Marianne Van Hoof

‘Ik zie de jeugdopleiding in het voetbal niet positief evolueren’

Marianne Van Hoof Ex-coördinator onderbouw bij Berchem Sport.

Marianne Van Hoof, tot vorig seizoen coördinator onderbouw bij Berchem Sport, maakt zich zorgen en kroop in haar pen: over de afschaffing van U17 Elite, vroege specialisatie en lidgeld van jeugdvoetballertjes dat almaar opslaat om de spelers van de eerste ploeg te kunnen blijven betalen.

Met belangstelling las ik het opiniestuk waarin Michel Ribeiro zich afvraagt wat er van Bryan Heynen was geworden, mocht destijds al de U19 zijn afgeschaft. Inderdaad. Al is volgens mij het afschaffen van de U17 het grootste probleem voor laatmature jongens.

In 2015 ben ik naar een colloquium van Voetbal Vlaanderen geweest waar Dieter Deprez en Bart De Nul een presentatie gaven over de groeispurt en de invloed ervan op talentontwikkeling. Wat ik daarvan onthield, is dat 80 procent van de elitesporters vroegmature jongens zijn, maar dat eens ze ingehaald worden door de laatmature het net vaak de laatmature zijn die het op lange termijn halen. Maar daarvoor moet je als laatmature jongen natuurlijk wel kunnen overleven in de elitereeksen.

Zo vertelde Joost Desender mij tijdens de opleiding physical coach over een U16-lichting van Club Brugge die nationaal kampioen was geweest. Die jongens en hun ouders waanden zich een toplichting en droomden al van een carrière in het profvoetbal. Maar uiteindelijk zou niemand van hen ooit in de eerste of de tweede klasse spelen. Het waren stuk voor stuk vroegmature jongens die eens ze het voordeel van vroegmatuur kwijt waren, te kort kwamen om door te stromen.

Door het verdwijnen van de U17 Elite, omdat U17 en U19 zijn vervangen door U18, is het nu nog moeilijker geworden voor laatmature spelers om op dat moment te overleven in de eliteopleidingen.

Hoe langer, hoe meer wordt op jonge leeftijd gescout en daardoor krijgt maar een heel beperkte groep meer de juiste voetbaltechnische basis mee. Vaak zijn het dan nog de jongens die op dat moment het meest efficiënt zijn.

Ik zie de jeugdopleiding in het voetbal niet positief evolueren.

Neen, ik zie de jeugdopleiding in het voetbal niet positief evolueren. Ik sta wel achter 2 tegen 2 bij de U6 en 3 tegen 3 bij de U7 én achter het promoten van multimove. Maar met voetjebal beginnen ze nu al op tweejarige leeftijd spelenderwijs te voetballen en dat vind ik te vroeg.

De voorbije negen jaar zag ik in het voetbal de evolutie dat ouders en clubs hoe langer hoe vroeger de kinderen willen laten specialiseren in één sport. Al op heel jonge leeftijd, vaak vanaf U6, wordt overgegaan naar twee trainingen per week en een match op zaterdag. Dit is nauwelijks nog te combineren met een andere sport, zodat jonge kinderen al op veel te jonge leeftijd heel éénzijdig opgeleid worden in één sport. Om deze dan tegen 10 à 12 jaar al beu te zijn?

Kinderen zouden op deze leeftijd beter meerdere sporten doen met telkens één training per week, zodat ze tegen de leeftijd van 9 jaar kunnen kiezen welke sport ze het liefst doen en waar ze het meest aanleg voor hebben.

Cristiano Ronaldo zou rond 9 jaar beginnen voetballen zijn en haalde het toch ook nog. Ouders zijn vaak bang dat ze de boot gaan missen om hun kinderen de beste voetbalopleiding te geven. Ik hoorde ooit een mama van een U5-spelertje zeggen: ‘Ja, maar, Marianne, met voetbal kan je wel een centje bijverdienen.’

Bij momenten voelde ik mij bedreigd door ouders.

Ik ben negen jaar geleden als idealist in het voetbal gestapt door een neefje, omdat ze bij de duiveltjes van KFC Duffel zonder trainer kwamen te zitten. Dat deed ik vier jaar. Daarna was ik tot vorig seizoen coördinator onderbouw bij Berchem Sport. Ik ben licentiaat LO, als kind deed ik artistieke gymnastiek en tijdens mijn studies LO in Leuven voetbalde ik bij Antonia. Toen ik negen jaar geleden in het voetbal stapte, deed ik dat met de ervaring dat ik in mijn eigen kindertijd heel veel leerde van het turnen: discipline, doorzettingsvermogen, leren verliezen, doelen stellen en tevreden zijn als je die haalt, ook al sta je niet op het podium. Nooit leverde mij dat één euro op. Onrechtstreeks misschien wel, maar dat is niet te meten. Zulke waarden wou ik ook aan jonge voetballers meegeven.

Maar niet alleen voetballertjes kunnen al op (te) jonge leeftijd druk ervaren, dat ondervond ik zelf ook in het jeugdvoetbal. Bij momenten voelde ik mij bedreigd door ouders. Maar ook soms door trainers (‘Als het zo niet gebeurt, dan stop ik ermee’). Al voelde ik mij altijd wel gesteund door de clubs zelf. Uiteindelijk ben ik gestopt als coördinator, maar niet gedesillusioneerd. Ik ben er dankbaar voor dat ik deze ervaringen kon opdoen. Maar ik liet het toch te erg aan mijn hart komen om er op die manier zelf nog veel plezier aan te beleven.

Wat is de maatschappelijke waarde van spelers uit de amateurreeksen waar nog nauwelijks volk naar komt kijken?

Het systeem van een brede basis, een smalle top en voldoende kansen voor zelfopgeleide spelers zit momenteel fout in het voetbal. In de laatste fase van de opleiding maken de makelaars veel kapot. Zij hebben alle belang bij transfers en vaak pikken verschillende tussenpersonen een graantje mee in dit proces. Geld dat uit het voetbal verdwijnt, terwijl elke jeugdopleiding geld te kort komt.

Met het invoeren van het statuut van ‘vrijetijdswerk’, dat een beperkte bezoldiging toelaat, kan je je de vraag stellen waarom een trainer hieronder valt maar een speler uit de amateurreeksen niet? Waarom kunnen spelers niet hetzelfde maximum opgelegd krijgen als trainers? Want wat is de maatschappelijke waarde van spelers uit de amateurreeksen waar nog nauwelijks volk naar komt kijken, omdat het elk jaar andere spelers zijn die voor zulke clubs spelen en supporters zich niet meer kunnen identificeren met de spelers? En wat is daartegenover de maatschappelijke waarde van trainers, verantwoordelijken van voetbalclubs die jonge kinderen proberen te bezielen, zodat ze leren houden van sporten/bewegen?

Vroeger was voetbal een laagdrempelige sport. Maar de voorbije negen jaar zag ik het lidgeld voor de jongsten enorm toenemen, met onder andere veel te uitgebreide kledingspakketten, enkel om de bedragen in de eerste ploegen mee in stand te kunnen houden.

Terwijl hockey meer en meer een populaire sport aan het worden is, minder elitair dan vroeger. Daar vertrekken ze van een brede basis en gebeurt de specialisatie van de betere talenten (met de bijhorende druk) op latere leeftijd.

Zodoende zullen volgens mij binnen tien jaar de Red Lions nog wereldtop zijn en de Rode Duivels niet meer. Jammer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content