aan het hoofd van de ploeg U, genoemd naar de door hem opgerichte warenhuisketen. Een structuur die me toeliet om tot het hoogste niveau door te stoten en deel te nemen aan de Olympische Spelen van Montreal in 1976. De drie jaren bij monsieur Vincendeau waren de beste van mijn leven. Jammer genoeg is hij niet meer onder ons. Maar zijn zoon Claude, die mijn ploegmaat was ( en vier keer aan de Tour deelnam, nvdr), is mijn beste vriend.’

Na zijn rennersloopbaan, in de periode dat het eerste Grand Départ in Le Puy du Fou gestalte krijgt, giet Bernaudeau de fundamenten van een eigen constructie, die de vorm zal aannemen van een piramide. ‘Ik was elf jaar prof geweest, maar de jongeren in mijn streek konden niet meer hopen om tot het hoogste niveau door te dringen zonder hun roots achter te laten. De structuur van monsieur Vincendeau bestond niet meer. Er was een amateur uit Les Essarts, Franck Petiteau, die naar een ploeg in de streek van Parijs had moeten uitwijken, maar er net niet in geslaagd was om prof te worden. Zijn verhaal deed me nadenken. Ik heb toen het besluit genomen om aan mijn departement terug te geven wat het mij gegeven had door de structuur van mijn geestelijke vader herop te bouwen. In 1991 ben ik begonnen met Vendée U, een amateurploeg met een professionele spirit, met in de naam mijn departement en de warenhuizen U – geschiedenis is niet neutraal. Nog eens negen jaar later, in 2000, heb ik de top op de piramide geplaatst met de oprichting van een profploeg. Destijds Bonjour, tegenwoordig Direct Energie, een team met drie geboren Vendéens in de rangen – Fabien Grellier, Bryan Nauleau en Simon Sellier – maar ook renners uit de bredere regio, zoals de Bretoen Perrig Quémeneur, die in de Vendée is komen wonen.’

Koersen en studeren

Bernaudeau staat op en neemt ons mee voor een rondleiding in de Manoir Saint-Michel, een imposant landhuis van anderhalve eeuw oud. ‘Met de creatie van de profploeg in 2000 heb ik de service course verhuisd van Saint-Maurice-le-Girard, van waar ik afkomstig ben, naar de manoir. Direct Energie en Vendée U werken hier hand in hand met een budget van 6 à 7 miljoen euro’, vertelt de teammanager, terwijl we naar de ateliers stappen in de linkerzijvleugel, de biotoop van de mecaniciens. Op de binnenplaats vestigt Bernaudeau onze aandacht op een materiaalbus. ‘De grootste van heel het peloton, zelfs groter dan die van Sky’, verkondigt hij met glinsterende ogen. ‘Een jaar geleden gekocht. 460.000 euro.’

We passeren langs het labo, het zenuwcentrum van de prestatiecel die het team een jaar geleden oprichtte om op hometrainers de prestaties van de renners te bestuderen en te analyseren. Van daar gaat het naar de kantoren, waar vier administratieve medewerkers in de weer zijn. We werpen een blik op de diverse vergaderruimtes een gemeenteraadszaal waardig, en krijgen tot slot de gastenkamers te zien op de bovenverdieping. ‘Slaapzalen en individuele kamers’, preciseert Bernaudeau. ‘Ik geloof dat er op dit moment maar één renner aanwezig is, maar er kunnen er in totaal dertig te slapen worden gelegd.’

Langs de trap hangen aan de muur de ploegfoto’s van ieder seizoen, vanaf de eerste lichting in 1991. ‘In totaal zijn al meer dan honderd renners vanuit ons belofteteam naar de profploeg doorgestroomd’, zegt Bernaudeau, ons recht in de ogen kijkend. ‘Niet slecht, hé? Behalve Jonathan Hivert, Adrien Petit, Romain Sicard en Rein Taaramäe komen ze in de huidige ploeg allemaal van Vendée U. Het is een uniek model. AG2R heeft het proberen te kopiëren, tien jaar na ons, met Chambéry Cyclisme Formation, maar het is niet exact hetzelfde. In ons reglement staat ingeschreven dat onze neoprofs exclusief uit Vendée U moeten komen. Als we elders rekruteren, kunnen het alleen maar renners zijn die al prof waren. De geschiedenis van dit team is sterk verankerd in het departement.’

Als het wielrennen in Frankrijk, twintig jaar na de Festina-affaire, opnieuw op de kaart staat, is dat mede te danken aan de mentaliteitswijziging die vanuit de Vendée op gang is gebracht, stelt Bernaudeau. ‘Wij hebben de gewoontes van het amateurwielrennen in Frankrijk veranderd. Bij ons wordt er geen bedrog toegelaten. De jongens zijn aan het einde van hun adolescentie als ze bij ons aankomen. Op hun achttiende zijn ze nog fragiel, geloven ze nog in mirakels, zijn ze nog niet klaar voor de artificiële wereld van het profwielrennen. Wij zeggen: ‘Geld is je prioriteit niet, het gaat erom je leven vorm te geven, te weten wat je wilt.’ Het is de filosofie van monsieur Vincendeau, die heel hard maar heel rechtvaardig was. ‘Hoe hoger het niveau dat je bereikt, hoe minder rechten en hoe meer plichten je zult hebben’, heb ik van hem geleerd. Alles begint met l’éducation, de voorbereiding op het echte leven vanaf hun 22e, 23e, wanneer ze minder fragiel zijn, want dopingproblemen komen altijd voort uit een gebrek aan vorming.’

Een hoeksteen in die éducation, betoogt Bernaudeau, is de opleiding sport-études aan de twee lycea van het Centre Régional d’Entraînement et de Formation (CREF) in La Roche-sur-Yon, een twintigtal kilometer van Les Essarts. De leerlingen kunnen er vanaf hun zestiende terecht om met een aangepast lessenrooster hun sport te blijven beoefenen en tegelijk een diploma te behalen. Het CREF telt 19 junioren en 14 beloften, onder wie enkele van Vendée U. ‘De opleiding was een initiatief van Richard Tremblay, een leraar economische en sociale wetenschappen tegen wie ik vroeger nog gekoerst heb’, vertelt Bernaudeau. ‘Hij is ermee begonnen in 1992, parallel met de oprichting van Vendée U een jaar eerder. Vanuit de ploeg ondersteunen wij de opleiding financieel, we betalen meer dan 100.000 euro taxes d’apprentissage per schooljaar. Onder meer Thomas Voeckler heeft er school gelopen. Hij is de perfecte belichaming van de hele keten: van sport-études over Vendée U tot de profploeg.’

Plaatsgemaakt voor Brussel

La Roche-sur-Yon staat te boek als de prefectuur van de Vendée, de hoofdplaats, en toch is ze in de Michelingids met niet één ster bedeeld. Een charmant middeleeuws centrum vind je er niet, de stad ontstond pas onder Napoleon, die van hieruit de opstandige boeren van de Vendée onder de knoet wilde houden. Het rigide dambordpatroon van de straten tolereert alleen op de centrale Place Napoléon speelsheid, in de vorm van verschillende waterpartijen bevolkt met pneumatisch beweegbare dierensculpturen. Rond het plein rijden stadsbussen af en aan, in het geel bestickerd met een aankondiging van Le Grand Départ. Aan een van de gevels telt een digitale klok het aantal dagen af tot de Tour.

In het statige Hôtel du Département, op enkele passen van Place Napoléon waar op 5 juli de ploegenpresentatie plaatsvindt, worden we ontvangen in het bureau van Yves Auvinet, président du département, de functie die Philippe de Villiers eertijds bekleedde. ‘De Vendée stond altijd bekend als een departement met een geschiedenis en een sterke identiteit, maar kampte tegelijk met een wat ruraal en gesloten imago’, vertelt hij. ‘Philippe de Villiers wilde dat beeld opentrekken en moderniseren via twee topevenementen: de vierjaarlijkse zeilwedstrijd Vendée Globe, om de kustlijn in de schijnwerpers te plaatsen, en de Tour, om behalve onze kust ook het binnenland te promoten. Dat werkt, want het departement wordt geherwaardeerd en kreeg een eigentijdser imago. In 2010 heeft Philippe zijn functie beëindigd, mais l’histoire continue. Het heeft in ons voordeel gespeeld, zo vertelde Christian Prudhomme, dat de Vendée in 1999 de Tourstart op zich heeft genomen, want één jaar na de Festina-Tour voelden zich daar maar weinigen toe geroepen.’

Sinds 1993 is er een Grand Départ in de Vendée in cycli van zes jaar. Door het toenemende aantal starts buiten Frankrijk diende het departement deze keer een jaar langer te wachten. ‘En feitelijk hadden we ons pas voor 2019 kandidaat gesteld’, vertelt Auvinet. ‘Kwestie van wat ademruimte te hebben na de Vendée Globe 2016-2017. Maar op een receptie in Brussel ter gelegenheid van de 70e verjaardag van Eddy Merckx kreeg ik plots de vraag of we een jaar vooruit konden schuiven. ‘Jullie komen wel tot een schikking hé’, zei Prudhomme. Dat is gelukt, tot grote blijdschap van Brussel. Maar in 2019 zal ik mijn diensten moeten laten rusten’, lacht hij.

‘De Vendée is een waar fietsdepartement’, voert Auvinet aan ter promotie. ‘Alle lagen komen hier aan bod, van de profploeg van Jean-René Bernaudeau tot de jongste categorieën. Voor de miniemen en de nieuwelingen is er elk weekend wel ergens een koers, zodat ze zich nooit meer dan een uur moeten verplaatsen. De zondag wemelt het hier van de wielertoeristen en recreatieve fietsers. Ons fietspadennetwerk is meer dan 1800 kilometer lang, waarmee we tot de kopgroep van Frankrijk behoren. Er schuilt ook een dynamische economie achter, die dankzij de Tour aan bekendheid wint. Inzake toerisme is de Vendée, afhankelijk van de criteria, het tweede tot vijfde departement van Frankrijk, goed voor een jaarlijkse omzet van drie miljard euro. Op industrieel vlak is er een fabrikant als Arcade, bekend van de elektrische Vélib-stadsfietsen in Parijs.’

Emblematische sites

De Tour trekt in het openingsweekend door 76 van de 269 gemeenten van de Vendée. Vier fungeren er als start- of aankomstplaats. ‘Vanaf de toewijzing van Le Grand Départ in september 2016 zijn we over het parcours beginnen na te denken’, vertelt Auvinet. ‘Hadden we de gemeenten laten kandideren, dan hadden we er veel moeten ontgoochelen. We hebben vanuit het departement gekozen om zoveel mogelijk plaatsen op te zoeken die bij de vorige Tourstarts links gelaten werden. We wilden le Sud Vendée erbij betrekken, dat economisch iets meer te lijden heeft, hoewel we moeten zeggen dat er in de Vendée nauwelijks werkloosheid is. We hebben de organisatie gepolst naar de mogelijkheid van een start in Mouilleron-Saint-Germain, een onooglijk dorp van nog geen 2000 inwoners maar ook de geboorteplaats van Georges Clemenceau, ‘ Père la Victoire‘ aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Honderd jaar na de Wapenstilstand leek ons dat een heel mooi symbool. Er is een vertegenwoordiger van ASO incognito komen kijken, zelfs de burgemeester wist van niets. ‘Speelbaar’, was zijn conclusie. Die rit zal aankomen in La Roche-sur-Yon, dat al van in 1938 geen ville étape meer was geweest en waar ieder jaar aan het einde van het seizoen de arrivée ligt van de Ronde van de Vendée.’

Dat de Tour dit jaar in het 85e departement van start gaat, heeft echter alles te maken met het starttoneel van de eerste rit. ‘De Tour zoekt emblematische sites op, zoals destijds Le Puy du Fou’, verklaart Auvinet. ‘Christian Prudhomme zegt altijd: ‘De Tour is meer dan een sportevenement, het is ook de valorisatie van een grondgebied.’ Er was voor hem één vereiste: het vertrek moest gegeven worden op Noirmoutier, het eiland waar hij verzot op is sinds hij er in zijn jeugd zijn vakanties doorbracht, en meer bepaald op de Passage du Gois, zoals in 2011. De Tour is uit op sterke beelden.’

De Passage du Gois biedt dagelijks een fascinerend natuurspektakel. Het is 19.12 uur wanneer de 4,2 kilometer lange verbindingsweg tussen het vasteland en het eiland Noirmoutier voor ons opdoemt. Een digitaal bord leert dat het vloed is, het jongste laagtij om 17.45 uur plaatsvond en we bij goed weer binnen het anderhalf uur ervoor of erna de oversteek moeten maken als we onze wagen niet in de golven willen zien opgaan en zelf niet aan een van de reddingspalen willen bungelen. Met de krappe marge van drie minuten in het verschiet, het doemscenario van motorpech voor ogen en in de wetenschap dat het volgende laagtij pas om 6.27 uur wordt verwacht, maken we rechtsomkeer en opteren we voor de 15 kilometer zuidelijker gelegen Pont de Noirmoutier, het grootste ‘kunstwerk’ van de Vendée en decor van de openingstijdrit in de Tour 2005.

Onvrijwillig maken we op die manier dezelfde bocht die de Tourdirectie figuurlijk genomen heeft, zo vernemen we in Noirmoutier-en-l’Ile, het bekoorlijke hoofdplaatsje met zijn witte vakantiehuizen waar op 7 juli le départ fictif wordt gegeven. De doorsnee Noirmoutrin in de straat, zo leert een kleine rondvraag, vindt het best jammer en ironisch dat de impératif van Prudhomme, een départ réel vanaf de Passage du Gois, gesneuveld is op het altaar van het WK voetbal. ‘Om concurrentie met de voetbaluitzendingen te vermijden is de Tourstart een week verlaat. Door de getijden is op 7 juli een oversteek op het voorziene uurschema niet mogelijk’, verduidelijkt Marie Bruley van de plaatselijke toeristische dienst.

Ook Noirmoutier rekent op het effect van de Tour op het fietstoerisme. ‘Aangezien er op deze landtong maar één hoofdweg is, is de fiets de beste manier om de smalle wegen tussen de zoutvlakten en de polders te verkennen’, zegt Bruley. ‘Wist u trouwens dat Thomas Voeckler hier vaak met zijn kinderen komt? Vroeger kwam hij met de campingcar op vakantie bij zijn kine, die van Noirmoutier is. Hij was zo weg van het eiland dat hij in Le Vieil een huis heeft laten bouwen.’

Niet alleen voor de Tourbaas, maar ook voor de gastcommentator op de motor van France Télévisions wordt Le Grand Départ 2018 één en al vakantiesentiment.

Startticket van drie miljoen

Voor le Grand Départ 2018 hebben de overheden de Tour drie miljoen euro betaald. ‘Eén miljoen is op conto van de regio Pays de la Loire, twee miljoen komt van het departement’, preciseert departementsvoorzitter Yves Auvinet. ‘Als departement recupereren we vier keer 150.000 euro van de vier start- en aankomstplaatsen in de Vendée. Daarnaast moet je er nog 500 à 600.000 euro kosten bijtellen voor het randprogramma en zijn er de plaatselijke inspanningen van de lokale besturen, waar ik onmogelijk een totaalbedrag kan op plakken. We gaan er als departement van uit dat we per geïnvesteerde euro er negen in return krijgen. In 2011 hebben we een economische impactstudie laten uitvoeren. Toen werden de horeca-uitgaven van de bezoekers op 22,6 miljoen euro geraamd en bedroeg de commerciële tegenwaarde van de media-aandacht 5,7 miljoen euro.’

Dromen van een velodroom

De bloei van de wielersport in de Vendée is mede de oogst van een vruchtbaar ondernemingsklimaat. ‘De spirit in dit departement is: niet kopen, maar zelf fabriceren’, zegt Jean-René Bernaudeau, met zijn wielertalentenfabriek het lichtende voorbeeld. ‘De grote economische succesverhalen hier, zoals dat van onze voedingspartner Fleury Michon, zijn vaak als familiale ondernemingen vanuit het niets ontstaan en uitgegroeid tot bedrijven met enkele duizenden werknemers. Niet voor niets wordt de Vendée weleens het Japan van het Westen genoemd.’

In Les Essarts, de thuishaven van zijn ploeg, trekken enkele industriëlen met de steun van de lokale politiek een nieuw prestigieus wielerproject: de bouw van een overdekte velodroom. Twee decennia geleden, ten tijde van de olympische pistekampioene Félicia Ballanger uit La Roche-sur-Yon, koesterde Philippe de Villiers al die (vergeefse) droom voor de prefectuur, maar in Les Essarts lijken de kaarten nu gunstiger te liggen. ‘Tegen het einde van het jaar weten we of de piste er komt of niet’, zegt Bernaudeau. ‘Is het een ja, dan zou ze hier op minder dan een kilometer van de manoir gebouwd worden en kan ze er over twee jaar staan. Het baanproject binnen onze ploeg wordt aangestuurd door sportdirecteur Benoît Genauzeau en leverde in het omnium al een wereldtitel op voor Thomas Boudat en een zilveren olympische medaille voor Bryan Coquard, maar met een overdekte velodroom zouden we onmiddellijk een versnelling hoger kunnen schakelen en wie weet zelfs vier pistiers kunnen afvaardigen naar de Spelen van Parijs. Het zou de kers op de piramide zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content