Niels Albert: ‘De ploegleider in de cross is niet meer dan een loopjongen’

© KOEN BAUTERS

Tweevoudig ex-wereldkampioen bij de profs Niels Albert geeft zijn ongezouten mening over het hedendaagse veldrijden: ‘Waarom zou je een Vlaams circus verhuizen naar het buitenland? De cross is een product van bij ons en dat moet je ook appreciëren.’

Naast enkele fietskaders en -onderdelen staan in het zaaltje op de eerste verdieping van de Niels Albert Bike Store ook een koffiezetapparaat en drie lege flessen wijn. Aan de muur hangt een dartsbord met drie pijlen netjes in de triple 20 gegooid (of gestoken?). Na de werkuren mag er al eens ontspanning genomen worden, vindt ‘de baas’. Terwijl hij recht tegenover de interviewer gaat zitten, excuseert hij zich voor het feit dat hij ook de stoel schuin tegenover zich inpalmt. ‘Ik heb een blessure opgelopen en mag een tijdje niet joggen. Als ik mijn voet omhoog leg, geneest het sneller.’

Niels Albert (36) staat minder scherp dan tijdens zijn wielerloopbaan, maar stilzitten is niets voor hem. Toen hij in 2014 noodgedwongen een punt moest zetten achter zijn carrière, nadat er hartritmestoornissen waren vastgesteld, opende hij nog datzelfde jaar zijn eigen fietswinkel. Een bloeiende zaak, zo vertelt hij met gepaste trots. ‘We zijn begonnen met drie mensen en ondertussen werken hier vijftien fulltimers. Fietsen zat al een aantal jaren in de lift, maar door corona is het echt geboomd. Omdat de kleinere winkels niet over een ruime stock en voldoende wisselstukken beschikten, zijn de klanten uitgeweken naar iets grotere winkels zoals de onze.’

Gezonde rivaliteit tussen de renners ontbreekt. Ze zijn veel te lief voor elkaar.’

NIELS ALBERT
Eigen cocon

Je zaak met vijftien werknemers runnen doe je niet vanop afstand, je bent hier zo goed als dagelijks. Een terugkeer als ploegleider of coach – wat je na je carrière eerst vier jaar deed voor Wout van Aert en nadien nog een winter bij Pauwels Sauzen-Vastgoedservice – zit er niet meer in?

Niels Albert: ‘(categorisch) Neen. Ik heb dat heel graag gedaan, maar als ik mijn job goed wil doen, dan moet ik hier aanwezig zijn om alles te managen. Bovendien zie ik het niet meer zitten om al mijn weekends en vakanties op te offeren, of om veertien dagen op stage in een hotel door te brengen. Begin dit jaar heb ik mijn vader, amper 64, verloren en dat heeft mij tot nadenken gestemd. Mijn vrije tijd wil ik zoveel mogelijk spenderen met mijn gezin. Trouwens, het belang van een ploegleider in de cross vind ik heel relatief. De ploegleider in het veldrijden is niet meer dan een loopjongen, hij heeft er totaal geen nut. Op de weg ga je op afzondering en wordt de ploegtactiek besproken, maar in de cross komen de renners in hun privémobilhome op de wedstrijd aan met mama, papa, opa en een mecanicien. Ze zitten in hun eigen cocon. Wat komt de ploegleider daar doen? ‘Heb je dat bergje gezien? Heb je dat putje gezien?’ En tijdens de tv-uitzending krijgen ze een microfoon onder hun neus en hoor je: ‘We hebben hard getraind en blablabla.’ Tegenwoordig interviewen ze al eerder de familie die in de materiaalpost staat. Dat levert vaak interessantere tv op dan een ploegleider die weeral verkondigt dat er goed gewerkt is.’

Van een gewezen kampioen valt nochtans veel te leren. Van Aert is bijvoorbeeld altijd vol lof geweest over jullie samenwerking. Zie je voor jezelf nog een rol weggelegd als adviseur?

Albert: ‘Als een renner mij om advies vraagt, zal ik die voorthelpen, maar ik ga er zeker niet achter hengelen. Voor Proximus en VTM volg ik een zestiental crossen per jaar, dat is voor mij voldoende. Als iemand als Jurgen Mettepenningen zou voorstellen om bijvoorbeeld mee te gaan naar het WK om daar sponsors en vips te ontvangen en rond te leiden door het rennerspark, wel ja: daar mogen ze me voor bellen. Een pr-functie, voor een beperkt aantal dagen wat rondhangen op de cross waar ik mijn weg ken, wil ik nog wel vervullen.’

Ambetantigheid

Cocommentator en analist voor tv, columnist voor Het Laatste Nieuws: je blijft wel geboeid door het wereldje?

Albert: ‘Absoluut. En het voordeel van niet bij een ploeg of een renner betrokken te zijn, is dat ik geen blad voor de mond hoef te nemen. Ik kan ronduit mijn mening geven zonder me daar schuldig over te voelen.’

Goed, want die willen we van jou horen. Algemeen, om te beginnen: hoe verklaar jij de tanende belangstelling voor het veldrijden?

Albert: ‘Chris Mannaerts (Flanders Classics) en Christophe Impens (Golazo) vertelden me dat het veldrijden op tv nog altijd aanslaat. Mensen hebben in de voormiddag een winterwandeling of -fietstocht gemaakt om vervolgens een taartje te eten, een koffietje te drinken en naar de cross te kijken. Leuke tv, duurt een uurtje en klaar. En de sponsors zijn tevreden, want hun product komt in beeld op banners en spandoeken. De publieke belangstelling op de cross zelf is echter afgenomen. Verschillende factoren liggen daarvan volgens mij aan de basis. Ten eerste is er de verhoogde inkomprijs – gemakkelijk 15 à 20 euro voor een klassementswedstrijd. Kinderen zien ook nog een pet of een sjaal liggen, willen een hamburger of een frietje eten. Kortom, voor een gezin van vier ben je al snel meer dan 100 euro kwijt. Ten tweede is de cross door corona twee jaar lang niet toegankelijk geweest. De mensen ontdekten dat lekker warm in hun zetel kijken ook niet verkeerd is. En dan natuurlijk ook: ze willen Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Tom Pidcock graag eens in levenden lijve aan het werk zien, maar die mannen komen slechts een tiental keer aan de start.’

Eli Iserbyt is momenteel dé man. Hij houdt de cross in leven.’

NIELS ALBERT

In 2017, toen je Van Aert nog begeleidde, zei je in een interview met Knack al: ‘Als Van der Poel vertrekt, zal Wout niets meer in de weg gelegd worden. Dan wordt het een droeve boel. Maar als ze allebei vertrekken, wordt het helemaal triest.

Albert: ‘De cross leefde van dat soort duels op het scherp van de snee, van renners die voor verschillende ploegen reden en die het echt tégen elkaar opnamen en wat ambetantigheid uithaalden. Zonder de grote drie zitten we nu te kijken naar Eli Iserbyt die Michael Vanthourenhout eraf moet rijden. Dat zijn twee ploegmaats, die elkaar niet gaan bestoken na de wedstrijd, zo van: ‘Ik heb dit of dat meegemaakt. Wacht maar tot volgende week en dan zul je wel merken wat er gebeurt.’ Je moet geen ambras maken, maar die gezonde rivaliteit die de mensen willen zien, ontbreekt. Ze zijn allemaal veel te lief en te braaf voor elkaar.’

Charisma

Zeg je daarmee dat deze generatie, los van de grote drie, de uitstraling mist om de populariteit van de cross weer te doen toenemen?

Albert: ‘Ja, dat vind ik wel. Daarom kijk ik uit naar de ontbolstering van Thibau Nys. Hij kan de cross weer naar een hoger niveau tillen en ervoor zorgen dat ze weer met bussen naar de koersen komen kijken. Dat komt deels door zijn vader, die een heel grote supportersschare had, maar ook omdat hij zelf charisma heeft. Alleen al hoe hij toekomt op de cross: hij stapt uit zijn auto, haartjes in de plooi, tattoo op de arm. Bovendien durft hij ook tegen de stroom ingaan en een eigen stelling in te nemen. Zonder afbreuk te willen doen aan hun kwaliteiten als renners, want ze kunnen snel met de fiets rijden, maar Iserbyt of Vanthourenhout hebben dat veel minder. Nu, Thibau moet nog fond kweken – logisch gezien zijn leeftijd, hij krijgt daar ook nog de tijd voor – maar op een bepaald moment moeten de topresultaten volgen. Charisma is één, winnen is twee en het is de combinatie die uiteindelijk telt.’

Nys is in principe bezig aan zijn derde jaar als belofte, maar hij zal ook een heel aantal wedstrijden bij de profs rijden. Wat verwacht je dit seizoen van hem?

Albert: ‘In lastige stoempcrossen waarvoor je over veel power moet beschikken, gaat hij nog tekortkomen, maar in bepaalde wedstrijden verwacht ik hem al mee vooraan. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de typische Antwerpse crossen waar veel techniek bij komt kijken, zoals Lille of Oostmalle. Op dat soort parcoursen zie ik hem Iserbyt het vuur aan de schenen leggen.’

Waar plaats je Iserbyt in de hiërarchie?

Albert: ‘Hij is momenteel dé man van de cross. Meer nog: Eli Iserbyt houdt de cross in leven. Eén probleem: wanneer hij goed is, overklast hij de rest. Door het spijtige wegvallen van Toon Aerts staat hij op een eenzame hoogte.’

Maar op het moment dat de drie tenoren hun opwachting maken…

Albert: (vult aan) ‘Dan is het ook voor hem afgelopen, daar moeten we niet flauw over doen. Het klinkt bot, maar dan wordt het een walk-over. De anderen mogen zich daar nooit bij neerleggen – Iserbyt en Toon Aerts hebben al eens getoond dat ze ook dan kunnen winnen en Vanthourenhout pakte vorig jaar de zege op de Citadel in Namen – maar de top drie verslaan zal voor hen een zeldzaamheid blijven. Zeker wanneer ze alle drie aan de start verschijnen, wordt het voor de rest heel moeilijk om als eerste over de streep te bollen. Als er één een mindere dag heeft, dan blijven er nog twee over. Heeft één van die twee materiaalpech, dan is er nog de derde.’

Hoogerheide

In tegenstelling tot vorig seizoen zullen ze begin februari wellicht alle drie het WK rijden?

Albert: ‘Daar ga ik van uit. Dat belooft een ouderwetse hoogdag te worden vol spektakel. Pidcock zal er alles aan doen om zijn wereldtitel te verlengen, Mathieu rijdt er ‘de cross van zijn vader’ en Wout heeft er Mathieu al een keer geklopt op het WK bij de beloften. Bovendien is het voor geen van hen een verre verplaatsing. Vlak bij België mogen wij ook een massa toeschouwers verwachten – reken maar op 50.000 man.’

Een WK in Hoogerheide brengt ook voor jou mooie herinneringen naar boven.

Albert: ‘Klopt. Ik behaalde er in 2009 mijn eerste wereldtitel bij de profs. Dit jaar valt het WK trouwens op mijn verjaardag. We gaan er met ons team (van de Niels Albert Bike Store, nvdr) naartoe om ons te amuseren en samen te genieten van de cross. Ik heb het altijd een heel mooi parcours gevonden, een beetje atypisch want er zaten lange stukken in waar je je vermogen moest aanspreken. Hoewel het zijn zoon mogelijk niet slecht zou uitkomen, heeft Adrie van der Poel nooit meegedaan met de trend van heen en weer, nog een bochtje of nog een padje.’

De drie tenoren zullen in vorm zijn op het WK. Dat belooft een ouderwetse hoogdag te worden, vol spektakel.’

NIELS ALBERT

De hamvraag is dan: wie van de drie?

Albert: ‘Het is nog te vroeg om daarover te speculeren, maar wees maar gerust dat ze in orde zullen zijn. Waarschijnlijk ga je die mannen voor het wereldkampioenschap enkele weken niet zien. Ze zullen misschien op stage zijn met hun ploeg, terwijl je Iserbyt een cross ziet winnen en hopelijk ook Toon Aerts. Dan denk je: ze gaan stevig weerwerk bieden, maar op de dag van het WK staan die drie daar en dan rijden ze weg van de anderen. Wie wereldkampioen wordt, is nu onmogelijk te voorspellen. Ze hebben elk hun eigen kwaliteiten. Wout heeft volgens mij de grootste motor, maar Mathieu is explosiever en durft meer risico’s te nemen. Dat kan doorslaggevend zijn in een veldrit. Als pure crosser schat ik daarom Van der Poel en Pidcock net iets hoger in dan Van Aert. Op de weg is Wout voor mij de beste.’

Van Aert ken je door jullie jarenlange samenwerking heel goed. Hoe anders is hij qua karakter dan Van der Poel?

Albert: ‘Van der Poel pakt geel in de Tour, maar de dag nadat hij de trui verliest, stapt hij af. Oké, hij had zijn zinnen gezet op de Olympische Spelen, maar Wout zul je niet gauw zien afstappen. Hij heeft ook minder decompressie nodig na een wedstrijd waar hij naartoe geleefd heeft. Bij Mathieu merk je dat wel: twee dagen nadien zie je op zijn Instagrampagina dat hij zich geamuseerd heeft op de moto of op de gravelbike. Pas op: als hij zich een doel stelt, dan gaat hij daar ook voor honderd procent voor. Zo ben ik ervan overtuigd dat hij in september naar het WK in Australië vertrokken was met het idee: ik word wereldkampioen. Christoph Roodhooft kan een renner zodanig opladen en motiveren dat die overtuigd is dat hij gaat winnen. Hij is daar een absolute meester in. Ik herinner me nog dat we in de aanloop naar het WK in Koksijde (in 2012, nvdr) twee weken in het Spaanse Benicasim op stage waren. Daar sprak Christoph constant op mij in dat het niet kon misgaan. ‘Wij gaan winnen, wees maar zeker: wij gaan winnen!’ In Koksijde stapte ik vervolgens zegezeker uit de mobilhome. ‘Vandaag mogen ze doen wat ze willen, maar die wereldtitel is van mij.’’

Gegoochel

Je sprak daarnet over ‘het spijtige wegvallen van Toon Aerts’. Wat is jouw mening over zijn vermeende dopingzaak?

Albert: ‘Het volledige en precieze verhaal ken ik niet, maar los daarvan: waarom moet dat zolang duren? Waarom is er na negen maanden nog altijd geen uitsluitsel? Ofwel wordt hij geschorst, ofwel mag hij koersen. Als hij iets mispeuterd heeft, dan moet hij op de blaren zitten. Zo niet, laat hem dan in hemelsnaam zijn job uitoefenen. De onzekerheid waarin hij nu moet leven, vind ik ongehoord.’

In een vooruitblik op het veldritseizoen op Sporza werd Quinten Hermans als mogelijk grootste uitdager van Iserbyt naar voren geschoven. Hoe zie jij dat?

Albert: ‘Hoe meer strijd, hoe meer spanning, en dan gaan mensen getriggerd worden om te gaan kijken. Het mag dus zeker, maar tot dusver is hem dat nog nooit gelukt en ik zie niet in waarom het dit jaar anders zou zijn. Akkoord, Quinten Hermans heeft een goed wegseizoen achter de rug, maar dat was twaalf maanden eerder ook al het geval.’

We hebben het alleen maar over Belgen gehad, op Pidcock en Van der Poel – een halve Belg – na. Alle pogingen om het veldrijden te internationaliseren lijken verloren moeite.

Albert: ‘Waarom zou je een Vlaams circus verhuizen naar het buitenland? Mocht ik sponsor zijn van een crossploeg, dan moesten mijn renners niet naar Amerika om daar twee Wereldbekerwedstrijden te gaan rijden. Ik wil dat ze hier voor mij reclame maken. En met mijn beste klanten ga ik niet naar Amerika vliegen om een cross te zien, ik wil hen hier op de weide en in de viptent uitnodigen.’

Flanders Classics blijft met de organisatie van de Wereldbeker volharden. Van de veertien wedstrijden vinden er ‘slechts’ vijf in België plaats.

Albert: ‘Dat is nobel en ik ben niet a priori tegen de internationalisering, maar de cross is een product van bij ons en dat moet je ook kunnen appreciëren. Wat ik vooral jammer vind, is dat er de jongste jaren zoveel gegoocheld werd met wedstrijden. Vroeger wist je: Ruddervoorde, Gieten, Gavere, Hoogstraten, Vorselaar, dat is Superprestige. Koksijde en Zolder zitten in mijn hoofd geprent als Wereldbekercrossen. Als je me nu vraagt voor welk klassement Gavere meetelt, zal ik dat eerst moeten opzoeken. Een vaste plaats binnen een bepaald klassement gaf die veldritten cachet.’

‘Iserbyt kan een topklimmer worden’

Niels Albert: ‘Wout van Aert, Mathieu Van der Poel en Tom Pidcock zijn wegrenners die voor hun plezier nog wat komen crossen. Ik praat niet graag zoals Roger De Vlaeminck over ‘in mijnen tijd’, maar ik kan wel zeggen dat toen ik renner was, er nog het onderscheid bestond tussen wegrenners en echte crossers. Christoph Roodhooft is ermee begonnen om zijn veldrijders meer en meer kansen te geven op de weg – naast Mathieu waren ook Tim Merlier en Gianni Vermeersch aanvankelijk pure crossers – en hij bouwde zijn veldritploegje uit tot een topteam op de weg. Mocht ik vroeger die kans gekregen hebben, dan zou ik ook geprobeerd hebben om klassiekers te rijden. Had Christoph mij gevraagd: ‘Wil jij de Tour rijden?’ Uiteraard had ik dat gewild, wie niet? Maar toen bestond die mogelijkheid niet. Wie nu goed uit de voeten kan in het veld, probeert de sprong te maken naar de weg. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zo goed als elk huidig veldritteam een link heeft naar een wegploeg. Eigenlijk heb je alleen nog Pauwels Sauzen-Bingoal en Deschacht-Hens-Maes, met Daan Soete en Tom Meeusen, als echte crossploegskes. ’

Albert: ‘Een topcrosser is een goede wegrenner. Ik ben ervan overtuigd dat als Eli Iserbyt, Michael Vanthourenhout of Laurens Sweeck morgen in een wegploeg terechtkomen waar ze zich via stages ideaal kunnen voorbereiden, ze ook op de weg een prijs kunnen rijden. Iserbyt trapt 6,4 watt per kilogram. Als hij dat met zijn gewicht kan uitbouwen en hij kan er zich op toeleggen, dan wordt hij een topklimmer. Sweeck heeft dan weer het gestel en de inhoud van een voorjaarscoureur. Misschien niet om een topklassieker te winnen, maar hij zou perfect op kop kunnen rijden voor een kopman. In die zin begrijp ik niet dat er nog altijd geen crosser bij Lotto zit. Het veldrijden levert een Belgische ploeg sowieso extra reclame op in de winter. Tormans, als onderdeel van Intermarché Wanty Goubert, heeft dat de voorbije jaren met succes op die manier gedaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content