Bondscoach Gerben de Knegt: ‘De youngsters zagen aan de poten van Brands troon’

© BELGAIMAGE

Op het podium mag dan alleen nog maar het Wilhelmus weerklinken, monotoon is het vrouwenveldrijden allerminst. Nederlands bondscoach Gerben de Knegt over de huidige clash der generaties.

In een niet zo ver verleden wapperde aan de top van het internationale vrouwenveldrijden nog een Belgische vlag. Met dank aan één renster: Sanne Cant. In de winter van 2018/19 schreef de dertienvoudige nationaal kampioene nog de Superprestige, de DVV-trofee én het WK op haar naam. In de Wereldbeker evenwel was het toen al Nederland boven, met eindwinst en overwinningen in acht van de negen manches. De voorbode van een niet te stuiten oranje golf.

Sindsdien is het vrouwenveldrijden steeds meer een Nederlands onderonsje geworden. Voor het internationale karakter van de sport een kwalijke tendens, maar Gerben de Knegt kan er alleen maar blij om zijn. Nadat hij in 2013 zijn fiets aan de wilgen hing, ging de voormalige tweevoudige Nederlandse kampioen veldrijden bij de Nederlandse wielerunie aan de slag, waar hij tegenwoordig als bondscoach veldrijden en mountainbiken de ene medaille na de andere oogst. Niemand beter geplaatst dan de Tilburger om de huidige krachtsverhoudingen te analyseren.

De oudgedienden

De voorbije twee seizoenen zwaaide Lucinda Brand (33) de scepter: de kopvrouw van de Baloise-Trek Lions behaalde de meeste overwinningen, won alle klassementen en werd wereldkampioene in Oostende. Alleen op het jongste WK in Fayetteville werd ze gevloerd door de eeuwige Marianne Vos (35). In de winter van 2018/19 prijkte Denise Betsema (29) nog boven aan de zegestand.

Zal Lucinda Brand deze winter opnieuw de grote slokop zijn?

Gerben de Knegt: ‘Lucinda staat er gewoon al weer. Ze is niet meer buiten categorie in de zin dat ze overal een minuut wegrijdt, maar ik zie het wel gebeuren dat ze aan het eind van het seizoen opnieuw de meeste overwinningen achter haar naam heeft. Lucinda hoeft niet altijd de beste te zijn om de koers te winnen. Denk maar aan Meulebeke. Geef Lucinda die dag de benen van Fem van Empel en ze rijdt een minuut weg. Maar uiteindelijk trekt ze wel aan het langste eind. De drie jongedames – Fem van Empel, Puck Pieterse en Shirin van Anrooij – zullen dit jaar nog meer aan de poten van haar troon zagen, maar Lucinda heeft een pak ervaring. Niet eens zozeer in het veldrijden, want dat doet ze nog niet zo heel lang, maar koerservaring in het algemeen. Ze kan de koers heel goed lezen, ze weet precies op welke momenten ze wat moet doen, waar ze vooraan moet zitten en wanneer ze zich moet wegsteken. Dat doet ze bijna instinctief goed.’

Lucinda Brand hoeft niet altijd de beste te zijn om de koers te winnen.’

Gerben de Knegt

Lacht het WK-parcours haar dit jaar toe, of moet ze opnieuw Marianne Vos vrezen?

De Knegt: ‘Ik denk dat Marianne in Hoogerheide nog niet vaak slecht heeft gereden. Ze is daar twee keer wereldkampioene geworden. Die nieuwe aankomst, die sprint licht bergop, is haar natuurlijk ook op het lijf geschreven. Als je die ronde ontleedt, zie je eigenlijk maar een paar momenten waar ze onder druk kan worden gezet. Je hebt die wal waar het vaak modderig ligt: een inspanning van 20 à 25 seconden, maar die kan ze wel overleven. En dan heb je dat schuine kantje voor het opdraaien van de weg, waar je goed gepositioneerd moet zitten. Dat kan ze natuurlijk ook heel goed.’

Zullen we de wereldkampioene deze winter vaak te zien krijgen?

De Knegt: ‘Marianne wil die trui graag tonen. Door het weg-WK in Australië heeft ze de Wereldbekerwedstrijden in Amerika overgeslagen, maar de verwachting is dat ze eind oktober het veld in duikt richting het EK in Namen, haar eerste doel. Daarna last ze even rust in om dan terug te keren richting kerstperiode of iets eerder.’

Hoelang kan Denise Betsema zich nog staande houden, of wordt zij platgewalst tussen het duo Brand-Vos en de aanstormende jeugd?

De Knegt: ‘Betsema heeft altijd even nodig om in gang te komen, maar ze is toch alweer aan het groeien. Ze doet mee voor de top drie en dan kun je ook winnen. Als je de vier componenten neemt waarmee een talent wordt aangeduid – mentaal, tactisch, fysiek en technisch – dan scoort zij overal 8,5 à 9 op 10. Ze blinkt nergens heel erg in uit, maar is overal wel meer dan goed in. En vooral zit het omringende kader bij haar ook goed: ze vindt het super leuk om te fietsen. Dat straalt ze echt uit. Crossen is voor haar bijna een uitje. Ze geniet ervan en voelt daardoor ook niet zo de druk. Ze legt ook volledig de focus op het veldrijden.’

© belga

Critici zeggen dat ze sinds haar schorsing niet meer het niveau haalt van voordien.

De Knegt: ‘Daar ben ik het niet mee eens. Ze wint niet meer zo vaak, maar haar niveau van weleer haalt ze zeker. Tijdens haar schorsing is ze ook altijd blijven doorwerken. Ik was onder de indruk van haar arbeidsethos. Alleen is sindsdien de concurrentie toegenomen, waardoor winnen voor haar lastiger is.’

Het jonge geweld

Puck Pieterse (20), Shirin van Anrooij (20) en Fem van Empel (20) bezetten vorig jaar, in die volgorde, het podium van het belofte-WK in Fayetteville. Bij gebrek aan een aparte competitie voor de U23 rijden ze in de Wereldbeker samen met de elite. Van Empel won vorig seizoen de manches in Val di Sole en Flamanville en dit seizoen in Waterloo en Fayetteville. Pieterse stond vorig seizoen zes keer op het podium van een Wereldbekerwedstrijd.

Van wie van de drie verwacht je deze winter het meest?

De Knegt: ‘Dat kan ik zo niet zeggen. Ze hebben afgelopen zomer alle drie een grote stap gezet en zijn heel erg aan elkaar gewaagd, zoals vorig seizoen ook bleek op het WK. Fem is haar seizoen natuurlijk al uitstekend begonnen. Zij wil een volledige wereldbekercyclus rijden om eventueel het eindklassement te winnen. Puck heeft gekozen voor iets meer rust na een best wel zware mountainbikecampagne. Ook Shirin stapt wat later in na haar wegseizoen.

‘In september heb ik gezegd dat Fem er dit seizoen vijftien gaat winnen. Ze heeft het potentieel daarvoor, maar ze mist natuurlijk nog koerservaring en daarom zal dat waarschijnlijk niet gebeuren. Fem heeft een belangrijk wapen: intrinsiek is ze de snelste van allemaal. Al hebben Puck en Shirin ook wel een goeie sprint.’

Nemen zij straks op het WK deel bij de U23 of bij de elite?

De Knegt: ‘Daar is nog geen duidelijkheid over, maar sommigen denken er wel over na. Alle drie hebben ze goede argumenten voor en tegen. Hebben ze nog iets te leren bij de beloften? Nee. Is het leuk om nog een wereldtitel toe te voegen? Ja. Is het makkelijker om wereldkampioen te worden bij de beloften dan bij de elite? Wil Fem bijvoorbeeld liever tegen Lucinda en Denise rijden dan tegen Puck en Shirin? Ik weet het niet. Dat zullen ze uiteindelijk zelf moeten beslissen in samenspraak met hun entourage en hun team. Misschien dat voor de één de keus ook afhangt van wat de ander doet.’

Blijven zij, als multitalenten, op termijn in het veld rijden?

De Knegt: ‘Je ziet nu al dat zij geen fulltimecrossers zullen zijn zoals Denise Betsema. Fem en Puck hebben ook grote mountainbikeambities. Puck werd deze zomer tweede op het WK mountainbiken bij de beloften. Als je haar rondetijden omzet, kan ze ook top tien rijden bij de elite. Allebei willen ze een poging doen om zich te kwalificeren voor de Olympische Spelen van Parijs. Om aan de nationale kwalificatie-eisen te voldoen, zullen ze in 2023 en 2024 prestaties moeten leveren, wat misschien inhoudt dat ze hun veldritseizoen eerder moeten beëindigen om hun mountainbikecampagne voor te bereiden.

‘Voor Fem komen daar nog wegambities bij, wat het helemaal een puzzel maakt. Deze zomer werd zij derde op het belofte-EK op de weg en met Nieuwjaar stapt ze over naar Jumbo-Visma. Shirin is op de weg ook wereldtop. Zij rijdt nu al bij Trek-Segafredo. Uiteindelijk zal voor Puck de puzzel nog het minst moeilijk zijn: mits een goede planning moet de combinatie veldrijden en mountainbiken haalbaar zijn.’

De tussengeneratie

Ceylin del Carmen Alvarado (24) leek in het seizoen 2019/20 definitief de fakkel over te nemen: wereldkampioene, zegekoningin en eindwinnares van de Superprestige en de DVV-trofee. Diezelfde winter bereikten ook Annemarie Worst (26) en Yara Kastelijn (25) het voorlopige hoogtepunt van hun veldritcarrière. Worst pakte de Wereldbeker, Kastelijn de Europese titel.

Kan Annemarie Worst een topseizoen als drie winters geleden nog herhalen, toen ze elf zeges behaalde?

De Knegt: ‘Ik zie haar niet meer domineren. Dat ligt niet zozeer aan haar: zij haalt nog wel een goed niveau, maar anderen zijn gewoon beter geworden. Dat belet niet dat ze absoluut nog haar plaats aan de top heeft en in een goede dag zeker ook nog koersen kan winnen. Ze kan de koers goed lezen, ze is snel en vooral technisch begaafd. Vorig jaar won ze nog in het zand van Koksijde. En ik zie haar hartstikke graag rijden, zo mooi zit ze op de fiets.’

En Yara Kastelijn, kan zij nog aanknopen met de successen van weleer?

De Knegt: ‘Fysiek is Yara heel sterk: op een schaal tot tien een score van 9,5. Maar technisch scoort ze misschien maar 6,5 of 7. Dat weet ze zelf ook. Op bepaalde parcoursen, bergop en technisch niet te moeilijk, kan ze heel goed uit de voeten. Op het EK op de VAM-berg vorig jaar werd ze derde, begin dit seizoen in Beringen vierde. Maar wanneer het technisch te veeleisend wordt, is het voor haar lastig om mee te bikkelen voor de podiumplaatsen. Met haar fysiek kan ze haar gebrek aan techniek tot op een bepaalde hoogte compenseren, maar ooit houdt het op natuurlijk.’

Last but not least: Ceylin del Carmen Alvarado. Na haar wereldtitel in Dübendorf leek haar regeerperiode definitief begonnen.

De Knegt: ‘Ik herinner me nog dat ik toen tegen Lucinda zei: ‘Jij moet nu echt snel een keer wereldkampioen worden of anders zal het nooit meer lukken.’ Ceylin is qua technische vaardigheden op sommige stukken beter dan Lucinda. Maar sindsdien heeft Lucinda haar techniek verbeterd en op fysiek vlak heeft Ceylin geen stappen vooruitgezet.’

Hoe komt het dat Alvarado de verwachtingen na die wereldtitel niet meer kon waarmaken?

De Knegt: ‘Er waren wel wat verklaringen voor: een knieblessure, ademhalingsproblemen, een pols waaraan ze is geopereerd. Maar goed, op een gegeven moment moet je toch weer naar de uitslagen kijken. En die waren niet meer zoals voorheen. Ze heeft natuurlijk veel veranderingen doorgemaakt. Eerst was ze een jong meisje dat bij papa en mama woonde in Rotterdam. Ze is verhuisd naar België, waar ze samenwoont met Roy Jans. Ze zijn een huis aan het bouwen. Dat kost altijd meer tijd, meer geld en meer gedoe dan je had gedacht. Ik ben ook ooit zo slim geweest om net voor het seizoen een verdieping op mijn huis te zetten. Dat zou in een paar weken klaar zijn, maar dat duurde natuurlijk drie maanden langer. Dat was niet mijn beste seizoen. Als renner moet je kunnen focussen op je sport en niets omhanden hebben. Het zijn aannames, maar feit is: als je al niet helemaal fit bent, komt dat er wel bovenop.’

Het podium van de jongste Wereldbekercross in Fayetteville, met Lucinda Brand, Fem van Empel en Annemarie Worst.
Het podium van de jongste Wereldbekercross in Fayetteville, met Lucinda Brand, Fem van Empel en Annemarie Worst.

Hoe was haar voorbereiding op dit seizoen?

De Knegt: ‘Voorheen trainde ze altijd de woensdag bij mij hier in Alphen. Ik zie haar ook wat minder, dus heb ik daar niet het beste zicht op. Haar mountainbikecampagne in de zomer was in elk geval niet geweldig, niet zoals een paar jaar terug in haar beste periode. In de laatste Wereldbekermanche, begin september in Val di Sole, was ze 63e. Daarna is Ceylin op hoogtestage gegaan en was ze zelf vol vertrouwen dat het goed zou komen. In Beringen reed ze een goede wedstrijd. In Meulebeke vond ik haar weer niet zo overtuigend, maar dat kan de weerbots van de hoogtestage zijn geweest. Haar podiumplek in Waterloo was veelbelovend. Ik hoop oprecht dat ze opnieuw is vertrokken.’

‘Lucinda rijdt dwars door de muur heen’

‘Waar anderen hun kop laten hangen, is Lucinda Brand mentaal heel sterk’, zegt Gerben de Knegt. ‘Ze geeft nooit op, rijdt dwars door de muur heen. Die mentale kracht heeft ze altijd al gehad. Ze had altijd al heel duidelijk voor ogen wie ze was en wat ze wilde. Ze weet goed wat ze wel en wat ze niet kan. Op de weg kan ze grote koersen winnen en misschien zelfs ooit wereldkampioen worden, maar dan moet echt wel alles meezitten. Haar duidelijke keuze voor het veld – ze liet bijvoorbeeld de Tour de France links liggen – brengt haar rust. Ze is fris en goed voorbereid aan het seizoen begonnen. Ze is ook rustiger in de uitvoering geworden. Sven Nys heeft haar veel techniek bijgebracht. Voorheen nam ze weleens risico’s waardoor ze ten val kwam, nu weet ze heel goed te doseren: sommige technische passages neemt ze bewust iets rustiger, om op het stuk daarna weer wat harder door te duwen.’

‘Marianne is nog steeds helemaal gek van het metier’

Gerben de Knegt: ‘Toen ik zelf nog fietste en eens in een Wereldbekermanche in Pijnacker derde was geworden, kwam Marianne Vos naast het podium naar mij toe. Ze was toen nog junior. Ze kwam om mijn handschoentjes vragen (lacht) – dat zal ik nooit vergeten. Als jong meisje was ze al helemaal gek van het metier. En het bijzondere aan Marianne is dat ze het bijna twintig jaar later nog altijd heel gaaf vindt om te fietsen. Dat mis je weleens bij wat ouder wordende sporters: ze zijn verloren waarom ze het doen. Maar Marianne heeft het plezier behouden, en dat is en blijft de basis van alles. Ik heb haar weleens gevraagd waar ze haar motivatie vandaan blijft halen terwijl ze in het wielrennen al alles heeft bereikt. Dan keek ze me zo aan: waar heb je het over? Als Marianne een criterium wint, juicht ze bij wijze van spreken even hard als wanneer ze olympisch kampioen wordt. Die drive om altijd de beste te willen zijn typeert haar.’

‘Denise kwam helemaal niet uit het niets’

Er is weleens beweerd dat Denise Betsema helemaal uit het niets kwam, toen ze in het seizoen 2018/19 haar grote doorbraak vierde. Gerben de Knegt is het daar niet mee eens. ‘Ik ken Denise van toen ze zestien was. Ze was dan al een bovengemiddeld mountainbiketalent. Omdat ze op jonge leeftijd moeder werd, verdween ze daarna van het toneel. Pas toen haar kinderen wat ouder werden en ze de thuissituatie kon managen, is ze weer begonnen te koersen. Ik zag haar terug op een veldrit in Zonhoven, toen nog met een gruwelijke bakfiets zonder tubewielen. Ze stond ook nog wat zwaarder dan nu. Ik heb haar weleens een paar rhino’s (moddertubes, nvdr) gegeven en haar ondergebracht bij haar trainer, Tom De Kort. Het jaar voor haar doorbraak nam ik haar mee naar het EK in Tábor, waar ze negende werd. Dan zit je er al niet ver van af, hoor.’

‘Fem was een talent op het eerste gezicht’

‘Een jaar of drie geleden kreeg ik telefoon van Fem van Empel haar vader’, vertelt Gerben de Knegt. ‘‘Onze Fem wil een beetje gaan crossen. Kan ze aansluiten voor de groepstraining bij jou op het trainingspunt in Alphen?’ Mijn groep was al volzet, dus liet ik haar bij een ander trainingspunt aansluiten, niet zo ver van bij haar thuis in Sint-Michielsgestel. ’s Avonds belt de trainster mij: ‘Dat meisje dat je hebt gestuurd, ik zou haar toch maar een keer uitnodigen, want ze viel wel op.’ De week erna was ze hier bij mij. Haar uitzonderlijk talent sprong meteen in het oog. Ik heb haar aan een trainer gekoppeld, richting het mountainbiken getrokken, want dat vond ze ook leuk, en op het WK veldrijden voor junioren in Dübendorf verwachtte ik al dat ze derde kon worden, achter Shirin en Puck. Maar haar zadel was daar een stuk gezakt zonder dat ze het zelf in de gaten had. Na een fietswissel reed ze uiteindelijk nog naar plek vijf. Ongelooflijk hoeveel ze sindsdien, in geen drie jaar tijd, heeft geleerd.’

‘Puck ging liever op vriendinnenweekend dan naar het WK’

‘Puck is Puck’, lacht Gerben de Knegt. ‘Op Puck Pieterse kun je onmogelijk boos worden. Zij staat heel open en zorgeloos in het leven. Alles is nog niet zo strak afgelijnd, wat ook betekent dat ze nog een mooie groeimarge heeft. Als je op een kampioenschap bent en vraagt of je nog speciale boodschappen moet doen, zegt ze heel serieus en zonder schroom: ‘Nou, doe maar een bus Pringles.’

‘Ik ken Puck van op een mountainbikewedstrijdje toen ze een jaar of veertien was. Toen ze junior werd, ging ik bij haar over het seizoen praten. ‘Aan het eind is er het WK in Canada’, zei ik. ‘Als je goed bent, kun je misschien mee.’ Ze antwoordde: ‘O ja, daar moet ik het nog over hebben. Dan kan ik alvast niet. Ik ben dan op vriendinnenweekend naar Texel.’ (lacht) Ieder ander meisje zou staan te springen om mee te mogen. Uiteindelijk is ze dan toch meegegaan en telkens ik die anekdote nog eens ophaal, kan ze er nu natuurlijk hartelijk om lachen.’

‘Voor Shirin mag het beginnen te regenen’

Als wegrenster staat Shirin van Anrooij in de eerste plaats te boek als een uitstekende tijdrijdster. Nadat ze als junior al eens Europees kampioen tegen de klok was geworden in Alkmaar 2019, veroverde ze deze zomer ook bij de beloften de tijdrittitel op het EK in het Portugese Anadia, om er in de wegrit eveneens naar winst te soleren. Na die dubbelslag prijkte ze ook in de witte jongerentrui aan het eind van de Ronde van Frankrijk, waarin ze veertiende werd. ‘Shirin komt uit de duatlon’, verklaart Gerben de Knegt. ‘Ze heeft heel veel inhoud. Koppel aan haar hoog vermogen haar loopkwaliteiten en je begrijpt dat ze in het veld uitstekend tot haar recht komt op zware parcoursen. Voor haar mag het beginnen te regenen, ja.’

‘Annemarie zat in het mountainbiken op een dood spoor’

‘Bij Annemarie Worst ligt de focus nu voornamelijk op het veldrijden’, zegt Gerben de Knegt. ‘Ik heb haar ook een beetje in die richting gepusht. Zij komt uit het mountainbiken, waar ik haar ook heb leren kennen. In het mountainbiken zat ze qua doorgroei een beetje op een dood spoor. ’s Winters deed ze af en toe wat veldrijden en dat ging haar echt goed af. Haar mountainbikeambities heeft ze inmiddels wat opzijgeschoven. Ik denk dat ze nu goed weet wat ze wel en wat ze niet kan.’

‘Yara heeft berusting gevonden’

‘Yara Kastelijn nam als junior al deel aan WK’s en EK’s op de weg’, vertelt Gerben de Knegt. ‘Gaandeweg is ze meer geswitcht naar de cross. Ze heeft hard aan haar techniek geschaafd, maar dat is altijd een werkpunt gebleven. Voorheen zag je weleens dat ze geïrriteerd raakte als ze weer eens viel of iets niet lukte. Inmiddels heeft ze daar wel berusting in gevonden: als het er niet in zit, zit het er niet in. Ze aanvaardt dat ze op technische parcoursen, zoals dat van het EK in Namen, minder uit de voeten kan. Haar focus is iets meer naar de weg verschoven. Ze keert dus terug naar waar ze vandaan kwam, ook omdat ze bij haar huidige ploeg (Plantur-Pura, nvdr) een mooi programma kan afwerken. Op de weg doet ze het heel goed. Laatst was ze nog vijfde in de Ronde van Emilië en zevende in de Ronde van Romandië. Ze zal pas midden november gaan crossen.’

‘Ceylin heeft nog altijd voldoende beroepsernst’

‘Wat ik zie, is dat ze gelukkig is. Ze wandelt in de bergen, ze amuseert zich en kent de geneugten van het leven. Dat is niet slecht, maar de slinger kan ook doorslaan.’ Aldus Sporza-analist Paul Herygers over Ceylin del Carmen Alvarado in een vooruitblik op het huidige veldritseizoen. Het roept de vraag op of de renster van Alpecin-Deceuninck voldoende beroepsernst heeft. ‘Paul volgt natuurlijk ook haar Instagram’, zegt Gerben de Knegt. ‘Toen Ceylin vijftien, zestien jaar was, zei ze dat ze beroepswielrenster wilde worden. Marianne Vos was haar voorbeeld. ‘Weet je wel hoeveel zij traint?’, vroeg ik. Ik ben toen een paar keer bij Ceylin thuis geweest om over trainingen te praten en ik moet zeggen: ze heeft dat heel goed opgepikt. Ze post graag eens een foto van lekker eten of van in de nagelstudio, maar dat heeft ze altijd al gedaan, ook in haar beste periode. Ik denk dat ze nog altijd voldoende beroepsernst heeft.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content